Nieuws

Hoe het veranderen van ons voedingspatroon onverwachte negatieve effecten kan hebben

article_published_on_label
23 juni 2023

Overstappen op een gezonder dieet vermindert niet alleen je kans op ziektes, het verbetert ook de duurzaamheid van ons voedselsysteem. Maar gezonder eten heeft ook indirecte gevolgen die tot onverwachte economische-, sociale- en milieu neveneffecten kunnen leiden. Wageningen University & Research gebruikte een wereldwijd economisch model om een verandering richting het EAT-Lancet dieet op wereldwijde schaal te onderzoeken.

Als je je aan dit dieet houdt, draag je bij aan het verminderen van de wereldwijde vraag naar voedsel en de bijbehorende productie van biomassa. Minder calorieën eten, vooral in de rijkere landen, vermindert de milieubelasting van onze voedselsystemen en het gebruik van hulpbronnen. Maar er zit een addertje onder het gras. Zogenaamde indirecte- of neveneffecten kunnen de directe voordelen van een gezonder en duurzamer dieet juist ondermijnen.

Economische neveneffecten

Hoe werkt dit? Om te beginnen kun je zien dat als je minder voedsel nodig hebt, je ook minder biomassa nodig hebt, waardoor de gemiddelde prijzen van biomassa en land dalen. Een lagere grondprijs maakt het aantrekkelijker om extra land te gebruiken en het landbouwareaal uit te breiden, waardoor het gebruik van kunstmest en de bijbehorende emissies afnemen. Er is echter ook minder behoefte aan arbeid en kapitaal, wat resulteert in lagere lonen en inkomsten.

Deze effecten werken de andere kant uit in de Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara, landen met lage inkomens waar nog steeds honger is. Hier doet de verschuiving naar het EAT-Lancet dieet de vraag naar voedsel en biomassa juist toenemen. Hierdoor stijgt het gebruik van land en daarmee ook de prijzen. Er wordt juist meer landbouw bedreven. Intensivering van de landbouw heeft zowel negatieve effecten, zoals meer chemische inputs, als positieve effecten, zoals stijgende lonen.

Milieu-effecten buiten het voedselsysteem

Een ander effect is zichtbaar in de non-food sectoren. Hier leidt een gezonder eetpatroon tot een hogere uitstoot van broeikasgassen. Hoe werkt dat? Wanneer mensen, vooral in regio's met hogere inkomens, minder uitgeven aan voedsel, geven ze meer uit aan non-foodproducten. Dit kan leiden tot een grotere vraag en dus productie van non-food producten. De extra uitstoot van de productie van non-food is hoger dan de afname van de uitstoot van biomassa als gevolg van minder eten. Dit effect brengt de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen in 2030 naar hetzelfde niveau als toen er geen verschuivingen in het voedingspatroon waren. Indirecte effecten in de non-food sector doen de klimaat vooruitgang in de landbouw dus teniet.

Sociale neveneffecten

De veranderingen in de wereldwijde vraag naar voedsel kunnen verschillende invloeden hebben op de lonen in de agrarische- en niet-agrarische sectoren. Wanneer er minder vraag is naar landbouwproducten, leidt dit tot lagere lonen in de landbouw in vergelijking met andere sectoren. Dit komt omdat de vaardigheden voor de landbouw niet altijd overeenkomen met de vaardigheden die in andere sectoren gevraagd worden. Daardoor kunnen landarbeiders niet makkelijk naar een ander sector switchen wat ze dwingt om in de landbouw te blijven ondanks de lagere lonen. Tegelijkertijd stimuleert de groei van de non-foodproductie hogere lonen in niet-agrarische sectoren. De verschuiving in voedingspatroon verergert daarmee in de meeste regio’s de bestaande inkomensongelijkheid tussen agrarische en niet-agrarische werknemers.

Veranderingen in lonen hebben een directe invloed op de betaalbaarheid van voedingsmiddelen. In regio's met hogere inkomens worden gezonde voedingsmiddelen (gebaseerd op een voedselpakket dat is afgeleid van de EAT-Lancet voedingsaanbevelingen) betaalbaarder voor mensen zowel in de agrarische als niet agrarische sectoren. Hoewel lonen in de agrarische sectoren dalen, dalen de voedselprijzen nog meer en neemt de betaalbaarheid van gezonde voeding dus toe.

In regio’s met lage inkomens waar de vraag naar voedsel toeneemt met het EAT -Lancet dieet, is de impact op betaalbaarheid omgekeerd doordat de voedselprijzen sterker stijgen dan de lonen. In Afrika (ten zuiden van de Sahara) zie je dat voedsel minder betaalbaar wordt voor zowel agrarische werknemers als niet-agrarische werknemers. Dit is reden tot zorg omdat in deze regio nog steeds veel honger voorkomt.

Neveneffecten en voedselverspilling

Naast de impact op het landgebruik en de uitstoot van broeikasgassen, helpt de verschuiving naar het EAT-Lancet dieet ook om voedselverlies en -verspilling te verminderen. Dit komt doordat zowel het volume van de voedselproductie als de handel verminderen. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat consumptiepatronen in landen met een hoog inkomen nog steeds bijdragen aan aanzienlijke voedselverliezen en verspilling in regio's met een midden- of lager inkomen. Dit zet niet alleen het lokale milieu onder druk, maar maakt het ook moeilijk om voedselverliezen in deze armere regio’s te hergebruiken vanwege de beperktere infrastructuur en technologieën.

Aan de ene kant betekent het verminderen van voedselverlies en verspilling dat er minder voedsel en voedingsstoffen verloren gaan, wat gunstig is. Aan de andere kant kan een toename van vers, plantaardig voedselafval ook leiden tot meer vervuiling. De geografische discrepantie tussen waar voedselafval wordt geproduceerd en waar recycle faciliteiten zich bevinden, kan de verwachte milieuvoordelen van minder voedselverlies en verspilling als gevolg van het EAT-Lancet dieet verminderen.

Concluderend

Hoewel de overgang naar een gezonder en duurzamer dieet zoals het EAT-Lancet dieet persoonlijke voordelen en milieuvoordelen biedt, is het belangrijk om rekening te houden met de mogelijke negatieve economische-, sociale- en milieueffecten. Modelstudies als deze helpen deze complexiteit mee te nemen bij het ontwerpen van beleidsinterventies. Het combineren van verschillende interventies, binnen en buiten de landbouwsector, is nodig voor integrale oplossingen die ons dichter bij een duurzamere toekomst brengen waarin streven naar gezondheid, gelijkheid en zorg voor het milieu elkaar versterken.