Duurzaam én rendabel: de ingewikkelde puzzel van de melkveehouder

Hoe kunnen melkveehouders met hun bedrijf aan milieunormen van de toekomst voldoen en tegelijkertijd hun bedrijfsvoering rendabel houden? Dit is een vraag voor de overheid, de sector en de praktijk. Wageningen University & Research biedt hierbij ondersteuning via het project Koeien & Kansen.

Tot de jaren tachtig kenden melkveehouders relatieve vrijheid in hun bedrijfsvoering, vertelt onderzoeker Koos Verloop. ‘Het werd echter steeds meer duidelijk dat de natuur en het milieu te lijden hebben onder de uitstoot van de sector.’ Dit werd eerst en vooral duidelijk door nitraatuitspoeling naar grondwater op droge zandgronden. Door de nitraatuitspoeling kwam de geschiktheid van grondwater voor drinkwaterwinning onder druk te staan. Ook de problemen met ammoniakemissie waren al vroeg duidelijk. Later kwam daar de emissie van broeikasgassen als aandachtspunt bij. Het houden van melkvee gaat namelijk gepaard met emissie van de broeikasgassen methaan en lachgas en CO2.

Dit is artikel is verschenen in TO2MORROW, het magazine van de TO2 Federatie. Dit verband publiceert deze impactrapportage een keer per jaar, met resultaten van de onderzoeken en samenwerking van de vijf TO2-instituten, Deltares, MARIN, NLR, TNO en WUR.

TO2MORROW 2024 verscheen 19 november 2024

Minder uitstoot per liter

Onderzoekers, overheid en melkveehouders zijn 25 jaar geleden samen het project Koeien & Kansen gestart met als doel duurzame én rendabele boerenbedrijven in te richten met behulp van slimme oplossingen. ‘Hoe dat toe te passen is een hele puzzel voor melkveehouders’, vertelt Verloop die sinds 2010 betrokken is bij dit initiatief en vanuit WUR ondersteuning aan de veehouders biedt. Op dit moment doen zestien boeren verspreid over Nederland mee aan het project. De onderzoekers formuleren jaarlijks samen met de melkveehouders en hun adviseurs “uitdagende, maar haalbare” doelen om de schadelijke uitstoot te verminderen. ‘We kijken welke strategieën en maatregelen ze kunnen toepassen’, zegt Verloop. Zo kunnen melkveehouders de emissie van ammoniak verlagen door de koeien vaker in de wei te laten staan.

Mest en urine die in de stal op dezelfde plek terecht komen, zorgen voor meer ammoniakuitstoot. Maar vaker in de wei staan verhoogt het risico dat nitraat in het grondwater terecht komt. Verloop zegt: ‘We gaan daarom na hoe we koeien in de wei kunnen laten grazen zonder de waterkwaliteit te schaden. We weten al dat een goede graskwaliteit daarbij kan helpen; dit bereik je door de koeien niet steeds op hetzelfde stuk grond te laten lopen. Een goede graszode beschermt grondwater. Planten nemen namelijk nitraat op en daardoor komt er minder nitraat in de bodem en het grondwater terecht.

Minder mest en milieuverliezen

Het type voer dat koeien krijgen, heeft invloed op de hoeveelheid stikstof en fosfaat die via mest geproduceerd wordt. De onderzoeker benadrukt hoe relevant het voor de melkveehouders is om het juiste voer aan hun koeien te geven. Voeren doe je natuurlijk om het vee gezond te houden en de melkproductie op peil te houden, maar het is ook zaak dat de daarbij optredende productie van stikstof en fosfaat met mest niet onnodig hoog wordt. Dit is belangrijk omdat boeren een beperkte hoeveelheid stikstof en fosfaat met mest mogen uitrijden over het land. Dat staat in de nitraatrichtlijn, een Europese richtlijn die stikstof in de landbouw reguleert om watervervuiling te voorkomen. Verloop legt uit: ‘Koeien eten vooral gras en dat is eiwitrijk, en levert veel melk op, maar als het eiwitgehalte te hoog is, gaan koeien onnodig veel stikstof in mest produceren. Door het melkvee voer met een specifieke hoeveelheid eiwit te geven, verminderen melkveehouders de hoeveelheid stikstof in mest en dus de stikstofuitstoot van hun koeien zonder dat de hoeveelheid melk hoeft te dalen.’ Ook methaanemissie van koeien beperk je door te sturen met specifieke voedermiddelen in het rantsoen. Dit is echter een nogal dure aanpak, die door veehouders soms als te kunstmatig wordt ervaren en daarom niet op elk bedrijf past.

Lager eiwitgehalte

‘Door het gras op een bepaalde manier en op een specifiek moment te maaien, gaat het eiwitgehalte omlaag, al kan dit ten koste gaan van de energiewaarde.’ Daarom geven de melkveehouders de koeien naast gras ook mais, dat minder eiwit bevat. Of andere soorten krachtvoer met een lager eiwitgehalte en meer energie. ‘Inmiddels is de optimale hoeveelheid eiwit die koeien moeten krijgen vrij goed bekend’, zegt Verloop, ‘maar in de praktijk blijkt het lastig om dat goed te doen.’ Om de boeren daarbij te helpen, ontwikkelde WUR de KringloopWijzer, die melkveehouders inzicht geeft in de milieu- en klimaatprestaties van hun bedrijf. Hieruit is onder andere de uitstoot van stikstof, ammoniak en fosfaat te zien, waar zij rekening mee kunnen houden. De KringloopWijzer is inmiddels de standaard geworden in de melkveesector en wordt gebruikt om bedrijfsprestaties te berekenen en weer te geven. Hierop sluit bijvoorbeeld ook het label “On the way to PlanetProof” op aan.

