Verduurzamen melkveebedrijven loont
De qua duurzaamheid best presterende bedrijven met melkkoeien behalen betere economische resultaten dan bedrijven die het minder goed doen op het gebied van duurzaamheid. Dit is de conclusie van een onderzoek van Wageningen Economic Research naar de economische prestaties van melkveebedrijven in relatie tot duurzaamheidsdoelen voor 2030 van de Duurzame Zuivelketen. In het onderzoek is gekeken naar de resultaten van bedrijven met melkkoeien in het Bedrijveninformatienet in het jaar 2020. LMM-bedrijven waren ook onderdeel van deze steekproef.
Relatie doelen Duurzame Zuivelketen en LMM
De Duurzame Zuivelketen heeft voor het jaar 2030 verschillende duurzaamheidsdoelen opgesteld. In het onderzoek naar de economische prestaties is gekeken naar de duurzaamheidsdoelen op het gebied van klimaat, grondgebondenheid en biodiversiteit. Met name op het gebied van biodiversiteit vinden we indicatoren die ook in het kader van het LMM worden gemeten. Dat zijn het stikstofbodemoverschot (kg N/ha), het aandeel blijvend grasland (%) en de ammoniakemissie (kg NH3/ha). Andere indicatoren voor biodiversiteit zijn aandeel kruidenrijk grasland (%) en het aandeel beheerd land met beheercontract (%). Deze twee indicatoren zijn gemeten middels de twee proxy- variabelen ‘vormen van natuurbeheer (aantal toegepast)’ en ‘netto ontvangen beheersubsidie (in euro/ha cultuurgrond)’. Bij het thema grondgebondenheid is gekeken naar het aandeel eiwit van eigen land (%) en bij het thema klimaat naar broeikasgasemissie (gram CO2-eq./kg meetmelk).
Biodiversiteitsindicatoren
Bij de biodiversiteitsindicatoren gaat het enerzijds om het efficiënter omgaan met nutriënten. Dat betekent dat de input van buiten de kringloop gereduceerd wordt of met dezelfde input meer output (melk en vlees) wordt geproduceerd. Zo staat zowel het stikstofbodemoverschot als ook het aandeel eiwit van eigen land in relatie tot het aandeel aangekocht voer (krachtvoer en ruwvoer). Met een hogere eiwitproductie van eigen land kan bespaard worden op voeraankopen of kan er met dezelfde hoeveelheid voer meer productie worden gerealiseerd. Beide scenario’s hebben een verlagend effect op het stikstofbodemoverschot. Anderzijds gaat het om het vergroten van het areaal en/of aandeel grond met een grondgebruik dat een positief effect kan hebben op de biodiversiteit, zoals blijvend en kruidenrijk grasland.
Bedrijfskenmerken – kosten lager, opbrengsten hoger
De bedrijven die op de genoemde duurzaamheidthema’s beter presteerden, realiseerden ook een beter economisch resultaat. De duurzamere bedrijven waren gemiddeld extensiever (14.400 kg melk/ha ten opzichte van 17.500 kg bij de andere groep) en de melkproductie per bedrijf was gemiddeld ruim 150.000 kg lager. Ze hadden hogere grasopbrengsten per ha bij een lagere stikstofkunstmestgift. Daarnaast hadden ze een hoger aandeel gras en een lager aandeel krachtvoer in het rantsoen. Minder aankoop van (kracht)voer en lagere mestafzetkosten zorgden voor lagere toegerekende kosten op deze bedrijven.
Aan de opbrengstkant hadden de bedrijven hogere opbrengsten per 100 kg melk. Ongeveer de helft van dit verschil is het gevolg van hogere melkopbrengsten zelf. Daarnaast ontvangen de bedrijven financiële waardering voor milieu- en/of andere duurzaamheidsprestaties. Het aandeel biologische bedrijven en bedrijven met het On the way to PlanetProof-keurmerk blijkt in de groep best presterende bedrijven namelijk hoger te liggen dan bij de rest van de bedrijven. Belangrijk om hierbij te beseffen is dat andere melkveehouders die dat zouden willen, niet altijd zomaar melk kunnen leveren voor melkstromen met een duurzaamheidskeurmerk. Zaken als marktvraag en de ligging van het bedrijf in Nederland kunnen bepalen of de levering van melk die met bepaalde duurzaamheidscriteria is geproduceerd, mogelijk is.
Extensivering geen algemeen recept
De duurzamere bedrijven zijn extensiever en hebben een beter economisch resultaat. Dit wil echter niet zeggen dat extensivering altijd economisch uit kan. Zo is een extensief bedrijf hebben niet hetzelfde als een extensief bedrijf worden. Of extensiveren ook tot een beter bedrijfsresultaat leidt, hangt af van verschillende factoren, zoals de ligging van het bedrijf (grondsoort) en de kennis en het vakmanschap van de ondernemer. In het transitieproces naar een duurzamere landbouw is het werken met duurzaamheidsdoelen een goede manier om de veehouders bewust te maken van een efficiëntere omgang met nutriënten en het sluiten van kringlopen.