Inspirerende mensen @WUR: Ronald Pierik
Aan de universiteit Utrecht zette Ronald Pierik zich als voorzitter van de facultaire diversiteitscommissie actief in voor meer diversiteit en inclusie. Dat thema blijft hem ook in Wageningen bezighouden. “Neem de portretten in Omnia: uitsluitend portretten van mannen. WUR kiest er kennelijk bewust voor om dit beeld uit te dragen. Gelukkig wordt dit binnenkort aangepast. Maar dit voorbeeld laat zien dat er nog wel wat licht zit tussen visie en praktijk.”
Wageningen University & Research zet zich in voor inclusie, diversiteit en gelijke kansen, omdat wij ervan overtuigd zijn dat dit bijdraagt aan beter onderzoek en beter onderwijs. Inspirerende mensen reageren in interviews op vragen over diversiteit en inclusie.
Ronald Pierik (49) maakte in september 2023 de overstap van de Universiteit Utrecht naar WUR. Hij is hoogleraar Moleculaire Biologie bij de Plant Sciences Group.
Na twintig jaar Utrecht is het een behoorlijke overstap.
“Geografisch is het natuurlijk een overstap van niks. Maar qua werkomgeving is de overstap best wel groot. In Utrecht ging ik ooit als postdoc werken met het idee om dat een jaar of wat te doen en dan weer eens wat anders te zoeken. Dat werden er dus twintig.”
In een post op LinkedIn zei je dat je overstap zou helpen ‘om je onderzoek nieuw leven in te blazen’.
“Het onderzoek ging heel goed, de groep draaide heel goed, we hadden goede papers. Maar ik denk dat het nodig is in wetenschap om je te blijven vernieuwen. Soms moet je een wat grotere uitdaging opzoeken om je scherp te houden en om voldoende vernieuwend te blijven. Af en toe moet er weer even iets opgeschud worden. Ik wist dat ik heel graag wetenschappelijk door wilde en niet per se mijn uitdaging zou zien in het doorgroeien richting management. Dan is een overstap naar een andere universiteit heel aantrekkelijk.”
In datzelfde bericht schreef je ook ‘ik verheug me erop te blijven pleiten voor diversiteit en inclusiviteit binnen de academy’. Want in Utrecht was je voorzitter van de facultaire diversiteitscommissie.
“Ik wilde dat heel graag doen. Universiteiten hebben een behoorlijk grote gender bias in hun leidinggevende functies. Het is belangrijk dat het niet alleen op de schouders neerkomt van mensen die toch al onvoldoende gerepresenteerd zijn, om daar iets aan te doen. Het is een onderwerp dat ik belangrijk vind.
Daar heeft de WUR nog wel wat stappen te zetten. In Utrecht sprak de diversiteitscommissie van de faculteit direct met het bestuur van de faculteit. De decaan schoof regelmatig aan bij de diversiteitscommissie. Wij konden rechtstreeks suggesties doen voor het beleid en die suggesties werden vaak ook overgenomen. Op universitair niveau heeft Utrecht een dean of diversity ingesteld, direct onder het college van bestuur. De directe beïnvloeding van het beleid, dat mis ik hier. Ik heb het gevoel dat er geen goed geformaliseerde structuur is. Omdat je die structuur mist, mis je ook slagkracht om beleid rondom diversiteit en inclusie op gang te krijgen.”
Je zit hier pas vanaf september, maar dit heb je al vrij snel gezien.
“Wageningen is natuurlijk geen vreemde organisatie voor een plantenbioloog. Ik kwam hier regelmatig, dus ik had wel wat inzicht in de organisatie. Ik merk nu dat mijn idee wel overeenkomt met de praktijk. Ik ben bijvoorbeeld een nieuw staflid aan het werven. Er zijn maar beperkte spelregels voor dit proces, ik heb relatief veel vrijheid. In principe zou ik een groot deel in mijn eentje kunnen doen en misschien niet teruggefloten worden. Een benoemingsadviescommissie wordt pas op het laatste moment ingesteld. Die commissie let wel goed op allerlei aspecten van diversiteit en inclusie. Maar ja, als je geen divers materiaal aangeleverd krijgt als commissie, dan wordt het ook niet divers.”
“En neem de portretten die zijn opgehangen in Omnia, waarover inmiddels al veel is gezegd. Er is een bewuste keuze gemaakt om zowel tegenover de ‘Faculty Club’ als in de promotiezaal uitsluitend portretten van mannen op te hangen - voormalig rectoren en hoogleraren. Dit is het gebouw voor ontmoeting en dialoog, waar de universiteit zich openstelt voor de samenleving, waar familie en vrienden van promovendi soms voor het eerst een universiteit binnen gaan. WUR kiest er kennelijk bewust voor om dit beeld van uitsluitend mannen uit te dragen. Gelukkig wordt dit binnenkort aangepast. Maar dit voorbeeld laat zien dat er bij WUR nog wel wat licht zit tussen visie en praktijk.”
Is het vooral een kwestie van beleid formaliseren, de dingen opschrijven, zodat je daarop kan terugvallen? Of is het ook een kwestie van mindset en van bewustzijn?
“Het is beide. Je moet onder de steen hebben geleefd als je niet iets van de discussie rondom diversiteit en inclusie hebt meegekregen. Maar als er geen beleidsinstrumenten zijn om dat te sturen, dan ben je overgeleverd aan individuen. Die gaan het allemaal op hun eigen manier, naar beste weten invullen. Hun motieven zijn prima, daar twijfel ik niet aan. Maar de bottomline is wel dat we nog steeds een gigantische bias hebben, alleen al voor genderdiversiteit. Er is dus blijkbaar meer nodig om echt iets te veranderen. Ik denk dat er echt beleid moet zijn. Dat is in Wageningen lastiger dan elders, omdat er veel autonomie decentraal ligt, bij de leerstoelhouder. Die kan tot grote hoogte zelf beslissingen nemen en is het niet gewend om met veel inhoudelijke randvoorwaarden rekening te houden.”
