Groene eikenbladroller

De 2 cm grote vlindertjes van de Groene eikenbladroller Tortrix viridana hebben heldergroene voorvleugels en grijze achtervleugels. Ze vliegen in juni en juli en leggen de eitjes op de twijgen waar ze overwinteren. Vanaf eind april verschijnen de jonge zeer beweeglijke rupsjes die zich in een opengaande bladknop inboren. Na het uitlopen van de bomen vreten ze van de bladeren die ze samenspinnen of waarvan ze slordige bladrollen maken.

De rupsen verpoppen zich in de bladrol. De Groene eikenbladroller en de Kleine wintervlinder, kunnen hetzij afzonderlijk, hetzij gezamenlijk eikenbossen geheel kaalvreten. Het onderscheiden van beide soorten aan de hand van de aantastingsbeelden is vrijwel onmogelijk. De rupsen verschillen daarentegen duidelijk. De tot 18 mm lange rups van de Groene eikenbladroller is grijsachtig/groen met zwarte stipjes en een zwarte kop, de kleine wintervlinder is groen met een groene kop. De Groene eikenbladroller bevreet uitsluitend eik, de Kleine wintervlinder heeft een voorkeur voor eik maar kan ook bij vele andere loofboomsoorten zopals populier, es en fruitbomen voorkomen.

De Groene eikenbladroller is een van de meest voorkomende plaaginsecten in Nederland. De soort kan regelmatig eikenbossen op grote schaal kaalvreten. Door de sterke vraat kan de boomgroei verminderen. Eiken kunnen na herhaalde jarenlange kaalvraat verzwakken en gevoelig worden voor secundaire aantastingen van bijvoorbeeld de Eikenprachtkever Agrilus biguttatus