Project

Open-Bio: Heldere normen voor biobased producten

In opdracht van de EU doet Wageningen UR Food & Biobased Research onderzoek naar normen voor biobased producten. Er bestaat nog veel onduidelijkheid over biobased producten, die vaak andere functionele eigenschappen en andere end-of-life opties kennen dan aardolie gebaseerde producten. Om heldere normen voor deze producten te kunnen ontwikkelen, is het van belang misverstanden te identificeren en methoden te ontwikkelen om deze weg te nemen. Duidelijke normen dragen bij aan het wegnemen van barrières voor de introductie van biobased producten op de markt.

Wageningen UR Food & Biobased Research zet haar kennis en ervaring met biobased producten en specifiek laboratoriumonderzoek in om kwaliteitseisen op het gebied van functionele eigenschappen zoals sterkte, flexibiliteit, doorlaatbaarheid, recyclebaarheid en biologische afbreekbaarheid te onderzoeken.

Heldere normen ontbreken

Allerhande biobased producten worden op dit moment ontwikkeld: biobased verven, lijmen en oplosmiddelen, maar ook bioplastics en verpakkingen, biobased meststoffen en biobased additieven. Voor deze nieuwe, biobased productgroepen ontbreken veelal heldere normen. Karin Molenveld, onderzoeker bij Wageningen UR Food & Biobased Research, illustreert de problemen die zo ontstaan: ‘Sommige normen, zoals die voor isolatiematerialen, zijn verouderd. De standaard testmethode om de isolatiewaarde te bepalen stamt bijvoorbeeld nog uit de tijd dat er uitsluitend materialen uit minerale of fossiele grondstoffen op de markt waren, zoals steenwol. Biobased alternatieven hebben vaak minstens even goede functionele eigenschappen. Toch komen ze ten onrechte slecht uit de gangbare functionaliteitstesten, omdat hun aanvullende gunstige eigenschappen niet in de bestaande norm worden meegenomen. Denk aan ademende of vochtregulerende eigenschappen. Voor veel bedrijven zijn dit soort belemmeringen de reden om niet in te stappen.’

Duidelijkheid over end-of-life opties

Ook over de ‘end-of-life’ opties van biobased producten, zoals composteerbaarheid, mogelijkheden voor vergisting en recycling, bestaan veel misverstanden. Maarten van der Zee, onderzoeker bij Wageningen UR Food & Biobased Research: ‘Wanneer een product het predicaat ‘composteerbaar’ krijgt, denkt men al snel dat het ook biologisch afbreekbaar is in bijvoorbeeld een maritieme omgeving. Dat is niet altijd het geval: de afbraak in een composteerproces verloopt heel anders dan bijvoorbeeld in de volle grond, en die is weer anders dan in de zee.’

Volgens van der Zee werpen deze en andere misverstanden barrières op voor biobased producten. Enerzijds omdat onterecht claims worden verbonden aan omschrijvingen zoals ‘composteerbaar’ of ‘bioafbreekbaar’. Anderzijds omdat bedrijven die te maken krijgen met end-of-life opties, zoals recyclingbedrijven, biobased producten niet willen verwerken. Van der Zee: ‘Vanwege die onduidelijkheid zijn recyclingbedrijven bang dat biobased producten de kwaliteit van de recyclingstroom verminderen.’ Om deze en andere misverstanden weg te nemen, wordt in Open-Bio bekeken wat er precies gebeurt met een biobased of composteerbare verpakking wanneer deze in het sorteersysteem terecht komt. Daarnaast werken onderzoekers aan betere testmethoden voor het bepalen van de bioafbreekbaarheid in verschillende (bedoelde en onbedoelde) end-of-life opties. Opties zoals anaerobe vergisting, thuis-composteren, bioafbreekbaarheid in volle grond en in de zee.

Richtlijnen voor communicatie

De communicatie over eigenschappen en applicaties van biobased producten is een ander belangrijk speerpunt in dit project. LEI Wageningen UR doet binnen Open-Bio onderzoek naar communicatie met consumenten; andere onderzoekspartners kijken specifiek naar communicatie met het bedrijfsleven en autoriteiten. Doel van dit onderzoek is richtlijnen te ontwikkelen voor het labelen van biobased producten en voor productinformatie die met een product meegeleverd wordt. Een doorvertaling van de ontwikkelde normen naar specifieke doelgroepen dus. Het resultaat van dit onderzoek moet leiden tot normen en beleidsregels op Europees niveau.

Wereldwijde standaard

Aan het project doen verschillende kennis- en onderzoeksinstituten, zoals ECN, FBR en LEI in Nederland, het Franse CNRS, het Duitse Nova-Institut, en de universiteiten van  Athene, Berlijn en York mee. Daarnaast is een groot aantal bedrijven bij het project betrokken, zowel binnen als buiten Europa. Met dit brede scala aan partners wil Open-Bio een wereldwijde harmonisatie van testmethoden en normen realiseren. Met dit doel worden in de komende jaren ook diverse workshops georganiseerd.

Duidelijkheid scheppen

Met de ontwikkeling van heldere normen voor biobased producten draagt Wageningen UR bij aan de herkenbaarheid van deze producten. Dit schept duidelijkheid voor bedrijven, overheden en consumenten en helpt obstakels weg te nemen, zodat biobased producten daadwerkelijk op de markt geïntroduceerd kunnen worden.

In het project Open-Bio doet Wageningen UR onderzoek binnen de volgende gebieden:

  • Obstakels m.b.t. productfunctionaliteit
  • Methoden voor het bepalen van:
    • Biobased gehalte (of ‘bio-based content’)
    • Bioafbreekbaarheid bij (thuis-)composteren
    • Bioafbreekbaarheid bij anaerobe vergisting
    • Bioafbreekbaarheid in de volle grond
    • Bioafbreekbaarheid in zee
  • Recycling technieken
  • Communicatie en labelling van biobased producten
  • Acceptatiefactoren voor consumenten, overheden en bedrijven