Surveys in de Delta, Waddenzee en Noordzeekustzone

Surveys in de Delta, Waddenzee en Noordzeekustzone

In de Hollandse en Zeeuwse delta, Waddenzee en Noordzeekustzone vinden jaarlijks verschillende surveys plaats van schelpdieren, demersale en migrerende vis.

Schelpdieren

Door middel van bestandsopnamen met vaartuigen en waar nodig luchtobservaties worden hoeveelheden, ruimtelijke verspreiding en samenstelling van een aantal schelpdierbestanden in de Nederlandse kustwateren en estuaria vastgelegd.

Van mosselen (Mytilus edulis) en Japanse oesters (Crassostrea gigas) worden de arealen geschat van de op droogvallende platen van Waddenzee en Ooster- en Westerschelde voorkomende banken. Daarnaast worden schattingen gemaakt van de bestanden van kokkels (Cerastoderma edule), mosselen en Japanse oesters in Waddenzee en Deltawateren, en daarnaast in Veerse meer en Grevelingen ook van enkele andere soorten zoals tapijtschelpen (Venerupis corrugata, Ruditapes filippinarum). In de Nederlandse kustzone worden schattingen gemaakt van de bestanden van meerdere commercieel interessante schelpdieren (met name de halfgeknotte strandschelp (Spisula subtruncata) en de zwaardschede (Ensis sp.). In het sublitoraal van de westelijke Waddenzee wordt daarnaast een schatting gemaakt van het bestand aan zwaardschedes. Deze bestandsschatting maakt gebruik van de gegevens die verzameld zijn ten behoeve van de jaarlijkse inventarisatie van het sublitorale mosselbestand in opdracht van de Producentenorganisatie van de Nederlandse Mosselcultuur.

Binnen WOT Schelpdieren wordt een aanvullende bemonstering uitgevoerd in gebieden die onvoldoende gedekt zijn door de mosselsurvey. Tijdens de bemonsteringen worden in principe gegevens geregistreerd van alle gevangen schelpdiersoorten, waardoor de surveys meer informatie opleveren dan over de commercieel interessante schelpdiersoorten alleen.

Op grond van de resultaten van dit onderzoek worden vangstverwachtingen en visplannen voor en/of door de verschillende sectoren in de schelpdiervisserij opgesteld. Daarnaast worden vangstgegevens verzameld ter aanvulling van de bestandsopnamen en voor de evaluatie van het beleid en visplannen voor schelpdieren.

De bestandsschattingen, en inschattingen van bevisbare hoeveelheden, worden rechtstreeks gedeeld met schelpdiervissers via de producentenorganisaties. Daarnaast wordt deze partijen bij gereedkomen de jaarlijkse rapportage toegezonden. De jaarlijkse rapportages worden verzonden aan een uiteenlopende groep belanghebbenden naast de opdrachtgever, waaronder bibliotheken van wetenschappelijke instituten en universiteiten.

Meer informatie en rapportages

De gegevens van de schelpdiersurveys zijn beschikbaar via https://www.informatiehuismarien.nl/open-data/ (Reguliere monitoring WMR -> Benthos).

Demersale vis

Demersale vis bevindt zich in, op of tegen de bodem aan. Sommige scholende vis zoals haring bevindt zich dicht tegen de bodem aan en wordt daarom zowel met pelagische netten als met meer demersale netten gevangen.

De Demersal Young Fish Survey (DYFS, sinds 1970) is een inter­na­tionale bestands­opname uitgevoerd met een garnalenkor en is oorspronkelijk gericht op 0- en 1-jarige tong en schol en garnalen in de continentale kustge­bieden van de Noordzee, de Waddenzee, de Ooster- en Westerschelde. Tijdens deze survey worden aantallen (alle soorten) en lengteverdeling (vissoorten en garnalen) van de volledige vangst geregistreerd. Daarnaast worden  biologische gegevens (individuele lengte, gewicht, sekse, rijpheidsstadium, materiaal voor leeftijdsaflezing) van schol, tong, bot, schar, tongschar verzameld.

De gegevens worden door ICES gebruikt in de vangstprognoses voor schol en tong. Omdat gegevens van de gehele vangst worden geregistreerd verschaft de survey daarnaast bruikbare informatie over de veranderin­gen in de demersale (vis)fauna van de bemonsterde gebieden.

Meer informatie en rapportages

De DYFS wordt internationaal gecoördineerd en valt onder de verplichting van de Data Collectie Verordening van de Europese Unie (Council Regulation (EC) No 2017/1004 of 17 May 2017; Council Regulation (EC) No 2347/2002 of 16 December 2002). Zie ook: http://ices.dk/community/groups/Pages/WGBEAM.aspx

De gegevens van de DYFS zijn beschikbaar via https://datras.ices.dk/Data_products/Download/Download_Data_public.aspx (survey=DYFS -Inshore beam trawl survey).

Weblog

Migrerende vis

Voor zalm, houting en elft zijn internationale herstelprogramma’s met herintroducties gedaan (of zijn deze nog gaande) in het Rijn- en Maasstroomgebied. Voor deze diadrome soorten en ook voor rivierprik, zeeprik en zeeforel, bieden het IJsselmeer, evenals andere rijkswateren die direct deel uitmaken van de rivieren Rijn en Maas, een belangrijke doortrek- of tijdelijke rustplaats. Deze soorten worden gerekend tot prioritaire soorten in (internationale) beschermingsplannen en Natura2000-doelstellingen. Om de ontwikkelingen in deze bestanden, met het oog op herstel van populaties en effecten van maatregelen ter verbetering van migratiemogelijkheden, te kunnen evalueren, bestaan drie deelprogramma’s voor monitoring waarvan twee in zout water (één visserijafhankelijk en één visserijonafhankelijk) en één in de zoete rijkswateren. Aan de hand van de verzamelde gegevens binnen de diadrome vismonitoringsprogramma’s is het mogelijk om meerjarige trends in het voorkomen van migrerende vissoorten te bepalen, evenals de betekenis van IJsselmeer en Waddenzee voor doortrekkende populaties en de risico’s voor onbedoelde bijvangsten in beroepsvisserij. De diadrome vis monitoringsprogramma’s worden gezamenlijk gefinancierd door het Ministerie van LNV en RWS.

Sinds 2001 worden migrerende vissen in de Waddenzee door middel van een fuikenmonitoring aan de Waddenzeezijde bij de spuikom bij Kornwerderzand gemonitord. Tijdens de belangrijkste trekperioden in het voorjaar (mrt-jun) en najaar (sep-nov) wordt in de spuikom in de Waddenzee bij Kornwerderzand een fuikenmonitoring uitgevoerd in samenwerking met een beroepsvisser. Van alle diadrome vissoorten worden de aantallen en de lengteklasse (groot/klein, verschillend per soort) genoteerd. Van de resterende soorten worden de aantallen individuen per soort geschat en geregistreerd.

De passieve monitoring (vangstregistratie door aalvissers), die tot ongeveer 2013 liep, bestond voornamelijk uit een vangstregistratie van diadrome vis in commerciële vangsten. Door het sluiten van visgebieden, door gesloten visperiodes of door overtredingen van de beroepsvissers is dit programma grotendeels gestopt en sinds 2014 loopt deze monitoring alleen nog aan de buitenkant van de Haringvlietdam en in het Veerse Meer.