Longread
Stop de polarisatie rond de gehaktbal
Vlees maakt veel emotie los, zowel bij de hartstochtelijke consumenten ervan, als bij haar tegenstanders die er de oorzaak van veel onheil in zien. Die tegenstanders vinden dat het zo snel mogelijk minder moet met de vleesconsumptie om ons voedselsysteem te verduurzamen. Daarmee lossen we het stikstofprobleem op en redden we het milieu. In Nederland is de gehaktbal inmiddels uitgegroeid tot het symbool van behoud van de Nederlandse identiteit en culturele waardes.
Die polarisatie tussen voor en tegenstanders van vlees is jammer en onnodig. Als we de vernieuwing van ons voedselsysteem omarmen, hebben we binnenkort een betere, goedkopere en gezondere gehaktbal die net zo lekker is als die van Oma gemaakt van vlees.
Wereldwijd zien we een enorme innovatiekracht in kenniscentra en agro-industrie die zich richten op de ontwikkeling van plantaardige en andere bronnen van proteïnen. Ook in Nederland is deze trend zichtbaar. Discussies over de toekomst van onze landbouw en leefomgeving, en daarbij passende economische modellen, wijzen in de richting van innovatieve sectoren met de meest toegevoegde waarde en een afname van de meer traditionele, arbeidsintensieve industrieën. Maar Nederland is wat verduurzaming van de landbouwsector internationaal nog geen koploper land, zoals Denemarken en Zwitserland dat inmiddels wel zijn geworden.
Vernieuwingen in de agro-industrie trekken steeds meer private investeringen aan en brengen producten op de markt die deze investeringen zullen gaan renderen. Het is een kwestie van tijd voordat de producten op basis van plantaardige- en andere proteïnen de vleesproducten uit de markt concurreren. Dan worden die laatsten steeds duurder en die eersten goedkoper en ‘mainstream’. Dat kantelmoment wordt echter uitgesteld als we deze verandering niet omarmen. Het oude moet plaatsmaken voor het nieuwe en dat gaat nooit zonder weerstand, pijn en een periode van strijd.
In de geschiedenis van de mensheid hebben zich grote veranderingen voltrokken waarbij veelal hetzelfde patroon zichtbaar was. Voorlopers baanden de weg, een middengroep keek wat afwachtend toe en een steeds kleiner wordende groep verzette zich tegen de vernieuwing. Een voorbeeld uit een verder verleden is de introductie van gepasteuriseerde melk, wat grote gezondheidseffecten heeft gehad. Recenter kennen we het succes van Tony Chocolonely dat de strijd tegen kinderarbeid in de cacaoproductie onder een breed consumentensegment onder de aandacht heeft gebracht. Verzet tegen ingrijpende vernieuwingen komt, simpel gezegd, uit twee richtingen: machtige bedrijven of groeperingen die veel bij die vernieuwing te verliezen hebben en alle middelen – vaak politieke druk door bijvoorbeeld lobby en beïnvloeding – inzetten om alles bij het oude (lees: hun winstmodel- of bevoorrechte positie) te houden. Maar verzet kan ook uit minder machtige hoek komen, zoals van gewone burgers die niet het belang van de vernieuwing inzien of er daadwerkelijk niet bij gebaat zijn.
Transformatieleer zegt ons dat kleine veranderingen in een samenleving kunnen plaatsvinden ondanks machtig verzet. Maar willen die kleine veranderingen doorbreken en mainstream worden ondanks dat machtige verzet, dan moet er meer gebeuren, zoals gericht overheidsbeleid of massale verandering van burgeropinie. Dat laatste kan geholpen worden door middel van ‘nudging’ oftewel: verleiding en dat is de simpele manier om een vernieuwing echt daadwerkelijk in het voordeel van de groep die zich verzet te laten werken. Uit Wagenings onderzoek bleek dat door de standaardkeuze op een restaurant-menu te veranderen van vlees naar vegetarisch de vegetarische opties substantieel vaker wordt gekozen. Dit aanpassen van het zogenaamde ‘default mechanisme’ heeft ook enorm goed gewerkt om ons rookgedrag aan te passen waarbij roken steeds minder als normaal gezien wordt in de brede samenleving.
Terug naar ons dilemma: hoe bereiken we dat we zo snel mogelijk uit de polarisatie komen, en we allemaal de transformatie van ons voedselsysteem omarmen? Ten eerste moet onze overheid de subsidies verleggen van de oude naar de nieuwe agro-industrie. Het moet lonen om te veranderen en het nieuwe moet de toekomst zijn. Dit vraagt bijvoorbeeld erom dat boeren die overstappen op een minder intensief veehouderij bedrijf een lang perspectief te bieden. Maar misschien is het wel het meest belangrijk dat die vernieuwing zich heel erg inzet om de grote groep van consumenten te verleiden de nieuwe producten te omarmen. Oma’s plantaardige gehaktbal moet nog lekkerder, goedkoper en vooral beter aanspreken bij de echte liefhebbers ervan. Veranderen kan met behoud van waar we echt om geven. Dat vraagt wederzijds begrip en samen werken naar een gedeelde toekomst die werkt voor iedereen. Alleen door depolarisatie bereiken we dat doel.