Tularemie (hazenpest)

Tularemie (hazenpest)

Tularemie is een zoönose (ziekte die van dier naar mens kan overgaan) die veroorzaakt wordt door de bacterie Francisella tularensis. In Nederland werd decennialang deze ziekte niet aangetoond, maar sinds 2011 worden ieder jaar wel besmette hazen en gevallen van tularemie bij mensen gevonden. Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) voert de diagnostiek uit voor deze dierziekte.

Tularemie wordt voornamelijk gezien bij hazen, vandaar de naam hazenpest, maar veel verschillende zoogdiersoorten kunnen deze ziekte krijgen. Besmetting gebeurt via direct contact met geïnfecteerde dieren, door insectenbeten (teken, dazen, steekvliegen), maar ook via besmet oppervlaktewater, waar de bacterie lange tijd in kan overleven. De periode tussen het moment van infectie en het optreden van ziekteverschijnselen (incubatietijd) is meestal drie tot vijf dagen.

In 2011 werd, voor het eerst sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw, tularemie vastgesteld bij een patiënt die de ziekte hoogst waarschijnlijk in Nederland had opgelopen. Twee jaar later, in 2013, werd in ons land een eerste geval van tularemie bij wilde hazen aangetoond. Sinds die tijd worden er ieder jaar wel één of meer gevallen van tularemie vastgesteld bij zowel mensen als hazen.

Meldplicht

Tularemie is bij wet aangewezen als meldingsplichtige ziekte bij zoogdieren, met uitzondering van herkauwers, paarden en varkens (Regeling Diergezondheid art. 2.1a). Positieve laboratoriumuitslagen worden bij de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) gemeld.

Infectie met tularemie

Tularemie is de naam van een ziekte die veroorzaakt wordt door een infectie met de Gram-negatieve bacterie Francisella tularensis. Deze bacterie kan vele diersoorten en mensen infecteren. Van deze bacterie zijn vier ondersoorten of subspecies bekend waarvan subspecies holarctica, ook wel type B genoemd, in Europa voorkomt. In Noord-Amerika komt naast subspecies holarctica ook het subspecies tularensis (type A) voor. De subspecies novicida en mediasiatica komen lokaal in respectievelijk Noord-Amerika en Rusland voor.

Ziektebeeld tularemie

Het ziektebeeld is afhankelijk van de gevoeligheid voor deze infectie en varieert tussen verschillende diersoorten van een ernstige bloedvergiftiging tot vrijwel geen symptomen. Mogelijke ziekteverschijnselen zijn onder andere koorts, stilzitten, verminderde eetlust, ataxie (wankelend gedrag, alsof ze dronken zijn) en algehele malaise. 

Tularemie kan voorkomen bij honden, al zijn ze niet heel gevoelig voor besmetting en zijn de ziekteverschijnselen meestal mild. Ze kunnen een paar dagen weinig eetlust en eventueel koorts hebben en minder fit zijn. Bij katten is tularemie beschreven met verschijnselen als anorexia, gewichtsverlies en braken, maar voor zover bekend is tularemie nooit aangetoond bij katten in Nederland. Mogelijk zijn katten niet of minder gevoelig voor het in Europa voorkomende Francisella type B.

In de literatuur wordt incidenteel melding gemaakt van tularemie bij runderen en schapen. Bij schapen kan het ziektebeeld lijken op caseous lymphadenitis (CL), ook bekend als pseudotuberculose of bultenziekte. In Nederland is deze besmetting echter nog nooit aangetoond bij landbouwhuisdieren.

Er zijn geen aanwijzingen dat tularemie voorkomt bij paarden of varkens.

Verspreiding tularemie

Het belangrijkste reservoir voor tularemie bevindt zich in de wilde fauna. De gevallen van tularemie bij hazen zijn verspreid over heel Nederland, de ziekte beperkt zich dus niet tot een of meer locaties.

Dieren en mensen kunnen op verschillende manieren besmet raken. Dit gebeurt ofwel via direct contact met besmette dieren, waarbij de bacterie het lichaam binnenkomt via wondjes in de huid, maar een infectie kan ook via insectenbeten gebeuren (teken, dazen of steekvliegen).

Mensen

In Nederland zijn tot nu toe infecties bij mensen in de meeste gevallen opgelopen na het villen van besmette hazen, of via een insectenbeet. Toch is in veel gevallen onduidelijk hoe de infectie precies is opgelopen. Zeker is wel dat de ziekte niet overgaat van mens op mens.

Dieren

Ook bij dieren is een mogelijke infectieroute die via de steek of beet van een besmet insect (dazen, teken, muggen). Daarnaast  kan een infectie ook optreden via direct contact met besmette dieren of door het eten van vlees van besmette dieren. Een andere mogelijke bron is oppervlaktewater. In Nederland is de Francisella bacterie op verscheidene plaatsen aangetroffen in oppervlaktewater dat was onderzocht in gebieden waar ook besmette hazen waren gevonden.

Diagnostiek tularemie

Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) voert diagnostiek uit voor het aantonen van tularemie.

De diagnose kan worden vastgesteld door het aantonen van Francisella tularensis in ontstekingsmateriaal of weefselmateriaal (b.v. lymfeknopen, lever, long, milt). Dit gebeurt door middel van PCR. Kweek is ook mogelijk, maar deze bacterie laat zich lastig kweken en kweek levert daarom meestal weinig op.  Vanaf een tot twee weken na infectie kunnen ook antilichamen in het bloed worden aangetoond (serologische testen). Bij bloedonderzoek voor tularemie wordt aanbevolen om twee serummonsters in te sturen die met een tussentijd van 1-3 weken zijn genomen (zogenaamde gepaarde sera). Wanneer inderdaad sprake is van tularemie zal de hoeveelheid antilichamen tegen de verwekker van tularemie in het tweede bloedmonster (sterk) verhoogd zijn. Dit is belangrijk, omdat antilichamen tegen Francisella lange tijd in het bloed aanwezig kunnen blijven. Het aantonen van de aanwezigheid ervan, zeker bij lage concentraties, is daarom onvoldoende om de diagnose te bevestigen.

Zieke of doodgevonden hazen, muskusratten of andere in het wild levende dieren kunnen worden gemeld bij het Dutch Wildlife Health Centre (DWHC). Na overleg wordt besloten of het dier voor onderzoek naar de ziekte- en doodsoorzaak wordt opgehaald. Van dieren met een verdenking van tularemie wordt door het DWHC eventueel onderzoeksmateriaal doorgestuurd naar WBVR voor verder onderzoek.

Publicaties

Links