Blauwtong
Blauwtong is een virusziekte bij schapen en andere herkauwers zoals runderen en geiten. De belangrijkste besmettingsroute is de beet van vliegjes (knutten) die besmet zijn met het blauwtongvirus (BTV). Zieke dieren kunnen elkaar niet direct besmetten en de ziekte is niet overdraagbaar naar de mens. Mensen kunnen ook niet ziek worden van het blauwtongvirus. Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) verricht onderzoek naar deze ziekte.
Blauwtong is een meldingsplichtige ziekte. Dit betekent dat verdenkingen van een infectie direct moeten worden gemeld bij de NVWA. Blauwtong is een ‘Categorie C’-ziekte (Animal Health Law EU 2016-429). De ziekte wordt veroorzaakt door vele verschillende serotypen van het blauwtongvirus (Familie van Rotaviridae, genus Orbivirus). Alleen serotypen 1-24 zijn meldingsplichtig.
Het ziekmakend vermogen van virusvarianten van hetzelfde serotype kan sterk variëren. Het serotype wordt bepaald aan de hand van een van de segmenten van de genetische code van het virus, het VP2 segment. Ernstig ziekmakende serotypes zijn als eerste geïdentificeerd en dragen een lager nummer in hun naamgeving. Serotype 25 en hoger zijn minder/niet virulent en worden gezien als ‘atypisch’.
In Nederland werd in 2006 voor de eerste keer blauwtong gerapporteerd. Deze introductie van serotype 8 leidde tot de grootste gedocumenteerde uitbraak van blauwtong in Nederland. In 2023 stelde Wageningen Bioveterinary Research besmettingen met serotype 3 (BTV-3/NET2023) vast in Nederland. In april/mei 2024 zijn BTV-3 vaccins van drie verschillende fabrikanten toegelaten voor gebruik. Daarmee werd een snelle vaccinatiecampagne uitgevoerd. Op 14 juni 2024 werd voor het eerst in het nieuwe seizoen opnieuw BTV-3/NET2023 vastgesteld.
Ziektebeeld blauwtong
De klinische verschijnselen worden samengevat met FFF (Fever, Face, Feet). Deze verschijnselen worden vooral bij schapen waargenomen; hoge koorts, speekselen, zwelling in de kop, inclusief tong en lippen, en pijn en ontsteking van de kroonrand bij de hoeven. Dieren eten niet meer, liggen veel, lopen kreupel of staan met een bolle rug om de pijn in de poten te verlichten. In zeer ernstige gevallen kleurt de tong blauw. De meeste schapen herstellen na 2-3 weken. De gevoeligheid van schapenrassen voor blauwtongvirusinfectie is erg verschillend.
Infecties bij runderen, geiten en kameelachtigen zoals alpaca’s en lama’s verlopen vaak zonder duidelijk waarneembare klinische verschijnselen. Een blauwtonginfectie kan wel verminderde melkproductie tot gevolg hebben.
Symtomen bij schapen
Besmette schapen vertonen de volgende klinische verschijnselen:
- Koorts en algemeen ziek zijn
- Zwellingen en soms bloedingen in de kop
- Erosie en necrose van de mondslijmvliezen
- Gezwollen en heel soms een blauwe tong
- Kreupelheid door zwellingen in de poten en kroonrandontsteking
- Met een bolle rug staan
- Abortus en geboorteafwijkingen
- Vermagering resulterend in groeivertraging
- Sterfte kan optreden binnen 8-10 dagen (0 – 50%)
- Bij herstel kan haaruitval optreden met kaalheid tot gevolg
De behandeling van zieke dieren moet gericht zijn op pijnstilling en ontstekingsremming om het dier zo goed mogelijk te ondersteunen en eventuele bijkomende bacteriële infecties te voorkomen. Stress en uitdroging moeten worden vermeden.
De ernst van een blauwtongbesmetting kan worden beperkt door vaccinatie; vaccinatie voorkomt een besmetting echter niet. Tegen BTV-8 werd in 2007 een vaccin ontwikkeld dat ertoe leidde dat dit virus in Nederland uiteindelijk werd uitgedoofd.
In 2024 werden vaccins van drie verschillende fabrikanten gericht tegen BTV-3/NET2023 toegelaten voor gebruik. Deze vaccins lijken in 2024 de ernst van de blauwtongbesmetting te temperen. Schapen met ernstige verschijnselen en/of onderliggende ziekte, kunnen ondanks vaccinatie na een periode van ziekte toch overlijden.
Verspreiding blauwtong
Blauwtong komt permanent voor in tropische en subtropische gebieden (endemisch), maar ook in gebieden met een gematigd klimaat komen uitbraken voor (epidemisch). In vele gebieden verspreid over alle continenten, behalve Antarctica, komen meerdere serotypen tegelijkertijd voor.
