Uitstoot broeikasgassen op bedrijven met melkvee daalt
De zuivelsector monitort de ontwikkelingen in de emissies van methaan, lachgas en kooldioxide en neemt maatregelen om deze broeikasgasemissies te reduceren. De zuivelketen bestaat uit bedrijven met melkvee en zuivelverwerkende bedrijven en is verenigd in de Duurzame Zuivelketen. Dit artikel geeft een overzicht van de broeikasgasuitstoot van bedrijven met melkvee.
Sommige maatregelen helpen zowel bij de reductie van broeikasgassen als bij een betere benutting van nutriënten en daarmee het verlagen van het nutriëntenoverschotten. Voorbeelden zijn een efficiënter gebruik van voedermiddelen en meststoffen en het inzetten van klaver in grasland. Een lager stikstofbodemoverschot kan de uitspoeling van stikstof ook verlagen.
Berekening broeikasgasuitstoot met Kringloopwijzermodel
De broeikasgasuitstoot van bedrijven met melkvee omvat de emissies van dieren, mestopslag, -gebruik en bodemgebruik. Daarnaast worden ook de emissies van de productie en het transport van de grondstoffen die gebruikt worden als input van de melkveehouderij (zoals krachtvoer, ruwvoer, brandstoffen, meststoffen, landbouwplastics, gewasbeschermingsmiddelen en energie) en de verwerking van het voer meegeteld. Dit wordt ook wel de benadering van ‘cradle to farm gate’ genoemd. De broeikasgasuitstoot wordt uitgedrukt in Mton CO2-equivalenten per jaar. Naast koolstofdioxide (CO2) zijn ook methaan (CH4) en lachgas (N2O) broeikasgassen. Methaan en lachgas worden omgerekend naar CO2-equivalenten. Eén kg methaan is omgerekend 34 kg CO2-equivalenten en 1 kg lachgas is omgerekend 298 kg CO2-equivalenten. De data zijn afkomstig uit de Centrale Database KringloopWijzer (CDKLW). Het betreft data ingevoerd door melkveehouders en/of eventueel verkregen via koppelingen met dataleveranciers op basis van machtigingen. Per jaar per bedrijf zijn voor de gepresenteerde periode de data beschikbaar gesteld door ZuivelNL. De broeikasgasuitstoot van de melkveehouderij is berekend met het model KringloopWijzer versie 2021.15.
Broeikasgasuitstoot bedrijven met melkvee daalt in 2017-2021
Tabel 1 toont de hoogte van de broeikasgasuitstoot van bedrijven met melkvee voor de periode 2017-2021. In deze periode is de uitstoot gedaald van 22,06 naar 19,20 Mton CO2-equivalenten, een daling van 2,86 Mton CO2-equivalenten in 5 jaar (-13%). Bij de productie en het transport van grondstoffen voor bedrijven met melkvee vond de grootste daling plaats (7,26-5,54 = 1,72 Mton CO2-equivalenten). Op de tweede plek staat de daling van de uitstoot van de categorie dier, voeding en mestopslag (diergerelateerde uitstoot) met 0,65 Mton CO2-equivalenten (11,53-10,88 Mton CO2-eq). De broeikasgasuitstoot van het gebruik van energie (inclusief loonwerk) daalde in de periode 2017-2021 relatief het meest, een reductie van 35%.
