Interview

Inspirerende mensen @WUR: Els Dieleman

Het realiseren van een werkplek voor mensen met een beperking is niet alleen een wettelijke plicht, maar ook iets dat goed past bij WUR. Na een gedwongen werkpauze besloot HR-manager Els Dieleman dat ze zich voortaan vooral hiervoor wil inzetten. “Met iets meer aandacht kunnen we iemand aan boord brengen die er via de reguliere procedure niet gekomen was.”

Wageningen University & Research zet zich in voor inclusie, diversiteit en gelijke kansen, omdat wij ervan overtuigd zijn dat dit bijdraagt aan beter onderzoek en beter onderwijs. Inspirerende mensen reageren in interviews op vragen over diversiteit en inclusie.

HR-manager Els Dieleman (61) nam in 2019 het initiatief voor Job Participation Support.

Welke rol vervult het JOPS-team?

“JOPS is een WUR-breed team. Dat is uitzonderlijk, want alle eenheden werken apart, hebben een eigen directie met een eigen mandaat. Maar als je diversiteit en inclusie niet centraal oppakt, dan komt het er niet van. Ik heb het concept van het JOPS-team bedacht, want mijn hart heeft altijd al bij participatie gelegen. Maar voor leerstoelhouders en researchteams is het ingewikkeld om het erbij te doen naast de dagelijkse dingen. Met JOPS willen we ze ontzorgen, risico’s wegnemen en het zo makkelijk mogelijk maken. De dienstverlening van JOPS bieden we centraal aan. Ook de financiering gaat centraal. Als wij bij een leerstoelhouder of een teamleider komen, dan komen we eigenlijk met een cadeautje, want we kunnen een reguliere vacature invullen maar ook iemand boven formatie aanbieden. En de loonkosten worden centraal verdeeld. Dus die drempel is weg.”

Je zegt dat je hart altijd bij participatie heeft gelegen. Hoe komt dat? Waarom vind je dit zo belangrijk?

“Ik heb zelf iemand met een Wajong-achtergrond in mijn nabije omgeving. [Wajong staat voor Wet werk en arbeidsondersteuning Jonggehandicapten. Red.]. Ik heb wel eens gedacht: hoe moet zij zich redden op de arbeidsmarkt? Ze is heel slim, maar er is wel wat aanpassing nodig om haar aan boord te houden. Een oud-collega heeft een zoon met autisme. Wij zaten vaak te filosoferen dat als we de staatsloterij zouden winnen, wij voor deze groep kinderen een organisatie zouden oprichten om ze verder te brengen. Nou, die staatsloterij is nooit gelukt. Maar het is zo'n kleine moeite om een klein zijpaadje te nemen, waardoor mensen wel kunnen instromen.

Het zijn soms kleine aanpassingen, die voor deze mensen life changing zijn. Zij zijn zo blij dat ze mee mogen doen. Het zijn echte doorzetters, want ze hebben vaak al heel wat narigheid achter de rug. Ze zijn super gemotiveerd. Door via JOPS te bemiddelen, hebben we vaak door een kleine moeite en met iets meer aandacht iemand aan boord gebracht die er via de reguliere werving & selectieprocedure niet door gekomen was. Daar word ik ongelofelijk blij van.”

Je had geen winnend staatslot, maar er staat nu wel een programma dat mensen met een beperking helpt.

“In 2018 had ik een aantal knieoperaties achter de rug, ik brak mijn been en toen ook nog mijn heup. Vijf maanden heb ik thuis naar het plafond liggen kijken. Toen dacht ik: ik heb altijd hard gewerkt en veel uren gemaakt. Nu wil ik zorgvuldiger met mijn tijd omgaan en iets doen wat er écht toe doet. Toen kwam dit op mijn pad. HR-directeur Martijn Scheen vroeg aan mij te onderzoeken hoe de WUR presteerde op het gebied van de Participatiewet. Ik was er al snel uit; we stonden er niet goed voor. Ik heb toen een plan bedacht.

Ik heb wel een visie, maar ik ga geen stukken schrijven die in een la verdwijnen. Als ik iets bedenk, wil ik het ook doen. Dus ik heb een presentatie gegeven bij de raad van bestuur en de directies en laten zien: dit is wat we als WUR zeggen dat we zijn en dit is wat we doen. Waarom laten we dit dan liggen? Binnen vier maanden heb ik dit programma kunnen opbouwen, voor WUR-begrippen is dat heel snel. Inmiddels zijn we een integraal onderdeel, geen project meer. Er is volmondig op ingezet: dit gaan wij doen. We hebben steeds meer directeuren die razend enthousiast zijn en die dit uitdragen. We moeten het alleen wel zien vast te houden, als het financieel wat minder gaat.”

Is dat een mogelijk risico?

“Onze doelstelling kost natuurlijk veel geld aan loonkosten. Toch is ervoor gekozen om dit te doen. Ik hoop dat we het volhouden en onze waarden hooghouden, ook als het financieel slechter gaat. Want het gaat slechter binnen alle universiteiten. Bij verschillende universiteiten hoor ik al dat dit een onderwerp is waarin gesneden wordt. Maar ik kan het me niet voorstellen dat dit bij WUR verdwijnt. Iedereen vindt het heel belangrijk.”

