Project

Support voor kleinschalige voedselproducenten met zeldzame rassen (zelfzuivelaars)

Startende bedrijven in de korte voedselketen zijn vaak kleinschalige producenten die unieke producten willen maken, veelal zelfzuivelaars. Tevens willen ze bijdragen aan het in stand houden van zeldzame rassen en ambachten en zorgvuldig omgaan met de omgeving waarin ze boeren. Deze pioniers in de transitie naar nieuwe en duurzame voedselsystemen hebben kennis-gerelateerde vragen; dit onderzoek heeft geholpen een aantal vragen te beantwoorden. Stichting Zeldzame Huisdierrassen (SZH) en Doetie’s geiten (DG) zijn beide initiatiefnemer van dit project, waarvoor via WUR wetenschapswinkel een opdracht bij Wageningen Research werd neergelegd.

Samen met de begeleidingscommissie zijn twee onderzoeksvragen, relevant voor kleinschalige voedselproducenten, uitgewerkt en uitgevoerd.

De eerste vraag van kleinschalige producenten heeft betrekking op het knelpunt dat nieuwe producenten niet bekend zijn en knelpunten ervaren met de wet- & regelgeving voor voedselveiligheid, dierenwelzijn, diergezondheidsmonitoring en administratieve lasten voor kleinschalig opererende producenten van zuivel en vlees. Op basis van de input van de ACT studentenopdracht is inmiddels een platform gevormd met vertegenwoordigers van Stichting Zeldzame Huisdierrassen, Stichting Streekeigen Producten Nederland en Slow Food Nederland die samen zorg gaan dragen voor belangenbehartiging, een gezamenlijk handboek om bestaande kennis beter te ontsluiten en een platformoverleg om kennisvragen uit te zetten en kennisdoorstroming te bevorderen. Het handboek voor kleinschalige producenten gaat online beschikbaar gemaakt worden, gedragen door deze organisaties rondom kleinschalige producenten.

De tweede vraag van dit project spitste zich toe op de microbiologische samenstelling van niet-gangbare geitenmelk. Wat is het aantal en soort bacteriën in rauwe melk monsters van een aantal niet gangbare geitenbedrijven en is er iets te zeggen over de invloed van het bedrijfssysteem op het melkmicrobioom? Dit verkennende onderzoek keek naar de diversiteit aan bacteriën in de rauwe melk per bedrijf en hoe groot deze variatie is tussen bedrijven. Specifiek is ook gekeken naar de aanwezigheid van melkzuur producerende bacteriën in de rauwe melk. Snelle groei van gewenste melkzuur producerende bacteriën onderdrukt de groei van ongewenste bederf- en ziekteverwekkende bacteriën. Voor dit onderzoek zijn op tien bedrijven ochtendmelkmonsters uit melkleiding of melkglas genomen voor kiemgetalbepaling en microbioom-analyse. Bij de bedrijven waar dat mogelijk was, is ook een tankmelkmonster van eerdere melkbeurten genomen.

De resultaten van de melkmicrobioom-monsters laten duidelijk zien dat monsters van dezelfde dag op hetzelfde bedrijf goed op elkaar lijken, er is een duidelijke ‘vingerafdruk’ tussen bedrijven per monstermoment te zien. Uit de in de tijd herhaalde monsters blijkt echter dat de samenstelling van het melkmicrobioom heel snel kan wijzigen, het microbioom is echt een momentopname. De dominant aanwezige microbiële phyla (bacteriegroepen) in de geitenmelk zijn Firmicutes, Actinobacterien en Proteobacterien, zij vertegenwoordigen 95% van het melkmicrobioom. Deze vind je overal in darm en bodem.

Voor een vervolganalyse zijn de bedrijven op bedrijfssysteem geclusterd in gangbare en niet-gangbare bedrijven. De niet-gangbare bedrijven verwerken de melk zelf, hebben een andere bedrijfsvoering (op de meeste bedrijven uit deze groep gaan de dieren naar buiten) en hebben een kleiner aantal dieren (minder dan 200) op hun bedrijf. Er is geen verschil in variatie in samenstelling van het microbioom tussen de clusters bedrijfssystemen gevonden, ook niet voor de groepen melkzuur producerende bacteriën. Wel is er een grote variatie te zien binnen een cluster, met name binnen de niet-gangbare bedrijvengroep. Er zijn monsters van niet-gangbare bedrijven met veel (tot boven 6%) melkzuur producerende bacteriën in de melk, maar er zijn er ook met een heel laag percentage melkzuur producerende bacteriën.

De Wetenschapswinkel van Wageningen University & Research (WUR) organiseert onderzoeksprojecten voor vragen die leven bij non-profit organisaties: van sociale kwesties tot voedsel-, natuur- en milieuvraagstukken.Haar doel is om groepen in de samenleving te versterken door ze te betrekken in wetenschappelijk onderzoek en samen te werken aan directe, positieve verandering en dit project heeft duidelijk een netwerkrol gehad voor de verschillende organisaties op dit vlak om elkaar te vinden.