Nieuws

De benutting van LMM-kennis voor de Evaluatie Meststoffenwet 2012

article_published_on_label
2 mei 2011

In 2011 werken enkele instituten waaronder het RIVM en het LEI aan rapportages die de overheid gebruikt voor de Evaluatie van de Meststoffenwet 2012 (EMW 2012). Bij de EMW wordt nagegaan of de maatregelen die voor het mest- en milieubeleid worden ingezet, effectief en efficiënt zijn. Voor de EMW wordt ook de kennis benut die het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) oplevert.

LEI en RIVM kijken samen hoe de bodemoverschotten aan stikstof en fosfaat zich de afgelopen jaren hebben ontwikkeld en welke invloed dat heeft gehad op de waterkwaliteit en op de bedrijfsvoering op landbouwbedrijven. Een belangrijke vraag is welke invloed het Gebruiksnormenstelsel heeft gehad. Dit stelsel kwam per 1 januari 2006 in plaats van Minas.

Daarvoor worden de gegevens gebruikt die het LEI op de deelnemende bedrijven verzamelt met betrekking tot aan- en afvoer van meststoffen en voer, de afvoer van producten en de toediening van meststoffen aan de bodem. Voor de waterkwaliteit wordt gebruik gemaakt van  de, door het RIVM verzamelde, monsters van het grondwater, drainwater en slootwater.

De benutting van LMM-kennis voor de Evaluatie Meststoffenwet 2012

Bovendien worden de door het LEI verzamelde economische gegevens gebruikt voor het beantwoorden van de vraag of er een relatie is tussen het gevoerde mineralenbeleid en de economische resultaten van landbouwbedrijven. Die vraag is van belang om na te gaan of door het mest- en mineralenbeleid de concurrentiepositie van de Nederlandse landbouw ten opzichte van die in de overige lidstaten is veranderd.

Het LMM is dus een belangrijke bron voor het evalueren van het gevoerde mest- en mineralenbeleid. De resultaten van de EMW 2012 zullen door de regering worden gebruikt bij de onderhandelingen met Brussel over het 5e Actieprogramma Nitraatrichtlijn dat in 2014 het huidige 4e Actieprogramma opvolgt.

Aart van den Ham, Tanja de Koeijer en Arnoud de Klijne (LEI en RIVM)