Nieuws

‘Pas op voor oogkleppen als het gaat over landbouw’

article_published_on_label
7 december 2023

Afzwaaiend hoogleraar Plantaardige productiesystemen Ken Giller zal nooit kiezen tussen het scheiden of combineren van landbouw en natuur of tussen gangbaar en biologisch. ‘Dat is onzin’, zegt hij. ‘Landbouw is heel divers en daarom zijn overal andere oplossingen nodig.’

Ken Giller leidde 21 jaar lang de leerstoelgroep Plantaardige productiesystemen aan Wageningen University & Research (WUR). Zijn specialisme is de kleinschalige landbouw in Afrika. ‘Daar zijn de uitdagingen simpelweg het grootst.’ Sinds hij in de jaren negentig zijn aandacht van de hele tropen toespitste op het Afrikaanse continent, is de bevolking verdubbeld. ‘Boerderijen hebben nog maar weinig grond over. Wij hebben berekend dat het grootste deel van de bedrijven kleiner is dan één hectare. Daar moeten grote gezinnen van leven.’ Ter vergelijking: in Australië zijn bedrijven van 10.000 hectare geen uitzondering.

De schaal van de boerderijen bleek niet de enige factor die de productie bepaalde. In India wonen namelijk ook veel boeren met weinig grond. Maar of gewassen goed groeien, een goede oogst opleveren en de bodem vruchtbaar blijft, is van de hele context afhankelijk. Zijn de prijzen voor ‘inputs’, zoals kunstmest hoog? Hoe is de infrastructuur om de markt te bereiken? Hebben boeren toegang tot kennis? ‘In India leverde dat minder problemen op dan in Afrika, dus de opbrengst bleef op peil. Maar in sommige gebieden in Afrika ligt alles krom. Er moet veel veranderen om de situatie voor boeren te verbeteren.’

Palet aan oplossingen

Giller verdiepte zich onder andere in stikstofbinding om de bodemvruchtbaarheid te verbeteren en plaatste vervolgens die kennis in de brede context van het voedselsysteem, ‘Je kunt niet met één technologie of een gewas met een bepaald gen de boeren daar gaan helpen. Ze hebben een heel palet aan opties nodig om uit te kiezen.’ Want wat hij ook zag: zelfs in hetzelfde gebied zijn boerenbedrijven enorm verschillend in welke gewassen ze telen, of ze dat combineren met veeteelt en of ze telen voor de regionale markt of voor de export.

N2Africa farmers evaluating varieties in the field, West Usambara, Tanzania (foto: Ken Giller)

Hoe voor de hand liggend het misschien ook lijkt om de context van de landbouw mee te nemen, Giller ziet vaak het tegenovergestelde. ‘Ik krijg nog steeds de vraag wat het belangrijkste is om te doen voor de landbouw in Afrika. Zo’n simpele vraag doet het goed in het maatschappelijk debat, maar het is een onzinnige vraag. Eén oplossing werkt niet overal. Je moet kijken waar iets kan plaatsvinden en waar iets anders beter is. Ik vind het de rol van de wetenschap om te worstelen met complexiteit. Luister eerst naar wat nodig is, in plaats van nog steeds vanuit Europa een oplossing naar Afrika te brengen. Dan hebben we niets geleerd van het verleden.’

‘Stop met zwart-witdenken’

Vanuit agro-ecologie is bijvoorbeeld het idee om hulpstoffen zoals kunstmest terug te dringen. Giller: ‘In Nederland mag het best een tandje minder, ja, om het stikstofprobleem op te lossen. Maar dat idee kun je niet zomaar op Afrika plakken.’ Daar heeft de bodem juist een groot tekort aan stikstof. Groenbemesters, ofwel stikstofbindende planten, zouden dat kunnen oplossen. ‘Maar dan speelt ruimtegebrek een rol, zodat alle grond in gebruik is voor gewassen. Bovendien hebben planten ook kalium en fosfor nodig. We moeten dus echt zoeken naar een balans bij het gebruik van kunstmest en niet standaard verminderen, anders degradeert de bodem alsnog.’

Zwart-witdenken is in zijn vakgebied nog steeds een valkuil, ook voor wetenschappers, ziet Giller. ‘Vaak gaat er ideologie schuil achter uitspraken en blijven dogma’s simpelweg bestaan. Ik hoor bijvoorbeeld veel praten over gangbare landbouw versus alternatieve landbouw, zoals biologisch. Terwijl die term gangbaar geen recht doet aan de situatie. 99% van alle bedrijven valt hieronder, of het nu 0,5 of 10.000 hectare is. Is dat nu een nuttig begrip?’

Trots op Wageningen

Giller blijft dus, ook nu hij met pensioen is, zijn boodschap verkondigingen dat landbouw divers en contextafhankelijk is. ‘De wereld begint nu net te luisteren’, weet hij dankzij zijn contacten en recente publicaties bij internationale (landbouw)organisaties. Het maakt hem trots op WUR, waar allerlei experts bij elkaar zijn om het voedselsysteem te bestuderen en waar dit ook steeds meer de koers van WUR is geworden.

Ken Giller op het land (foto: Guy Ackermans)

De emeritus-hoogleraar verwacht nog wel een aantal jaren aan WUR verbonden te zijn via de laatste jonge onderzoekers die hij begeleidt. Ondertussen heeft hij misschien meer tijd voor zijn hobby: wilde planten zoeken in de omgeving van Wageningen. ‘Ik doe mee aan de plantentellingen van Stichting Mooi Binnenveld. Dat is mijn liefde, maar tegelijk moeten we de wereld voeden.’