WUR bouwt aan inclusieve organisaties op alle fronten. Klopt dat beeld, ook als het gaat om participatie?

“Het staat goed op de agenda, maar de D&I-paraplu is wel een verzameling van veel grote onderwerpen. Als je niet oppast, verwatert alles daardoor. Ik vind bijvoorbeeld ‘mijn’ onderwerp, participatie, lastig te vergelijken met discriminatie. Met ‘gelijkheid’ pak je het wel in de hele breedte. Als je alles apart gaat benoemen en er verschillende staven van gaat maken - vrouwen, minderheden – loop je het risico dat het iets wordt dat je gaat afvinken. Maar wat is dan echt het resultaat? Je mag mij elke dag vragen wat de stand van zaken is. Dat zijn vandaag de dag 127 banen voor mensen met een beperking.”

De doelstelling was minimaal 230 banen in 2024. Nu zit je op 127, net iets meer dan de helft van de doelstelling.

“Dat heeft voor een deel te maken met het teruglopende aanbod van kandidaten. Toch gaat het niet alleen om de aantallen. Ik voel het als mijn verantwoordelijkheid om echt inhoudelijke banen te realiseren. Het gaat mij erom, dat elke baan die we realiseren richting een vaste aanstelling gaat. Dat het duurzame banen zijn. De helft van deze banen zijn echte vacatures geworden als mensen vertrekken. De andere helft zijn de ‘plusbanen’. Bijvoorbeeld iemand die de werkplaats en de apparatuur goed onderhoudt waardoor de collega’s zich op hun primaire taken kunnen focussen.”

Om wat voor soort medewerkers gaat het?

“Het zijn niet alleen functies in de catering of de schoonmaak. We hebben banen gerealiseerd in het onderwijs en onderzoek, in de labs. We hebben medewerkers tot en met schaal 13 in dienst. Mensen met een fysieke beperking melden zich heel weinig. De afgelopen 20, 30 jaar zijn zij best goed geïntegreerd in bedrijven en organisaties. Dus dat gaat goed. Wij hebben met name mensen uit het autismespectrum, heel variabel en divers. Veel mensen met een Wajong-uitkering. Door ziekte of handicap hebben zij al op jonge leeftijd een arbeidsbeperking. Dat vraagt veel begeleiding. Daarom blijft mijn team betrokken.

We hebben vier jobregisseurs die bemiddelen, matchen en het aanspreekpunt blijven voor de leidinggevende en de medewerker. Het kan zijn dat er een mismatch ontstaat. Wij gaan dan herbemiddelen en kijken naar het soort werk dat wel past. Dat doen we zo'n drie, vier keer per jaar. Dan hoeft iemand ook niet te vertrekken en is het niet een enorme deceptie dat het niet gelukt is. ”

Ben je tevreden over de ontwikkeling die de WUR doormaakt of denk je van, nou, het kan op bepaalde fronten nog wel een stapje sneller?

“Ik ben tevreden over de geleidelijke aanpak. Als je op dit onderwerp gaat ‘knallen’, dan ga je voor je het weet afvinken en op aantallen scoren. Wij zitten echt op kwaliteit. Soms maak ik mee dat leidinggevenden bereid zijn iemand met een beperking in dienst te nemen, maar dan moet die wel ‘helemaal normaal’ zijn. Dat lukt niet. Je kan niet een rondje in een vierkantje krijgen. Maar het moet wel passen in de dagelijkse bedrijfsvoering.

Een oude rot in het vak vertelde me ooit dat de mate van begeleiding niet boven de 10 procent van de werkweek van de medewerker moet uitkomen. Als je dat overschrijdt, heb je een mismatch. Daar kijken wij naar. Als iemand elke dag moet worden ‘aangeslingerd’ en aan het einde van elke dag moet worden gecontroleerd, dan hou je dat misschien nog even vol uit pure liefde, maar dat gaat op de langere termijn niet slagen. In het begin is dat geen enkel probleem, maar we willen wel zorgen dat mensen groeien en steeds meer op eigen benen kunnen staan. Bijvoorbeeld met bijscholing en opleidingen. En als het even niet meezit, zijn wij er. Dan is het duurzaam.”

De visie van WUR is dat het niet uitmaakt van wie je houdt, welke taal je spreekt, waar je geboren bent of wat je gelooft. Wat is jouw ervaring daarmee?

“Ik vind we dat we dat wel uitdragen: dat alles er mag zijn. Maar van onderaf rommelt het. Je ziet steeds meer polarisatie. Dit is in de hele maatschappij aan de orde, dus dat dringt ook de universiteit binnen. Dat zorgt ervoor dat anderen zich niet durven uitspreken of niet durven te bewegen zoals ze zouden willen. Ik ben heel erg van leven en laten leven. Ik zou graag zien dat ieders mening telt en men niet tegenover elkaar hoeft komen te staan. Polariseren gaat onmiddellijk mensen uitsluiten. En daar ben ik niet van.”