Nieuws

Zes plantenwetenschappers van WUR op ranglijst van meest geciteerde wetenschappers

article_published_on_label
10 december 2021

Zes wetenschappers van Wageningen University & Research (WUR) Plant Sciences Group zijn opgenomen in de Clarivateranglijst met meest geciteerde wetenschappers wereldwijd. De Clarivate Highly Cited Researchers-lijst telt dit jaar 6.602 wetenschappers wereldwijd en 207 Nederlandse onderzoekers. In totaal behoren 26 onderzoekers van WUR tot de meest geciteerde onderzoekers binnen hun vakgebied.

De onderzoekers van de Departement Plantwetenschappen zijn de plantkundigen Gerco Angenent, Ken Giller en Martin van Ittersum, entomoloog Arnold van Huis (die voor het eerst is opgenomen in de ranglijst), bio-informaticus Marnix Medema en nematoloog Wim van der Putten. Marnix Medema (1986) is een van de jongere wetenschappers die is opgenomen in de ranglijst. Martin van Ittersum (1963), voor de zevende keer op de lijst, is daarentegen haast een routinier.

Trots

“Pas toen er in 2017 meer aandacht voor kwam, realiseerde ik me wat de lijst precies voorstelde en dat het wel iets was om trots op te zijn”, zegt Van Ittersum. Twee jaar eerder was hij een van de eerste Wageningers die op de lijst voorkwamen. Veel van de publicaties van onderzoekers die zijn opgenomen in de Clarivate Highly Cited Researchers-lijst behoren tot de 1% meest geciteerde artikelen in hun vakgebied en zijn geciteerd door collega-wetenschappers in de afgelopen tien jaar. Van Ittersum: “Dat geeft wel aan dat veel collega’s je werk lezen en gebruiken.” 

Martin van Ittersum
Martin van Ittersum

De artikelen van Van Ittersum behandelen diverse onderwerpen die terug te voeren zijn op het wereldvoedselvraagstuk en duurzame productie: de eindigheid van fosfaat, yield gaps (het verschil tussen daadwerkelijke en potentiële opbrengsten), biologische landbouw of bijvoorbeeld de vraag of Afrika zelf voldoende voedsel kan produceren. “De publicaties zijn vaak gerelateerd aan onderwerpen die enigszins urgent zijn en geregeld het nieuws halen. En ze combineren nieuwe methodes met analyses.” 

Internationale teamgeest

Van Ittersum vertelt dat hij voor veel van de ruim 200 artikelen waar zijn naam onder staat, hooguit medeauteur is. “Zo’n aantal lukt natuurlijk alleen doordat je samen met anderen publiceert, met promovendi, post-docs en collega’s uit de wereld waar je mee samenwerkt in projecten. Die wereldwijde samenwerking helpt natuurlijk vaak voor de zichtbaarheid van je werk.” 

Dat geldt ook voor Marnix Medema. Dat hij dit jaar voor de tweede keer op de lijst staat, is volgens hem ook te danken aan de groeiende internationale teamgeest in zijn vakgebied (bio-informatica). “Een aantal veelgeciteerde artikelen waren samenwerkingen met tientallen of zelfs honderden wetenschappers wereldwijd. Zij droegen bij aan initiatieven die wij hebben opgezet om data in ons veld te standaardiseren en toegankelijk te maken.”

Marnix Medema
Marnix Medema

Hij beschouwt de vermelding in de lijst als “een mooi compliment voor mijn onderzoeksteam, dat”, benadrukt hij, “echt fantastisch werk heeft geleverd in de afgelopen jaren.”

Medema vertelt over de inhoud van de papers die het meest geciteerd werden. “Die beschrijven software en databases voor de analyse van gespecialiseerd metabolisme in bacteriën, schimmels en planten. De bijbehorende moleculen fungeren bijvoorbeeld als wapens, signalen of gespecialiseerde moleculaire gereedschappen. Deze tools maken het wetenschappers wereldwijd makkelijker om de moleculaire mechanismen van interacties tussen organismen te begrijpen, maar ook om bijvoorbeeld nieuwe antibiotica of gewasbeschermingsmiddelen te ontdekken.” 

Publicatiedruk

“Ik ervaar niet zozeer publicatiedruk”, zegt Medema, “maar dat is ook een bewuste keuze. Ik probeer zo weinig mogelijk te kijken naar lijstjes en me niet te veel te laten leiden door bijvoorbeeld het puntensysteem dat in Wageningen bij de tenure track hoort. Ik geniet over het algemeen erg van het onderzoek en van het schrijven van artikelen, maar publiceren moet nooit een doel op zich zijn. Andere motivaties om het onderzoek op te schrijven zijn veel belangrijker: je resultaten willen communiceren en ervoor willen zorgen dat het onderzoek impact heeft op je vakgebied en op de wereld in bredere zin.” 

Wie heeft er tijd om al die artikelen die we met elkaar schrijven nog te lezen?
Martin van Ittersum

Van Ittersum zegt over de publicatiedruk dat het wel verschil maakt of je aan het begin van je loopbaan staat of verder in je carrière. “Dan komen publicaties, met de nodige tijd en energie, eigenlijk vanzelf tot stand. Maar”, vervolgt hij, “ik denk weleens: moeten we niet selectiever publiceren? Inzetten op een beperkter aantal en meer omvattende artikelen? Wie heeft er tijd om al die artikelen die we met elkaar schrijven nog te lezen?” Hij ziet een verschuiving van veel publiceren naar meer impact. Dat het werk niet alleen bij andere onderzoekers aanslaat, maar ook gevolgen heeft voor onderwijs en de maatschappij. 

Genderkloof

De citatie-index zegt iets over de impact die een wetenschapper heeft, maar er is een genderkloof: vrouwen worden over het algemeen minder geciteerd. En dat is vaak niet omdat ze nu zoveel minder vertegenwoordigd zijn. Dat laat bijvoorbeeld de Britse journaliste Caroline Criado Perez zien in haar boek Invisible women. Het aandeel van vrouwen in Wageningen groeit in vergelijking met vorig jaar wel (nu vijf van de 26), maar helaas blijft dit bij Departement Plantwetenschappen nog achter.

Ten slotte: de Nederlandse wetenschappers staan zesde in het lijstje van landen waar de meest geciteerde wetenschappers vandaan komen. Na de VS, China, UK, Australië en Duitsland. En in de top-10 voor Canada, Frankrijk, Spanje en Zwitserland.