Publicaties

Analyse settlement-substraat in windpark Gemini op aanwezigheid platte oesterbroedjes (Ostrea edulis) : WINOR project

Bos, O.G.; Kamermans, P.; van der Weide, B.; Tonk, L.; Sonneveld, C.; Bittner, O.; Meijboom, A.

Samenvatting

Binnen het Gemini-oesterbankherstelproject WINOR (De Rijke Noordzee, WaterProof, NIOZ, Waardenburg Ecology, Wageningen Marine Research en Gemini) werd in 2021 en 2022 een eerste populatie platte oesters (Ostrea edulis) geïntroduceerd in het offshore windpark Gemini ZeeEnergie. Om vast te stellen of deze platte oesters zich ter plekke voortplantten en de larven zich als spat konden vestigen, is in 2023 een experiment uitgevoerd met het invangen van oesterlarven op spatcollectoren bevestigd op metalen frames. De spatcollectoren bestonden, per metalen frame, uit 4 zakken van 30 L, waarvan 2 gevuld met dode Japanse oesterschelpen en 2 met dode Japanse oesterschelpen behandeld met BESE rifpasta (gemalen oesterschelpen gebonden met een natuurvriendelijk bindmiddel). Door logistieke problemen werden de frames een aantal weken later uitgezet dan de bedoeling was. Het uitplaatsen van de frames zelf was succesvol, het terugvinden en ophalen was daarentegen zeer ingewikkeld. Het onderzoek hiernaar is beschreven in de rapportage van Kamermans et al. (2024)1. Uiteindelijk is de helft van de spatcollectoren weer boven water gehaald (oktober 2024), pas een jaar later dan gepland, en na publicatie van het rapport van Kamermans et al. (2024). Het schelpmateriaal uit de teruggevonden zakken is geïnspecteerd op aanwezigheid van platte oesterbroed en op aanwezigheid van overige grotere opvallende soorten. Er werden in totaal 12 oesterbroedjes gevonden. Door DNA analyse is vastgesteld dat dit allemaal Japanse oesters (Magallana gigas) betrof. Opvallende soorten die in de zakken aanwezig waren, waren Noordzeekrab (Cancer pagurus), muiltje (Crepidula fornicata), schilferige dekschelp (Heteranomia squamula), fluwelen zwemkrab (Necora puber), botervis (Pholis gunnellus), Noorse meun (Ciliata septentrionalis), ruig krabbetje (Pilumnus hirtellus), porceleinkrabbetje (Pisidia longicornis) en gestekelde zandkokerworm (Sabellaria spinulosa). De behandeling met BESE paste lijkt de vestigingsdichtheid op het eerste gezicht niet te hebben verhoogd, maar er zijn te weinig broedjes gevonden om hier conclusies over te trekken.