Nieuws

Effectiviteit natuurherstelmaatregelen

article_published_on_label
29 februari 2024

Rijk en provincies investeren miljarden in herstelmaatregelen voor natuur. Dat is nodig om verdere achteruitgang van natuur te voorkomen. Ze willen echter wel graag weten of de herstelmaatregelen effectief zijn en de natuur er daadwerkelijk beter van wordt. Hoewel er verschillende methoden worden ingezet om die vraag te beantwoorden, geeft geen daarvan een integraal en eensluidend antwoord. Onderzoekers van de WUR onderzochten in een korte studie of een integratie van bestaande methoden betere mogelijkheden biedt.

In veel gebieden gaat de natuur achteruit. Dat is in strijd met de Europese Vogel- en de Habitatrichtlijn. Het noopt de Nederlandse overheid om maatregelen te treffen om de natuurkwaliteit te herstellen. Deze herstelmaatregelen vragen forse investeringen. Het gaat om miljarden. De vraag is of ze daadwerkelijk het beoogde herstel opleveren. Het blijkt tot nu toe lastig deze vraag goed te beantwoorden.

Bestuurskundigen versus ecologen

Bestuurskundigen hanteren diverse methoden voor een reconstructie van de beleidstheorie en gebruiken die voor een evaluatie van het ingezette beleid. Hiermee krijgen zij met name een antwoord op de vraag wat het beoogde effect is van maatregelen en onderzoeken vervolgens of die maatregelen ook daadwerkelijk worden uitgevoerd. Dat geeft bijvoorbeeld een beeld van het aantal hectaren waarop maatregelen zijn uitgevoerd. In de beleidsevaluatie doen ze dan op basis van algemene kennis uitspraken over het te verwachten effect. Ecologen kijken op basis van waarnemingen wat er daadwerkelijk in het veld gebeurt en leggen een relatie met de beheer- en herstelmaatregelen die zijn getroffen. Maar het is niet altijd zeker dat de waargenomen veranderingen een effect zijn van de herstelmaatregelen. Er kunnen ook andere ontwikkelingen een rol gespeeld hebben, zoals lange droge periodes veroorzaakt door klimaatverandering.

Methodevernieuwing getoetst met casestudies

De vraag die de onderzoekers van de WUR in een korte studie oppakten was of een combinatie van beschikbare methoden helpt om de gebruikte methoden te verbeteren en daarmee meer zicht te krijgen op de effectiviteit van herstelmaatregelen. Om de voorgestelde methodevernieuwing toe te passen voerden ze twee casestudies uit. Eén daarvan speelde in het Geuldal. Daar worden diverse maatregelen genomen die zouden moeten bijdragen aan het herstel van het leefgebied van de geelbuikvuurpad, een habitatrichtlijnsoort. Zo zijn er veel voorplantingswateren voor dit dier aangelegd. De andere casestudie richtte zich op het herstel van het habitattype ‘grijze duinen’ in Schouwen. Daar nemen de beheerders maatregelen om verstuiving van het duinzand weer mogelijk te maken. Dat zou gunstig moeten zijn voor het herstel van dit habitattype.

Gedetailleerde en gebiedsspecifieke informatie nodig

Uit de casestudies blijkt dat de combinatie van bestuurskundige en van ecologische methoden belangrijke voordelen heeft. Zo komen bijvoorbeeld ook niet-lineaire relaties in beeld en ontstaat er meer inzicht in de details en de complexiteit van het systeem, inclusief de elkaar versterkende en verzwakkende omgevingsvariabelen. Daarvoor is het echter wel nodig gedetailleerde en gebiedsspecifieke informatie te verzamelen. Interviews met de daadwerkelijk bij de maatregelen en het gebied betrokkenen bleken daarvoor een goed middel.

Combinatie van methoden veel potentie

De onderzoekers constateren dat de combinatie van methoden veel potentie heeft voor evaluaties van de effectiviteit van herstelmaatregelen en bevelen aan de methode verder uit te werken. Ze doen daar in hun rapport diverse aanbevelingen voor. Zo is het gebruik van kaarten met informatie over bodem, water, vegetatie én genomen maatregelen eenvoudig in de voorstelde methodevernieuwing te incorporeren. Dat biedt meer inzicht in de effectiviteit van de genomen maatregelen.