Project

Natuur- en Landschapsnorm

Wat houdt het project in?

In het project met de Natuur- en Landschapsnorm werken twintig boeren en tuinders uit de reguliere en de biologische landbouwsector aan het bevorderen van natuur en landschap op hun bedrijf. Ze zaaien bijvoorbeeld bloemen- en kruidenmengsels in langs de randen van akkers, die nuttige insecten aantrekken en voedsel en beschutting bieden voor vogels. Of ze planten bomen aan die passen bij het oorspronkelijke cultuurlandschap.

Wat is het doel van dit project?

Doel van dit onderzoeksproject is om in de praktijk te testen hoe de richtlijnen die in de Natuur- en Landschapsnorm staan, het beste in de bedrijfsvoering kunnen worden ingepast. Ook wordt bekeken welke vergoeding boeren en tuinders zouden moeten krijgen voor hun groene inspanningen. Die informatie is van belang voor de ontwikkeling van het nieuwe Europese Landbouwbeleid, die in volle gang is. In dat nieuwe Europese beleid wordt geprobeerd om de landbouw nog beter bij te laten dragen aan het beheer en behoud van een aantrekkelijk landschap met een soortenrijk planten- en dierenleven.

Wie betaalt het project?

Het project met de Natuur- en Landschapsnorm is mogelijk gemaakt door het ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie.

Wat hebben burgers eraan?

Veel! De boeren en tuinders zorgen ervoor dat de aanblik van hun erf en hun landbouwgrond mooier wordt, ze leveren een bijdrage aan het behoud van het cultuurlandschap en ze bevorderen de biodiversiteit op en rond hun bedrijf. Allemaal zaken waar u als burger belang bij heeft. Concreet voorbeeld: bijen zijn onmisbaar voor onze voedselproductie. De deelnemers aan dit project weten dat en heten de bijen van harte welkom op hun bedrijf!

Welke boerderijen doen er aan mee?

Op het kaartje van Nederland kunt u bekijken welke boeren en tuinders meedoen aan het project.

Wat houdt die Natuur- en Landschapsnorm in?

De boerenbedrijven die meedoen aan het project, moeten zich houden de richtlijnen zoals die zijn vastgelegd in de Natuur- en Landschapsnorm. Deze richtlijnen zien er zo uit:
  • Minimaal 5% van het bedrijfsareaal bestaat uit streekeigen landschapselementen, een oppervlakte die niet als cultuurgrond benut wordt;
  • Er is grote diversiteit aan gewassen, tot uiting komend in een ruime vruchtwisseling voor de akkerbouw en een diverse samenstelling van het grasland in de veehouderij;
  • De ondernemer draagt zorg voor een actief natuurgericht beheer van de landschapselementen;
  • Alle beheersafval (maaisel, takken e.d.) van de landschapselementen wordt in de bedrijfskringloop (incl. energiekringloop) opgenomen;
  • Vogels en andere dieren wordt zoveel mogelijk broed- en schuilgelegenheid geboden;
  • Op het erf krijgt 'groen' veel aandacht door er minimaal 40% van het oppervlak aan te besteden. Het erf wordt op een streekeigen en aantrekkelijke wijze ingericht en beheerd.

Waar komen die richtlijnen vandaan?

PPO, Alterra (beide onderdeel van de Wageningen UR) en het Centrum voor Landbouw en Milieu hebben in samenwerking met het ministerie van EL&I en Bionext de richtlijnen opgesteld.

Bij het opstellen van de richtlijnen is gebruik gemaakt van enquĂȘtes onder honderden boeren en tuinders. De richtlijnen zijn zo opgesteld dat ze sectorbreed kunnen worden toegepast in alle gebieden van Nederland.