Nieuws
Stagiaire Caitlin aan de slag met demoveld
Bij Agro-innovatiecentrum De Marke zijn regelmatig stagiaires of afstudeerstudenten actief. Onlangs is Caitlin Baaij gestart bij De Marke. Ze gaat zich bezighouden met de indeling en het onderhoud van het demoveld. Graag stellen wij haar aan u voor.
“Ik ben Caitlin Baaij, 22 jaar en ik woon in het centrum van Borculo. Zelf kom ik dus niet van een agrarisch bedrijf, wel ben ik werkzaam in deze sector. Daarnaast ben ik derde jaars student Veehouderij (Animals Society and Business) aan Van Hall Larenstein in Velp. Dit is een Engelstalige internationale studie, hierdoor krijg ik ook het een en ander mee over de agrarische sector in het buitenland.
Gedurende mijn studie is mijn interesse voor landbouwgewassen en de daaraan gerelateerde efficiëntie steeds groter geworden, voornamelijk met betrekking tot de melkveesector. Momenteel doe ik een halfjaar stage bij Agro-Innovatiecentrum De Marke. Hier houd ik me voornamelijk bezig met de indeling en onderhoud van het demoveld.
Demoveld
In de agrarische sector vind ik circulariteit erg belangrijk, van efficiënt met de bodem omgaan tot kwalitatieve gewassen en veevoer. Voornamelijk met oog op het toekomstgericht ondernemen van veehouders, ben ik van mening dat het cruciaal is om bodem- en gewasgebruik bij te sturen en passend te maken naar de persoonlijke bedrijfsituatie van veehouders.
Droogteresistentie, bewortelingsdiepte, gebruik van groenbemesters, mengteelten en meer krachtvoer van eigen land zijn onderwerpen die ik graag wil betrekken in de opzet van het demoveld. Daarnaast heb ik veel interesse in hogere efficiëntie, meer van eigen land halen, de productie rendabel houden en daarmee de kostprijs drukken. Ook het omgaan met uitdagingen wat betreft wet- en regelgeving; kijken wat er mogelijk is met (alternatieve) gewassen en dit kunnen uitwisselen met veehouders.
Deze visie leidt tot een breed scala aan ideeën wat betreft het demoveld. Voorbeelden van deze gewassen zijn vlinderbloemigen, zoals lupine en quinoa, mengteelten die zorgen voor lagere onkruiddruk en meer stikstofbinding, zoals mais en stokbonen of zomertarwe en veldbonen, maar ook luzerne met zijn hoge droogtetolerantie, vezelvlas, zonnebloem en bloemrijke akkerranden nemen we hierin mee.”