
Project
Hoe geven we vollegrondsgroenten een STERKE START?
In het vierjarige publiek-private (PPS) onderzoeksproject STERKE START slaan kwekers, substraat- en meststofleveranciers, en brancheverenigingen de handen ineen om zaailingen voor de vollegrondsgroenteteelt een sterke start te geven. De nadruk ligt op de opkweek van plantgoed (in de kas) voor de teelt van vollegrondsgroenten. Als modelgewas wordt bloemkool gebruikt.
In STERKE START wordt onderzocht welke factoren de opbouw en samenstelling van de micro-organismen (microbioom) in het substraat bepalen gedurende de opkweek. Door beter te begrijpen welke factoren de samenstelling en werking van het microbioom beïnvloeden, kunnen we het sturen. Zo kan beter gebruik worden gemaakt van het microbioom om weerbaardere planten te kweken.
Waarom dit onderzoek?
De opkweek van vollegrondsgroentezaailingen is afhankelijk van chemische gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest. Een transitie naar een duurzamere opkweek is nodig, met minder afhankelijkheid van kunstmest en chemische gewasbeschermingsmiddelen. Opkwekers zoeken naar alternatieven, bijvoorbeeld door gebruik te maken van organische meststoffen en het verhogen van plant- en bodemweerbaarheid, om te blijven voldoen aan de groeiende vraag naar gezond uitgangsmateriaal voor de Nederlandse vollegrondsgroenteteelt. De overstap naar organische meststoffen bij de opkweek van vollegrondsgroentezaailingen en het streven naar verhoogde plant- en bodemweerbaarheid vragen om een beter begrip van het microbioom in het traysubstraat waarin de planten opgroeien.
Wat willen we bereiken?
Het doel van STERKE START is om het microbioom tijdens de opkweek van vollegrondsgroentezaailingen optimaal te benutten, zodat planten weerbaarder groeien. Specifiek wordt in traysubstraten het effect op de vrijzetting van (organische) meststoffen en bodemweerbaarheid getoetst, waarmee de bemesting en de weerbaarheid verbeteren. Samen met partners uit de keten wordt gewerkt aan een sterkere start voor zaailingen, met minder afhankelijkheid van externe inputs in de opkweek voor vollegrondsgroente.

Hoe ziet het onderzoek eruit?
WP 1 - Inventarisatie huidige opkweek & analyse opbouw substraat-microbioom
Werkpakket 1 (WP1) geeft inzicht in hoe het microbioom (bacteriën en schimmels) zich ontwikkelt in hoeveelheid en samenstelling in het traysubstraat. We onderzoeken dit bij de aangesloten kwekers en identificeren zo sleutelmomenten en factoren die van invloed zijn op het microbioom.
WP 2 - Optimalisatie van traysubstraten
In WP2 toetsen we (1) welke invloed verschillende substraatonderdelen hebben op de samenstelling en opbouw van het bodemmicrobioom, en (2) de rol daarvan op ziektewering van het substraat en nutriëntenvrijzetting tijdens de opkweek. Met deze kennis kunnen traysubstraten samengesteld worden waarin zaailingen weerbaarder opgroeien. De opbouw van het microbioom wordt in kaart gebracht en gekoppeld aan metingen van vrijgekomen nutriënten uit organische meststoffen en aan de ziektewerendheid van substraten.
WP 3 - Toetsing traysubstraten in de praktijk en onder stress
In WP3 wordt een selectie van de substraatmengsels die onder experimentele condities (in WP2) goede resultaten lieten zien, verder getoetst. Deze substraatmengsels worden gebruikt voor opkweekproeven bij de partners. De weerbaarheid van deze opgekweekte zaailingen bij de overgang naar buitenteelt wordt verder onderzocht.
WP 4 - Communicatie en kennisdeling
In WP4 wordt de communicatie verzorgd tussen de projectpartners onderling en met externe partijen. Resultaten uit deze PPS zijn relevant voor verschillende doelgroepen: vollegrondsgroentetelers, substraatleverende partijen, meststofproducenten, adviseurs, onderwijs, beleid en de wetenschappelijke gemeenschap.
WP 5 – Projectmanagement
Voor een soepel verloop van het project zorgen we in WP5 voor de coördinatie, afstemming en voortgangsbewaking. Ook bewaken we de planning, het budget en de samenwerking tussen de projectpartners.
Samenwerken aan duurzame opkweek
Met dit project wil de hele keten, van telers tot onderzoekers, bijdragen aan een duurzamere groenteteelt in ons land. Door optimaal gebruik te maken van het bodemleven kunnen we zaailingen sterker en gezonder maken, met minder gebruik van chemische middelen.