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | |
---|---|---|---|---|---|
Dier, voeding en mestopslag | 11,53 | 10,96 | 10,73 | 10,95 | 10,88 |
Bodemgebruik | 2,26 | 2,18 | 2,15 | 2,22 | 2,12 |
Energiegebruik melkveehouderij inclusief loonwerk | 1,01 | 0,82 | 0,71 | 0,67 | 0,65 |
Productie van grondstoffen | 7,26 | 6,85 | 6,86 | 6,55 | 5,54 |
Totaal melkveehouderij | 22,06 | 20,81 | 20,45 | 20,38 | 19,20 |
Bron: LCA op basis van invoerdata en model KringloopWijzer, versie 2021.15
Methaanuitstoot in 2021 10,58 Mton CO2-equivalenten
De totale diergerelateerde uitstoot (dier, voeding en mestopslag) bedroeg in 2021 10,88 Mton CO2-equivalenten. De uitstoot neemt af in de periode 2017-2021. De methaanuitstoot via pens- en darmfermentatie van melkvee bedroeg in 2021 8,43 Mton CO2-equivalenten en heeft een aandeel van 80% in de totale methaanuitstoot (zie figuur 1a). De overige 20% uitstoot van methaan vindt plaats uit mestopslag. Een klein deel van de diergerelateerde uitstoot bestaat uit lachgas uit mestopslagen (2% van de totale uitstoot). Reductie van de methaanuitstoot kan bereikt worden door bijvoorbeeld meer beweiden, meer mais in het rantsoen en het verhogen van de kwaliteit van het gewonnen ruwvoer. Het gebruik van methaanremmende voeradditieven kan de uitstoot ook verlagen. Het verhogen van de kwaliteit van het gewonnen ruwvoer kan ook het stikstofbodemoverschot verlagen. Methaanremmende voeradditieven hebben geen effect op het stikstofbodemoverschot.
Lachgasuitstoot meststoffengebruik in 2021 1,86 Mton CO2-equivalenten
De lachgasuitstoot van het gebruik van de bodem in 2021 is 2,12 Mton CO2-equivalenten. Hiervan is het overgrote deel het gevolg van de aanvoer op de bodem van dierlijke meststoffen, weidemest en kunstmest (directe emissie). Daarnaast is er ook indirecte emissie als gevolg van het gebruik van meststoffen. Indirecte emissie ontstaat doordat het gebruik van meststoffen leidt tot ammoniakemissie naar de lucht en stikstofuitspoeling, welke vervolgens via depositie ook tot lachgasuitstoot leidt. De directe en indirecte emissie zijn goed voor 88% (1,86 Mton CO2-equivalenten), zie figuur 1b. De overige 12% lachgasuitstoot van het bodemgebruik is het gevolg van mineralisatie van veengrond (0,27 Mton CO2-equivalenten). De uitstoot neemt af in de periode 2017-2021. Reductie van de uitstoot van lachgas kan door bijvoorbeeld minder meststoffen te gebruiken (in combinatie met klaver en/of met vanggewassen). Meststoffen op de juiste plaats en tijd inzetten kan leiden tot een verhoging van de opbrengst. Dat leidt tot een besparing op de aankoop van voedermiddelen. Deze maatregelen zijn ook gunstig voor het verlagen van het stikstofbodemoverschot.
Uitstoot aangevoerde grondstoffen in 2021 5,54 Mton CO2-equivalenten
De uitstoot bij de productie en het transport van aangevoerde grondstoffen voor de melkveehouderij bedroeg in 2021 5,54 Mton CO2-equivalenten. Hiervan is het overgrote deel afkomstig van de aanvoer van voedermiddelen (71%, 3,91 Mton CO2-equivalenten). Daarnaast is 12% (0,65 Mton CO2-equivalenten) afkomstig van de productie van kunst- en organische meststoffen en het transport naar bedrijven met melkvee (figuur 1c). De resterende uitstoot, totaal 0,98 Mton CO2-equivalenten, is afkomstig van de aanvoer van overige grondstoffen zoals strooisel, gewasbeschermingsmiddelen en kuilplastic, de aanvoer van dieren, voerdrogen en de productie van werktuigen. De uitstoot neemt fors af in de periode 2017-2021. Reductie van de uitstoot van de aangevoerde voedermiddelen kan worden bereikt door bijvoorbeeld het optimaliseren van het eiwitgehalte in het rantsoen. Het kiezen voor grondstoffen met een lage broeikasgasuitstoot of voor het gebruik van reststromen en bijproducten in plaats van mengvoer helpt ook om de uitstoot te verlagen. Voor verlaging van het stikstofbodemoverschot is de optimalisatie van het eiwitgehalte in het rantsoen van belang.
Marga Hoogeveen (Wageningen Economic Research)
LMM e-nieuws december 2023