Nieuws

Nieuwe bedrijfstypering en de gevolgen voor het LMM

article_published_on_label
25 juli 2011

Het bedrijfstype (bijvoorbeeld akkerbouw of melkveehouderij) speelt een belangrijke rol bij het selecteren van bedrijven voor het LMM. Ze zijn ingedeeld op basis van vormen van landgebruik en dierhouderij. Bedrijfstypes die een groot aandeel in het areaal cultuurgrond hebben, behoren tot de LMM-doelpopulatie.

Hoe wordt het bedrijfstype bepaald?

Het bedrijfstype wordt bepaald door per bedrijf de verschillende gewassen en dieren middels normen om te rekenen naar euro’s. De productietak(ken) met het grootste aandeel in de totale omvang, bepaalt vervolgens tot welk type een bedrijf gerekend wordt. De 8 hoofdbedrijfstypen zijn: akkerbouw, tuinbouw, blijvende teelten (fruitteelt en boomkwekerij), graasdieren en hokdieren (intensieve veehouderij), gewassencombinaties, veeteeltcombinaties en de gewas- en veeteeltcombinaties.   

Recente veranderingen in de typeringswijze

Tot voor kort hadden de in geld uitgedrukte normen per gewas en dier betrekking op bruto standaard saldo. Bij het bepalen hiervan werden de opbrengsten verminderd met direct toegerekende kosten. Vanaf 2010 worden de normen per gewas en diersoort niet meer gecorrigeerd voor toegerekende kosten. In plaats van het saldo weerspiegelen de nieuwe normen een gestandaardiseerde opbrengst (in euro’s per ha of per dier) die met het gewas of de diercategorie gemiddeld op jaarbasis wordt behaald. Bedrijfstoeslagen en subsidies zijn niet in de normen opgenomen.

Gevolgen voor het LMM

Als gevolg van de nieuwe berekeningswijze neemt de omvang van gewassen en dieren met relatief hoge toegerekende kosten toe. Op bedrijven die voorheen bijvoorbeeld tot het gespecialiseerde hoofdtype akkerbouw behoorden, kan een neventak met intensieve veehouderij zodanig in belang stijgen dat het vanaf 2010 als combinatiebedrijf wordt getypeerd. Dit geldt voor zowel bedrijven in de LMM (steekpoef) als voor bedrijven in de populatie. In een volgend artikel wordt concreet ingegaan op de gevolgen van de nieuwe typering op steekproef en areaaldekking.