Project

Antibioticum resistentie

Het operationeel maken en houden van een nationaal antibioticum resistentie surveillance systeem.

Hiermee wordt informatie vergaard die een basis kan zijn voor beleidsmaatregelen ten aanzien van het gebruik van antibiotica in dieren. Daarnaast kan worden gecontroleerd wat de effecten van een geïmplementeerd beleid zijn op het voorkomen van antibioticum resistentie.

Er zal geprobeerd worden om een risico-inschatting te maken van het antibioticumgebruik in dieren voor dier- en volksgezondheid. Daarnaast wordt informatie verkregen over voorkomen, verspreiding en selectie van een aantal specifieke resistentiegenen.

Werkwijze

In landbouwhuisdieren (varkens, pluimvee en rundvee) wordt voor E. coli, E. faecium, E. faecalis, Campylobacter spp. en Salmonella de MIC bepaald van een panel antibiotica.

  • MIC bepaling van de bij het RIVM ingezonden Salmonellae.
  • MIC bepaling van bij het RIVM verzamelde E.coli O157 stammen.
  • Bestuderen voorkomen nieuwe lactamases (ESBL’s) bij Salmonella en E. coli.

De projectgroep is onderdeel van een uitgebreid internationaal netwerk en participeert in verschillende EU-projecten en activiteiten zoals: ARBAO-II, WP ESBLs van MEDVETNET en fungeert als CRL voor de gevoeligheidsbepaling van Salmonella. De projectleider is lid van de CVMP Scientific Advisory group on Antimicrobials en voorzitter van VANTURES de werkgroep die veranwoordelijk is voor de uitvoering en de rapportage van de resistentie en gebruiksgegevens in Nederland.

Beoogd resultaat

  • Resistentiegegevens in voedselpathogenen, commensalen en dierpathogenen worden jaarlijks bepaald in steekproeven. De gegevens worden gerapporteerd als onderdeel van de MARAN rapportages.
  • Relevante informatie wordt gepubliceerd in vakliteratuur en peer reviewed tijdschriften.
  • Jaarlijks worden voordrachten gegeven voor dierenartsen en beleidsmedewerkers.