Nieuws
Sociale impact van landbouw-transitie op boeren onderzocht
Om te komen tot een duurzamere vorm van landbouw stimuleert de overheid een ingrijpende verandering van de huidige landbouwpraktijken. Deze landbouwtransitie heeft grote gevolgen voor de boeren, niet alleen op financieel vlak, maar ook in sociaal opzicht. Onderzoekers van Wageningen University & Research hebben getracht zicht te krijgen op de sociale impact van de landbouwtransitie op boeren. Deze impact blijkt groot en gevarieerd te zijn. Het lijkt daarom urgent hier meer oog voor te hebben in de huidige aanpak van de landbouwtransitie.
Vijf dimensies onderzocht
Het onderzoek richtte zich op vijf dimensies waaruit sociale impact bestaat, namelijk de existentiële dimensie, de psychologische dimensie, de gedragsmatige dimensie, de fysieke omgeving en de procesmatige dimensie. Er werd gesproken met tien vertegenwoordigers van verschillende organisaties binnen de landbouw die in hun positie van coördinator, bestuurslid of medewerker zicht hebben op een groter aantal boeren en verschillende perspectieven vertegenwoordigen. Vijf van hen hadden een actief boerenbedrijf, twee waren gestopt.
Onzekerheid kan tot mentale klachten leiden
De existentiële dimensie - wie boeren zijn en hoe zij hun leven in (kunnen) richten - wordt overheerst door onzekerheid en het ontbreken van een aantrekkelijk perspectief. Niet alleen individuele boeren(gezinnen), maar ook de boerengemeenschap als geheel ervaart dat haar existentie en invloed op het platteland en de samenleving wordt bedreigd. De existentiële twijfels kunnen gevolgen hebben voor het psychologisch welzijn. Mentale klachten worden bij gangbare boeren vaak veroorzaakt door financiële onzekerheid en te nemen (harde) keuzes voor de bedrijfsvoering. Koplopers in de transitie ontwikkelen eerder burn-outklachten, omdat zij te veel kansen willen pakken en ook zij te maken hebben met onzekerheid over de toekomst.
Verwachte gedragsverandering als dwingend ervaren
Boeren zijn gewend om hun handelingen aan te passen aan veranderde wetgeving, maar tegenwoordig ervaart de meerderheid de verwachte gedragsverandering echter als dwang om te voldoen aan onsamenhangende regels die onvoldoende inspelen op de boerenpraktijk. Daarnaast vindt er in toenemende mate polarisatie plaats tussen groepen van gelijkgestemde boeren. Sommige boeren voelen zich daardoor soms niet meer prettig of veilig in hun lokale gemeenschap.
Daarnaast is het nog niet duidelijk hoe de fysieke omgeving van boeren door de landbouwtransitie zal veranderen. Wordt er ingezet op schaalvergroting, extensivering of moet het landelijk gebied plaatsmaken voor stedelijke belangen? Hierdoor is het moeilijk voor boeren om te besluiten hoe ze hun terrein moeten aanpassen en op welke aanpassingen van hun leefomgeving ze kunnen anticiperen.
Proces zwaar bekritiseerd
Het proces van de landbouwtransitie wordt zwaar bekritiseerd. Het beleid en de manier van communiceren sluiten onvoldoende aan bij de belevingswereld van boeren. Men vindt dat er te veel naar boeren wordt gekeken voor oplossingen van meerdere crisissen en te weinig naar andere sectoren, de keten of consumenten. Vooral gangbare boeren hebben moeite met de snelheid waarmee veranderingen uitgevoerd moeten worden. Veel koplopers daarentegen vinden het proces juist te langzaam gaan uit zorg om natuur, klimaat en milieu.
Impact verschilt per individu
De bevindingen wijzen uit dat boeren een sterke sociale impact ervaren ten gevolge van de landbouwtransitie. Deze impact kent verschillende vormen, en is ook per individu verschillend. In het algemeen gaven boeren aan zich onvoldoende gewaardeerd te voelen, gebrek aan toekomstperspectief en een verlies van controle te ervaren. Het merendeel van de respondenten ziet in de boerengemeenschap lamgeslagenheid, onverschilligheid en onmacht. Volgens de respondenten is het van groot belang om bij de landbouwtransitie de positie van de boer te herwaarderen, (gebieds)processen in te richten, beleidsrichtingen te toetsen aan praktijkervaringen en een langetermijnvisie te bieden.