Project
Bepaling van de biodiversiteit in luchtmonsters boven Ameland op basis van eDNA
Biodiversiteitsherstel in natuurlijke en agrarische ecosystemen is erg afhankelijk van de mogelijkheid van organismen om potentieel habitat te bereiken, en van de mate waarin verspreiding plaatsvindt. Daarom onderzoeken we hier het zogenaamde aerobiome met eDNA metabarcoding, waarmee het mogelijk is luchtmonsters gericht te screenen op aanwezige micro-organismen, planten en dieren.
Hoewel de verspreiding van planten al lang onderwerp van studie is, blijft voor veel soorten de lengte en de grootte van de staart bij de verspreiding van diasporen erg moeilijk te schatten. Dit is vooral het geval bij groepen met zeer kleine verspreidingseenheden zoals varens, mossen en orchideeën (De Groot et al. 2012). Bij micro-organismen staan we pas aan het begin van de kennis van en begrip over de immense variatie aan verspreidingsmogelijkheden en strategieën. Waarbij de aanname dat alles is overal, maar het milieu selecteert ter discussie staat.
Recent onderzoek van WENR op de Wageningen Campus laat zien dat geanalyseerd met een set van DNA markers, luchtmonsters in deze urbaan-agrarische omgeving een enorme diversiteit aan organismen bevatten, en dat de samenstelling van dit zogenaamde aerobiome afhankelijk is van de weerscondities zoals luchtdruk en temperatuur. Afhankelijk van het type en het formaat van het deeltje dat in de lucht wordt meegevoerd, verschillen organismen dus in hun vermogen om zich door de lucht te verspreiden (De Groot et al. 2021).
Meer zicht op die verschillen is waardevol om beter te begrijpen wat bepaalt of planten zich in nieuwe gebieden vestigen en of microbiële ziekteverwekkers een vatbaar gewas, dier of persoon weten te bereiken. In een eerste poging om deze processen nader te onderzoeken verzamelden onderzoekers van WENR luchtmonsters op twee locaties op het onbewoonde en meest natuurlijke oosten van het Waddeneiland Ameland. In dit project wordt middels genetische analyse onderzocht welke organismen in deze monsters voorkomen, en op basis van onder andere eerdere vegetatiekarteringen, inventarisaties (Slim 2018) en resultaten van eDNA onderzoek in de Waddenzee en Noordzee geprobeerd na te gaan waar zich de dichtstbijzijnde bronnen van deze organismen kunnen hebben bevonden. Op deze manier proberen we een beeld te krijgen van minimale verspreidingsafstanden, en hoe deze verschillen tussen taxonomische groepen.