Liggend en staand dood hout

Door de grotere vochtlevering vanuit de bosbodem verteert liggend dood hout doorgaans sneller dan staand dood hout. Staande dode bomen hebben een vochtverloop van droog in de top naar vochtiger beneden. Dit levert specifieke gradiënten op voor bepaalde organismen. Sommige droogte- en warmteminnende kevers komen bij een dode boom vooral in de takken van de kroon voor. Een staande dode boom heeft als bijkomend voordeel boven een liggende, dat deze geschikt kan zijn voor holenbroedende vogels.

Dun en dik dood hout

  • Er is een positief verband tussen soortenrijkdom (aantallen soorten en individuen) en de grootte(diameter) van dood hout. Hiervoor wordt in de literatuur een aantal verklaringen gegeven:
  • In beheerde loofbossen ontbreekt vaak dood hout met grotere afmetingen en daarmee het substraat voor karakteristieke zeldzame soorten houtschimmels en de daaraan gebonden kevers.
  • Dikke stamdelen verteren langzamer, drogen minder snel uit en hebben een stabieler microklimaat waarin meer soorten kunnen leven. In perioden van droogte kunnen ze er ook beter in overleven.
  • Dieper in het hout geeft minder kans op predatie en parasitering door sluipwespen.

Dik dood hout in een bos is belangrijk maar ook een bos met veel dun dood hout kan een diverse fauna herbergen. Dun materiaal, dat op veel verschillende plekken in het bos ligt, kan een grote variatie aan gradiënten in vocht en temperatuur aanbieden en daarmee een hoge soortenrijkdom bereiken.