Nieuws

Irrigatie kan tot meer neerslag leiden

article_published_on_label
15 april 2013

Op 15 april 2013 promoveerde Obbe Tuinenburg op zijn onderzoek naar de effecten van grootschalige irrigatie in India op de atmosfeer en regenval. Daaruit blijkt onder andere dat een kleine hoeveelheid extra irrigatie in de maanden voor en na de moessontijd tot meer neerslag kan leiden in hetzelfde stroomgebied. Promotor is Pavel Kabat. Co-promotor is Ronald Hutjes.

In moessongebieden zoals India is de neerslag sterk seizoensgebonden, bijna alle neerslag valt in een paar maanden. Om de waterbeschikbaarheid gedurende de rest van het jaar op peil te houden kan de neerslag uit de moessonperiode worden opgeslagen in reservoirs. Gedurende de droge periodes kan dit getransporteerd worden naar de gebieden waar het nodig is. Eerdere studies die gebruik maakten van grootschalige hydrologische modellen hebben aangetoond dat menselijke ingrijpen (door middel van dammen en reservoirs) in de hydrologische cyclus een verminderde rivierafvoer gedurende de moessonmaanden en een toegenomen verdamping gedurende de droge maanden tot gevolg heeft. Maar de effecten van een veranderend landoppervlak (door grootschalige irrigatie) op de atmosfeer worden in deze modellen niet meegenomen. Dat heeft Obbe nu gedaan in zijn promotie-onderzoek.

“Ik heb de atmosferische effecten van grootschalige irrigatie in India benaderd vanuit verschillende perspectieven. Ik heb gekeken naar de effecten van een natter landoppervlak op het ontstaan van neerslag, naar het effect van verdamping op de neerslag, en naar de effecten van een natter landoppervlak op de moessoncirculatie. Mijn belangrijkste conclusie is dat in de twee maanden voor en in de twee maanden na het moessonseizoen een kleine hoeveelheid extra irrigatie kan leiden tot meer neerslag. Bovendien komt in die periode pakweg 40 tot 60 procent van de verdamping van irrigatievelden terug als neerslag binnen het stroomgebied van de Ganges en kan dus potentieel worden hergebruikt. Maar als irrigatie op grote schaal wordt toegepast, dan kunnen de moessonstromingen veranderen, wat juist tot minder neerslag in het Ganges-stroomgebied zal leiden.”

Hierbij past wel een nuancering, zegt Obbe: “De atmosferische effecten van irrigatie die in dit onderzoek naar voren zijn gekomen zijn klein in vergelijking met de hydrologische effecten van menselijk ingrijpen, zoals gesimuleerd met behulp van een aantal grootschalige hydrologische modellen. Bovendien lopen de resultaten van deze hydrologische modellen nogal uiteen, zeker in vergelijking met de eensgezindheid van de grootschalige atmosferische modellen. Ik denk dan ook dat het goed is om eerst de grootschalige hydrologische modellen te verbeteren en hun onzekerheid te verkleinen, voordat de effecten van landgebruiksverandering op de neerslag in de hydrologische modellen kunnen worden meegenomen.”