Testimonial
Op zoek naar de beste manier om horeca-afval te recyclen
Afvalverwerkingsbedrijf Attero is met een verwerking van 3,5 miljoen ton afval per jaar marktleider in Nederland. Attero zoekt naar verwerkingsmethoden die zoveel mogelijk recyclebare fracties opleveren voor de circulaire economie. Festivals en horeca bieden –door de hoge papier- en plasticfracties– een interessante afvalstroom. Hoe je daar de hoogwaardige componenten uithaalt, zocht Wageningen Food & Biobased Research voor de afvalverwerker uit.
Festivals en horeca hebben karakteristiek afval: het bevat veel papier – servetten, suikerzakjes, placemats, inpakpapier, kartonnen bekers en bakjes gemengd met een onvermijdelijke fractie aan plastic – drinkflesjes, bekertjes, wegwerpbestek. Dit is vergelijkbaar met een residustroom die Attero al uit het afval sorteert voordat het verbrand wordt; papier-kunststof. Op jaarbasis heeft Attero 70.000 ton van dit afval beschikbaar. ‘We wilden weten of je het papier via een nat of droog scheidingstraject kunt scheiden, en of we de kwaliteitseisen voor recycling kunnen halen,’ vat senior business developer paper & plastics Olaf Fennis van Attero de vraag binnen het onderzoek samen.
Recycling proces op pilot schaal nagebouwd
Binnen Attero was een proces uitgedacht om het afval op grootte te sorteren, nat te verpulpen, de plasticfractie in een cycloon te scheiden, de overgebleven pulp te reinigen en te recyclen. Fennis: ‘Als je zoiets rendabel wilt doen, moet je weten hoeveel nieuwe grondstoffen het oplevert en wat de kwaliteit daarvan is. Maar wij zijn geen papierproducent, dus hadden de kennis niet om dat te beoordelen.’
Attero riep de hulp in van Wageningen Food & Biobased Research. Binnen dit instituut vindt onderzoekt plaats naar bioraffinageprocessen en afvalscheidsingsprocessen. Edwin Keijsers werd als inhoudelijk expert betrokken bij het project. Keijsers bouwde het door Attero uitgedachte proces na in de Biobased Products Innovation Plant, om daar verschillende mixen van papier en plastic, en uiteindelijk ook batches horeca-afval in te testen.
Voor Fennis betekende dat onderzoek een introductie in de wereld van vezellengte, vezelsterkte, waterdoorlaatbaarheid en andere eigenschappen die de kwaliteit van papier bepalen. ‘Het prettige aan de samenwerking is, dat Wageningen Food & Biobased Research direct volgens de normen werkt die in de sector gehanteerd worden, en dat het onderzoek op een wetenschappelijke manier wordt uitgevoerd: gedegen en verifieerbaar. Daarbij werkt de organisatie ook heel transparant: je bent altijd welkom om mee te kijken, en om mee te denken of iets dat in het lab geprobeerd wordt binnen de mogelijkheden van je bedrijf later op te schalen is.’
Testen haalbaarheid nat scheidingsproces
Keijsers verfijnde het door Attero bedachte proces op verschillende punten. Keijsers: ‘Een van de lastige processtappen was om de papiervezels te scheiden van plasticdeeltjes. Attero had daar een cycloon voor bedacht, een soort centrifuge die het plastic naar de zijwand slingert, waarna de pulp via een gat in de bodem wordt afgevangen. Maar tijdens de proeven bleek dat de pulpafvoer steeds verstopte met plastic. Zo’n cycloon werkt gewoon niet optimaal.’
Na de proeven is bij Attero twijfel ontstaan over de haalbaarheid van een nat scheidingsproces. Technisch gezien voorziet Attero een te laag rendement. Maar er is ook goed nieuws: de vezels die gewonnen kunnen worden uit horeca-afval zijn van hoge kwaliteit en goed geschikt voor recycling.
Van suikerrijke reststromen naar bioplastics
Vezels van lage kwaliteit – bijvoorbeeld dun pakpapier – wil Attero scheiden en biochemisch omzetten in suikers, om te fermenteren in bioethanol of voor productie van bioplastics. Hiertoe werkt de afvalscheider opnieuw samen met Wageningen Food & Biobased Research, waar veel kennis en ervaring in huis is over het winnen van zuivere suikerrijke reststromen en de omzetting naar melkzuur, een belangrijke bouwsteen voor bioplastics.
Fennis: ‘Ik ben blij dat we met Wageningen Food & Biobased Research samenwerken. Als we een eigen pilot plant hadden gebouwd, had het ons veel geld gekost. Dit vooronderzoek heeft ons daarvoor behoed. Bovendien weten we nu wanneer papier een goede kwaliteit heeft en wat daarvoor nodig is, zodat we nu op inhoud met afnemers kunnen discussiëren.’