OPINIE - Groene Groei: oplossing of luchtbel?

Voor economisch herstel zijn investeringen nodig die de Nederlandse economie ook op langere termijn versterken. Investeren in vergroening is noodzakelijk om een emissiearme en circulaire economie te stimuleren. Zo worden kansen gecreëerd om de internationale concurrentie positie te versterken en bij te dragen aan groei. Tot nu toe worden groene groei discussies vooral gedomineerd door de energietransities. Veel van de innovaties vinden echter buiten de energiesector plaats. De groene groei strategie van de Nederlandse overheid legt het initiatief bij het bedrijfsleven. Op dit moment schiet deze strategie echter nog te kort. Onderzoekers van LEI Wageningen UR doen concrete voorstellen om de strategie te versterken.

De economie in de eurozone krimpt, terwijl de economie in de VS weer een bescheiden groei laat zien. In de eurozone daalde in 2012 het Bruto Binnenlands Product (BBP) gemiddeld met bijna 1%; in Nederland is dit in het eerste kwartaal van dit jaar ten opzichte van 2011 met 1,7% gedaald. In de eurozone wordt naarstig gezocht naar mogelijkheden om het tij te keren. Verschillende Europese landen, waaronder Nederland, maar bijvoorbeeld ook Denemarken en het Verenigd Koninkrijk, hebben  een strategie voor “groene groei” ontwikkeld. Het doel daarvan is om vergroening en economische groei gelijk op te laten lopen. Anticiperend op mogelijke schaarste in de toekomst  worden doorbraken verwacht die de efficiëntie in het energie- en grondstoffengebruik aanzienlijk verbeteren. Eind maart heeft het Kabinet de brief “Groene Groei: voor een sterke, duurzame economie” naar de Tweede Kamer gestuurd. Binnenkort wordt deze brief in de Tweede Kamer besproken. Zoals ook het Planbureau voor de Leefomgeving heeft gesignaleerd, zal het Kabinet met de groene groei strategie een “stip aan de horizon” moeten zetten: waar willen we naar toe en wat willen we daarvoor inzetten. In de brief is dit nog onvoldoende helder. De strategie schort op meerdere punten en veelal ontbreken concrete acties. Voor versterking van de groene groei strategie stellen wij het volgende voor:

  1. Zet in op implementatie en minder op nieuwe technologische kennis
    Het initiatief voor vergroening ligt bij het bedrijfsleven en publiek-private samenwerking wordt gestimuleerd om ‘groene technologie’ te ontwikkelen en op grotere schaal toe te passen. De overheid zet daarbij in op technologische ontwikkeling. Investeren in technologie zonder een borging dat ze ook daadwerkelijk worden geïmplementeerd, is echter weggegooid geld. Van innovatie is pas sprake als ontwikkelde technologieën ook toegepast worden. In het beleid van het ministerie van Economische Zaken wordt innovatie consequent geïnterpreteerd als het creëren van nieuwe technologieën, in ultimo tot op pilotschaal. De vele investeringen in innovaties bereiken echter amper de markt. Bovendien wordt zo de mogelijkheid genegeerd om nieuwe technologie uit het buitenland in te zetten om benodigde doorbraken te bewerkstelligen. Nederland blijft zo achterlopen.

    Innovaties worden in de regel door koplopers van vernieuwing ontwikkeld en toegepast. Vergroening van de economie zal zich echter niet uitsluitend op de koplopers moeten richten. Wij stellen dus voor om in een groene groei strategie naast investeringen in technologische kennis, ook meer aandacht te geven aan sociale en institutionele vernieuwingen. Alleen op deze manier zullen innovaties op grotere schaal de markt bereiken.

  2. Innovaties ontstaan door slim samenwerken van bedrijven
    Het doel van de strategie is vergroening te benutten als ‘aanjager’ van de economie. In de discussie over groene groei staart men zich soms blind op (het uitblijven van) een grootschalige energietransitie, terwijl innovaties vaak van onderaf, door slimme samenwerking (in een cluster) van bedrijven ontstaan. De zuivelindustrie heeft met de overheid afspraken gemaakt om de in de komende jaren te verwachten groei van de zuivelproductie ‘klimaatneutraal’ te realiseren. Dit vraagt innovaties in de melkveehouderij, gekoppeld aan warmteopwekking met kleinschalige biovergisters. IKEA wil uiterlijk in 2020 energieonafhankelijk zijn. Het energieverbruik zal dan ‘gecompenseerd’ worden door hernieuwbare energie. Individuele bedrijven kunnen innoveren, maar bereiken veel meer als het in samenwerking gaat.

  3. De Nederlandse fiscus moet zijn verantwoordelijkheid nemen
    Fiscale maatregelen zijn onontbeerlijk om investeringen in een groene groei strategie te stimuleren en opschaling in de toepassing mogelijk te maken. Een voorbeeld: biobrandstof wordt nog altijd zwaarder belast dan fossiele brandstof. Dit verklaart waarom er in het vorige decennium in Nederland nooit een serieuze markt voor E85 is ontstaan, ondanks overheidsinvesteringen in adequate pomp-infrastructuur en een voldoende grote aangepaste vloot. Deze investeringen waren weggegooid geld.

    Een recent rapport van KPMG laat zien dat Nederland een middenpositie inneemt bij fiscale maatregelen voor energie, water en grondstoffen die een stimulans geven aan vergroening. Ten opzichte van het buitenland loopt Nederland echter achter bij fiscale stimulansen aan R&D. Verbazingwekkend is dat de VS een koppositie inneemt bij belastingfaciliteiten voor bedrijven die een forse efficiency-slag maken in het energiegebruik. Met de groene groei strategie zullen ook nieuwe verdienmodellen moeten worden ontwikkeld, om zo de toepassing van innovaties te stimuleren. Daarin  draait het niet langer om eigendom maar om gebruik van technieken en grondstoffen. Producenten worden leverancier van diensten en hebben belang bij efficiënte bedrijfsvoering. Met het verruimen van afschrijvingstermijnen, saldering en het fiscaal stimuleren van lease-constructies kan de overheid daar een bijdrage aan leveren.

Groene groei op zich geeft zeker geen garantie op succes, maar met de genoemde acties zal de strategie wel versterkt worden.