Project

Mogelijke risico's van vislood in het aquatische milieu

Vislood is een product dat in het milieu terecht komt als lood loslaat/loskoppelt van het vistuig of het vistuig zelf beschadigd raakt. Omdat er in Nederland veel gevist wordt en dit deels op vaste stekken gebeurt, hoopt het verloren lood zich lokaal op. Een ophoping van zware metalen, zoals lood, in het milieu kan zeer onwenselijke effecten op aquatische evertebraten, vissen en andere wilde dieren hebben.

Hierbij dient opgemerkt te worden dat lood verschillende vormen kent en dat vooral het opgeloste lood voor het milieurisico zorgt. Evertebraten worden blootgesteld aan de opgeloste lood concentraties terwijl vissen en andere dieren het vislood ook kunnen binnenkrijgen tijdens het zoeken naar voedsel. De stichting Gezond Water heeft de Wetenschapswinkel gevraagd of het mogelijk is te onderzoeken welke risico’s dergelijk lood met zich mee kunnen brengen voor het aquatische zoetwatermilieu in Nederland.

Uit beschikbare gegevens van diverse meetlocaties blijkt volgens de onderzoekers dat het jaarlijks gemiddelde in heel Nederland onder de milieukwaliteitseis (JG-MKE) van 1,2 µg/L vrij-opgelost lood ligt, slechts sporadisch is een gemeten waarde boven de 1,2 µg/L gerapporteerd. Bovendien blijkt de giftigheid van lood afhankelijk van enkele watercondities, zoals zwevende stof in de waterkolom, water hardheid, en pH.

Een dosis-effect relatie is onderzocht met waterslakjes, met 4 verschillende dichtheden van 3 mm splitlood (0, 4, 20, 100 loodjes per pot met 1 liter water) zowel met als zonder laagje van 2 cm fijn sediment. De waterslak Physella acuta ondervond geen effecten van lood op sterfte, maar in vergelijking met de controle groep was de groei van de slakken significant lager bij 4 loodjes per pot met 1 liter water met sediment.

De conclusie van de onderzoekers is dat het realistische risico voor waterdieren van opgelost lood dat vrijkomt uit vislood in Nederlandse watersystemen nog lastig in te schatten is. Hiervoor is meer inzicht nodig in bijvoorbeeld de looddichtheid op populaire vislocaties, de mate waarin het vislood aan de sedimentoppervlakte ligt, de verdunningsfactor (doorstroomsnelheid), de sedimentatie snelheid van zwevende deeltjes (afdekking lood), en invloed van baggeren.