Vectoren
Besmette gebieden worden vooral begrensd door het verspreidingsgebied van de knut, een bijtend insect dat zorgt voor verspreiding van blauwtongvirus. Alleen specifieke knuttensoorten zijn in staat het virus op te nemen. Knutten verspreiden het virus via opname van besmet bloed en afgifte van virus bij een volgend bloedmaal. Het blauwtongvirus vermeerdert zich zowel in herkauwers als in deze knuttensoorten. Eenmaal geïnfecteerde knutten blijven levenslang virus verspreiden. Direct contact tussen herkauwers leidt niet tot verspreiding; de atypische BTV-serotypen (>25) vormen hierop een uitzondering.
Regio's
Blauwtong werd vanaf het einde van de vorige eeuw gerapporteerd in landen rondom de Middellandse Zee, inclusief de Balkanlanden. Sindsdien werden serotypen 1, 2, 4, 9 en 16 gerapporteerd in verschillende delen van dit gebied. Serotype 9 komt inmiddels niet meer in Europa voor. In 2014 werd een nieuwe variant van serotype 4 aangetroffen in Griekenland. Dit virus verspreidde zich snel uit over de Balkanlanden en de Europese landen grenzend aan de Middellands Zee. In 2017 werd serotype 3 afkomstig uit Tunesië aangetroffen op Sicilië (Italië). Aanvankelijk werd aangenomen dat knuttensoorten in Noordwest-Europa geen biologische vector voor BTV zouden zijn. De uitbraak in 2006-2008 in Noordwest-Europa veroorzaakt door serotype 8 bewees dat deze knutten wel een rol spelen in de verspreiding van het virus. In september 2023 stelde Wageningen Bioveterinary Research de eerste gevallen van besmetting met blauwtong (BTV-3/NET2023) in Nederland vast. In juni 2024 werd dit virus opnieuw aangetoond in Nederlandse schapen en runderen. Ook in België, Duitsland, Engeland en Frankrijk wordt BTV-3/NET2023 aangetroffen.
De knuttensoort Culicoides imicola is de belangrijkste muggensoort die zorgt voor verspreiding van blauwtongvirus in Afrika en Azië. Andere knuttensoorten, zoals C. obsoletus/C. scoticus, C. chiopterus (Europa), C. sonorensis (Amerika) en C. brevitarsis (Australië) verspreiden BTV op de respectievelijke continenten.
De algemene verwachting is dat klimaatveranderingen leiden tot uitbreiding van de gebieden waar knutten voorkomen en dat deze insecten langere periodes van het jaar aanwezig zijn. Klimatologische veranderingen kunnen er ook voor zorgen dat andere knuttensoorten geschikte biologische vectoren voor het blauwtongvirus worden. Dit vergroot de kans op blauwtonguitbraken in Nederland.
Atypische blauwtongvirussen
Vanaf 2007 werden nieuwe BTV-serotypen ontdekt door verbeterde en intensievere monitoringprogramma’s. Zo werd serotype 25 in Zwitserland ontdekt, serotype 26 in Kuwait en serotype 27 op Corsica (Frankrijk). Nog meer nieuwe serotypen werden ontdekt in Zuid-Afrika, Mongolië en Israël/Jordanië. Het serotype van deze nieuwe virussen wordt in het algemeen bepaald op basis van de genetische verwantschap en niet, zoals voor serotypen 1-24 werd gedaan, op basis van een virusneutralisatietest met standaard sera. Op basis van genetische verwantschap zijn inmiddels meer dan 35 BTV-serotypen bekend.
De BTV-serotypen 25 en hoger komen alleen in kleine herkauwers voor. De infectie verloopt subklinisch, wat betekent dat de ziektesymptomen zijn niet waarneembaar zijn. Dit is waarschijnlijk de reden dat deze niet-virulente serotypen niet eerder zijn aangetoond met laboratoriumonderzoek. Opvallend is dat BTV-serotypen 25, 26 en 27 zonder tussenkomst van knutten worden verspreid, dus door direct contact tussen schapen of geiten. Door al deze bijzondere eigenschappen worden deze serotypen atypische blauwtongvirussen genoemd.
Diagnostiek blauwtong
Blauwtonginfecties die worden veroorzaakt door serotypen 1 tot en met 24 zijn meldingsplichtig. Wageningen Bioveterinary Research is het nationaal referentielaboratorium voor blauwtong en heeft ISO-gecertificeerde testen om verdenkingen van blauwtong te diagnosticeren.
Serologische test
Antistoffen tegen BTV na infectie of na vaccinatie kunnen aangetoond worden met de ELISA. De ELISA toont antistoffen aan tegen alle serotypen en kan dus geen onderscheid maken in verschillende serotypes. Stolbloed (serumbloed) wordt gebruikt in deze serologische testen.
PCR-test
Alle serotypen kunnen worden aangetoond met de BTV PCR-test. Het serotype kan (vervolgens) worden bepaald met serotype-specifieke PCR-testen of door de genetische code van het virus te bepalen (’sequencen’).
Vaccin blauwtong
Vaccinatie tegen één serotype van het blauwtongvirus geeft geen bescherming tegen andere serotypen.