Is het ook je persoonlijke ambitie om behalve op wetenschappelijk gebied ook op dit thema je stempel te drukken?
“Ik ben leiding gaan geven aan een bestaande onderzoeksgroep. Ook daar wil ik natuurlijk sturen op diversiteit, bijvoorbeeld met de posities die ik nu kan invullen. Op universitair niveau kun je als leerstoel niet heel veel doen. Maar stel dat er zo'n diversiteitscommissie wordt opgetuigd, waarin ook wetenschappers gaan participeren, met een daadwerkelijk beleidsmandaat, dan kunnen er echt meters worden gemaakt. Ik vind het voorlopig heel comfortabel om even niet in dergelijke commissies te zitten, hoor. Want het kost veel tijd. Maar het onderwerp is zo belangrijk, dat er wel echt iets moet gebeuren.”
Als voorzitter van de Utrechtse facultaire diversiteitscommissie zei je: ‘Diversiteit creëert een omgeving waarin talent kan floreren’.
“Een simpel voorbeeld: vrouwen en mannen zijn natuurlijk even gekwalificeerd voor een baan als leidinggevende wetenschapper. We hebben in ons hooglerarencorps net iets meer dan 20 procent vrouwen en dus bijna 80 procent mannen, dan heb je dus relatief veel mannen aangenomen ten koste van beter gekwalificeerde vrouwen. De verhouding bij studenten en promovendi is ongeveer 50-50. Je verliest dus veel potentieel en dat vul je op met mannelijk potentieel. Daarbij denk ik dat een omgeving die gevarieerder en diverser is, ook meer creativiteit kent. En wetenschap heeft baat bij creativiteit en variatie, bij verschillende ideeën, bij mensen met verschillende achtergronden, bij diversiteit.”
De visie van WUR is dat het niet uitmaakt van wie je houdt, welke taal je spreekt, waar je geboren bent of wat je gelooft. Dat is een mooie visie, maar de praktische uitwerking daarvan is kennelijk nog niet helemaal op orde?
“In de hele organisatie is er ontzettend veel diversiteit. Er zijn mensen met allerlei verschillende achtergronden. Maar als het gaat om de leidinggevende wetenschappelijke functies, dan moet je constateren dat het nog niet in de buurt van de 50-50 komt. Dus daar is dat duidelijk nog niet gelukt.”
“Als ik om mij heen kijk, denk ik dat de praktijk nog niet helemaal op het niveau van de ambitie is. De influx aan studenten en postdocs is heel divers. Maar naar boven toe is er nog werk te doen, en dat is echt geen WUR-specifiek probleem. Dat kost moeite en je moet er echt iets voor gaan doen. Als je het gevoel hebt dat je de ideale kandidaat voor een functie hebt, moet je dat af en toe durven loslaten. Dat is hartstikke moeilijk. Soms ben je heel enthousiast over iemand. Moet je dan je lievelingskandidaat niet selecteren, omdat diversiteit op dat moment belangrijker is voor je team of voor de hele universiteit? Kiezen voor the greater good in plaats van kiezen voor de expertise waar je een topkandidaat voor hebt? Dat is een moeilijke keuze. Maar als je elke keer dat soort gelegenheidsargumenten gebruikt, kom je geen steek verder.”
Kies jij bij gelijkwaardigheid voor een vrouw voor een bepaalde functie?
“Oh, zeker. Daar is geen twijfel over. Ik heb gecheckt of ik deze vacature alleen voor vrouwen mocht openstellen. Ik kreeg te horen dat het formeel niet mag. Maar als je vindt dat we te weinig vrouwen in dit soort posities hebben, rekruteer dan vrouwen. Ik zou dat prima vinden. Dat is ingewikkeld en doet soms geen recht aan gekwalificeerde mannen, maar feitelijk gebeurt nu, en al heel wat eeuwen lang precies het tegenovergestelde beleid. Het gaat te langzaam als je wacht op goede intenties.”
Jij zit nu op een mooie positie. Je bent een witte man van 49. Hoe scoor jij op de zeven vinkjeslijst?
“Ik mis er eentje, want ik kom niet uit een nest met hoogopgeleide ouders. De rest is simpel. Ik ben heteroseksuele witte man, in Nederland geboren, net als mijn ouders. Ik heb VWO gedaan en een universitaire opleiding. Dan heb je al vijf of zes vinkjes te pakken. Het is belangrijk dat mannen zoals ik ons er rekenschap van geven dat dit in ons voordeel heeft gewerkt. We willen allemaal graag denken dat wij zijn gekomen waar we zijn gekomen, omdat we iets kunnen. Maar het valt niet te ontkennen dat het ook komt doordat we iets zijn waar we geen enkele credit voor verdienen.”
In hoeverre biedt het onderwerp diversiteit en inclusie je inspiratie en motivatie?
“Ik ben in dit werk gerold omdat ik wetenschap interessant vind. Naarmate je meer leidinggevende taken krijgt en dus meer met mensen werkt, zijn gelijkheid, diversiteit, maar vooral ook inclusiviteit belangrijker geworden. Maar de impact die je op een organisatie kunt maken, is relatief bescheiden. De impact die je kunt maken op de mensen die je opleidt – studenten, promovendi - is best wel groot. Daar wil ik heel graag zichtbaar maken dat er voor iedereen kansen zijn.”