Project

Werkpakket 1: Ondergrondse biodiversiteit

Binnen de huidige landbouw is dringende behoefte aan nieuwe natuur-inclusieve en duurzame teelten. Eerste praktijkervaringen met voedselbossen lijken veelbelovend, onder meer omdat de eigenaren enthousiast zijn en de bovengrondse biodiversiteit zichtbaar toeneemt. Bij een zo’n fundamenteel andere benadering van voedselproductie is het cruciaal om de eventuele effecten op verschillende ecosysteemdiensten boven- en ondergronds integraal en wetenschappelijk te onderzoeken.

Dit vraagt onderzoek naar veranderingen in chemische, fysische en biologische parameters. Het vergt een multidisciplinaire en fundamentele aanpak, die complex en zeer innovatief is: dit is nog nooit eerder op een schaal gebeurd zoals binnen dit huidige project. PhD-onderzoeker Isabelle van der Zanden is speciaal op dit project aangenomen, en zal de komende 4-5 jaren op veel onderdelen de ‘spin in het voedselweb’ zijn om alle nieuwe kennis te verzamelen en om te zetten in onder meer wetenschappelijke artikelen en handreikingen.

Cruciale rol van het bodemleven

Het bodemleven speelt een cruciale rol in het functioneren van terrestrische ecosystemen: het stuurt de kringloop van koolstof en voedingsstoffen, helpt bij de onderdrukking van plagen en ziektes en speelt een belangrijke rol bij het sturen van plantengroei en de aanlevering van voedingsstoffen voor planten (Bardgett en van der Putten 2014). In dit werkpakket gaan we letterlijk onder onze voeten kijken om uit te vinden hoe het bodemleven zich in voedselbossen ontwikkelt. Het onderzoek zal zich richten op de impacts van voedselbossen op het klimaat en op biodiversiteit in de bodem.

Onderzoek aan jonge en oudere voedselbossen

Een belangrijk deel van het beoogde praktijkonderzoek wordt uitgevoerd bij de nieuwe voedselbossen van Stichting Voedselbosbouw Nederland in Almere Eemvallei Zuid (30 hectare) en Schijndel (20 hectare). Daarnaast doen we onderzoek aan een zogenaamde chronosequentie: een reeks van voedselbossen die verschillen in ouderdom en grondsoort. Hiervoor zijn inmiddels 12 verschillende voedselbossen geselecteerd die voldoen aan verschillende criteria zoals minimaal 5 jaar oud en minimaal 0,5 ha groot.  Deze 12 voedselbossen worden gedurende voorjaar/zomer 2021 bemonsterd. We vergelijken alle voedselbossystemen met naburige reguliere landbouw- (akkerbouw en grasteelt) en bossystemen. Daarnaast werken we vanuit WP1 intensief samen met andere meetnetten rond voedselbossen, zoals het Nationaal monitoringsprogramma voedselbossen en het project ‘Meet je voedselbosoogst’.

Ondergrondse fauna meten

In WP1 voeren we verschillende bodemanalyses uit. De onderzoeker gaat moleculaire analyses gebruiken om de diversiteit en abundantie van bacteriën, schimmels en nematoden in kaart te brengen. Daarnaast wordt de diversiteit en abundantie van meso- en macrofauna (bijv. mijten, springstaarten en regenwormen) gemeten. Die data worden aangevuld met verschillende metingen vanuit de ‘Bodemindicatoren voor Landbouwgronden in Nederland – BLN’ (Hanegraaf, M.C., et al. 2019). De BLN bestaat uit 17 verschillende chemische, fysische en biologische indicatoren. Het voornemen is om met de bodemdata van de voedselbossen referentiewaarden te ontwikkelen die ook het IJkcentrum voor de Bodem zal gaan gebruiken. Last but not least verzamelen enkele projecten ook data van de zichtbare bodemdieren, via het platform van het citizen science project de Bodemdierendagen.

Referenties

  • Bardgett, R. D., and W. H. van der Putten. 2014. Belowground biodiversity and ecosystem functioning. Nature 515:505–511.
  • Hanegraaf, M.C., et al. (2019) Bodemkwaliteitsbeoordeling van landbouwgronden in Nederland – indicatorset en systematiek, versie 1.0. Wageningen Research, Rapport WPR-795.