Zogenoemde ‘levend afgezwakte virus-vaccins’ (live-attenuated vaccine, LAV)’ zijn voor vele serotypen beschikbaar als blauwtongvaccins in Afrika. Buiten Afrika zijn dergelijke vaccins niet toegestaan, omdat dit type vaccin als onveilig wordt beschouwd. Daarnaast zijn LAVs geen DIVA (Differentiating Infected from Vaccinated Animals)-vaccins, waardoor besmettingen in gevaccineerde herkauwerpopulaties niet kunnen worden aangetoond. Dit onderscheid is van groot belang bij de export van dieren.
Voor een aantal serotypen (1, 2, 4, 8 en sinds 2024 ook voor serotype 3) zijn geïnactiveerde blauwtongvaccins beschikbaar. Deze vaccins zijn veilig, maar zijn geen DIVA-vaccins. De vaccins bieden ongeveer een jaar bescherming. Tot nu toe zijn er geen DIVA-vaccins tegen blauwtong geregistreerd.
Serotype 8
In 2008 werd een massale vaccinatiecampagne tegen serotype 8 gestart met geïnactiveerd blauwtongvaccin. Het aantal besmettingen daalde sterk als gevolg van deze vaccinatie en de hoge natuurlijke immuniteit na de vele besmettingen in 2006 en 2007. Na 2009 werd er nauwelijks nog gevaccineerd. In 2012 werden vele Noordwest-Europese landen weer blauwtongvrij verklaard voor wat betreft serotype 8. Verspreiding van BTV-serotype 8 werd in 2015 weer gerapporteerd in Frankrijk en sindsdien ook in aangrenzende landen.
Serotype 3
Ook in Zuid-Europa blijft de situatie veranderlijk met herhaalde introducties van het blauwtongvirus vanuit Afrika. BTV-serotype 3 maakte in 2017 vanuit Tunesië de sprong naar Sicilië en in 2023 werd serotype 4 aangetoond op Corsica. In september 2023 is serotype 3 vastgesteld in Nederland. Uit genetische analyse door Wageningen Bioveterinary Research blijkt dat dit Nederlandse BTV-3/NET2023 verschilt van het BTV 3 virus uit Tunesië.
Voorkomen en bestrijden van blauwtong
Opstallen
In principe zijn knutten onder normale praktijkomstandigheden niet te weren. Tijdens de blauwtongepidemie van 2006-2008 bleek dat de verspreiding van blauwtong langzamer ging op bedrijven die hun dieren op stal hielden. Met name opstallen rondom de schemering blijkt effectief. Een goede ventilatie in de stal is daarbij van belang. Goede ventilatie op stal zorgt voor ongunstige omstandigheden voor knutten in de stal. Het opstallen vermindert de kans op besmetting, maar kan een besmetting met blauwtongvirus niet vóórkomen.
Verwijderen besmette dieren
Om virusopname en -overdracht door knutten te verminderen, is het afschermen of verwijderen van geïnfecteerde herkauwers een mogelijkheid.
Weren knutten
Verspreiding van het blauwtongvirus kan worden beperkt door knutten te bestrijden. Het gebruik van insecticiden helpt echter niet bij het beschermen van vee tegen een beet van een knut en daarmee ook niet tegen het overbrengen van het blauwtongvirus. Het opstallen van dieren in een goed geventileerde stal, met name rondom schemering, is effectief gebleken.
Transport dieren
Nadat een blauwtongbesmetting is aangetoond, kan de overheid verschillende zones met beperkingen instellen rondom de infectiehaard; bijvoorbeeld een zone waarin een verbod op dierverplaatsingen geldt. Dit kan mogelijk bijdragen aan het terugdringen van de verspreiding.
Bedrijven met besmette dieren mogen (tijdelijk) geen dieren of levende producten (sperma, eicellen en embryo’s) afvoeren.
Vaccinatie
Vaccinatie is een effectieve mogelijkheid om herkauwers te beschermen tegen blauwtong. Dit is echter alleen zinvol met blauwtongvaccin tegen het betreffende serotype (zie tab/kop ‘Vaccin blauwtong.
Bijzondere situatie: import/export herkauwers
Om insleep van blauwtong te voorkomen is het van belang om alle geïmporteerde herkauwers uit landen waar blauwtongbesmettingen zijn vastgesteld, in quarantaine te plaatsen en te testen op aanwezigheid van het blauwtongvirus. Veelal bestaat de quarantaineperiode uit twee delen: voor transport en na transport. De afzonderlijke quarantaineperioden zijn meestal 21 tot 30 dagen. De quarantainestal moet zijn afgesloten voor insecten. Vaak worden dieren in deze afgesloten stal ook behandeld met een insectenwerend middel. Voordat een dier op transport gaat, wordt het dier gedurende de quarantaine periode klinisch gemonitord. Bovendien wordt regelmatig getest op aanwezigheid van het blauwtongvirus en/of BTV-antistoffen in het bloed. Voor drachtige runderen gelden speciale regels, omdat het kalf na de geboorte een bron kan zijn voor virusverspreiding.
Nu in Nederland blauwtong is vastgesteld, gelden voor export van levende herkauwers en hun levende producten (sperma, eicellen en embryo’s) aanvullende voorwaarden, waaronder quarantaine en extra periodieke testen.
- NVWA-exportassistent
- Diagnostiek door WBVR bij runderen of bij schapen/geiten/kameelachtigen