Kruidenrijk gras

Verloop en zijn collega’s onderzoeken nog andere “kansen” voor de melkveehouderij om te werken aan minder uitstoot, een duurzamere omgeving en maatschappelijke wensen. Daarbij gaat het bijvoorbeeld ook over het ondersteunen van de biodiversiteit. Op sommige bedrijven zijn er mogelijkheden om meer kruidenrijk gras te telen. Er wordt veel geëxperimenteerd met bloemstroken en houtwallen en het samenwerken met natuurorganisaties. Daarbij is het effect op de biodiversiteit van belang, maar is het ook belangrijk om te zoeken naar mogelijkheden om dit rendabel te maken. Daarvoor zijn toeslagen nuttig. Het vastleggen van koolstof in de bodem is ook geopperd om de broeikasgasemissie te verlagen. Planten halen CO2 uit de lucht en die plantdelen kunnen in de grond bewaard blijven als organische stof, legt Verloop uit. Hij en zijn collega’s berekenden wat deze oplossing oplevert; het blijkt mogelijk om de emissie hiermee deels te compenseren. Daarbij komt dat organische stof in de bodem bijdraagt aan de bodemvruchtbaarheid. Er is in de praktijk dus best veel bereidheid en interesse om hiernaar te kijken.

Kringloop

De puzzel is nog niet geheel gelegd, maar mede dankzij de inzichten uit dit onderzoeksproject is men erin geslaagd, de hoeveelheid nitraat in het grondwater terug te dringen, net als de uitstoot van ammoniak naar de lucht. Ook slagen de veehouders erin om de stikstof en fosfaat in dierlijke mest beter te benutten door ze weer terug te winnen met geoogste gewassen. De omloop van deze stoffen van voer naar mest, naar bodem, naar plant en weer terug naar voer is dus meer gesloten geworden. Er treden steeds minder verliezen naar het milieu op. Dat is die kringloop waar zoveel over gesproken wordt. Koos Verloop: ‘Uniek aan dit project is dat boeren, overheid, adviseurs en onderzoekers constructief samenwerken aan concrete oplossingen, om niet alleen de situatie voor het milieu te verbeteren maar ook voor de melkveehouders. En daarmee brengen wij samen de puzzelstukjes bijeen.’

Meer erkenning

Het is ook in het belang van de overheid dat een aanpak wordt ontwikkeld waardoor melkveehouders op praktisch uitvoerbare wijze milieuvriendelijk kunnen produceren. Een van de ontwikkelpunten is dat het voor ondernemers nog lastig is om hun bedrijfsprestaties met minder milieudruk zichtbaar te maken. Hiervoor is de KringloopWijzer een krachtig instrument, dat in principe mogelijkheden biedt voor de overheid en melkveebedrijven om te sturen op doelen zonder het ‘hoe’ op te leggen. Het is niet toevallig dat de basis voor de KringloopWijzer in Koeien & Kansen is gelegd. Maar de aansluiting van dit instrument op sturing door de overheid kan nog veel beter. Ook daarvoor is de samenwerking tussen onderzoek, overheid en sector van groot belang.

Probleem: de overheid wil beleid inzetten dat het mogelijk maakt dat melkveehouders integraal milieudoelen op het gebied van klimaat, biodiversiteit en kringlooplandbouw realiseren met behoud van inkomen. Het is voor melkveehouders behoorlijk ingewikkeld om aan alle eisen te voldoen en tegelijkertijd economisch gezond te blijven.

TO2-oplossing: Koeien & Kansen helpt melkveehouders met praktische kennis en effectieve oplossingen om aan de milieu-eisen te voldoen. Het biedt ondernemers inzicht hoe verschillende, soms tegen elkaar inwerkende maatregelen, op hun specifieke melkveehouderij het best toegepast kunnen worden, zodat emissies van methaan, nitraat en ammoniak zo laag mogelijk zijn.

Impact: een van de oplossingen is om het rantsoen van koeien zo samen te stellen dat de ammoniakuitstoot en de methaanemissie verminderen. Ook het vaker beweiden van vee helpt hierbij. De kunst daarbij is om dit zo uit te voeren dat bij bedrijven op zand de hoeveelheid nitraatuitspoeling in het grondwater beperkt blijft. Vaak betekent dit dat een melkveehouder zijn vee, rantsoenen en gewassen zo moet managen dat grondstoffen die worden aangevoerd naar het melkveebedrijf (zoals voer en meststoffen) efficient worden omgezet in producten, zonder veel verliezen. Hierdoor kan de veehouder besparen op zijn grondstoffen en produceren met minder verliezen naar het milieu.

Wie: Wageningen University & Research.

Looptijd: het programma bestaat al 25 jaar met verschillende onderzoeksperiodes.

Vervolg: in de komende periode willen de onderzoekers de focus leggen op oplossingen voor het verlies van de derogatie, doelsturing en de toepasbaarheid in beleid en regelgeving.