Diergezondheid in een veranderende wereld: het dier in relatie met mens én omgeving

- dr. IDE (Ingrid) van Dixhoorn
- Senior onderzoeker veerkracht van landbouwhuisdieren, dierenarts
Het klimaat verandert, de biodiversiteit loopt terug en er treden wereldwijd watertekorten op. Tegelijkertijd neemt de wereldbevolking toe en daarmee ook de vraag naar voeding. Dat er veel aandacht wordt besteed aan de gezondheid van dieren in de veehouderij is niet alleen in het belang van de gehouden dieren, maar ook met het oog op de gezondheid van mens én omgeving.
Wageningen University & Research (WUR) doet veel onderzoek naar dierziekten en diergezondheid. Onze wetenschappers kijken vanuit verschillende invalshoeken naar het voorkomen van ziekte en verspreiding van ziekteverwekkers in het belang van dier, mens en omgeving: van biologisch onderzoek op dierniveau tot onderzoek naar ziekteverspreiding in populaties. En van praktische kennis over stalsystemen tot hygiëneprotocollen voor een optimale biosecurity.
Het diergezondheidsonderzoek wordt in dit artikel belicht vanuit drie invalshoeken:
- Voorkomen van uitbraken en ziekte in dieren
- De impact beperken als dieren onverhoopt toch ziek worden
- Bevorderen van herstel
1. Dierziekten voorkomen
Onderzoeker Ingrid van Dixhoorn is expert op het gebied van preventieve diergezondheid. Zij richt zich met haar onderzoek op de veerkracht van dieren. “Veerkrachtige dieren hebben het vermogen om verschillende verstoringen het hoofd te bieden, waardoor ze gezond blijven of, als er toch ziekte optreedt, snel herstellen.” Bij koeien onderzocht Van Dixhoorn de overgangsperiode van droogstand naar lactatie. “In de eerste twee weken van deze periode zijn koeien kwetsbaar”, legt ze uit. “Door het ondersteunen van het dag- en nachtritme, vaste verblijfsgroepen te vormen en te zorgen voor voldoende voeropname zijn koeien veel veerkrachtiger.”

Ingrid van Dixhoorn verricht onderzoek naar veerkracht
Veerkrachtige dieren
Bij varkens kan de veerkracht worden verbeterd, zo blijkt uit Wagenings onderzoek. Dit kan onder andere door de stal te verrijken met allerlei materialen waardoor varkens meer hun natuurlijk gedrag kunnen vertonen, zoals wroeten en kauwen. “Varkens die in een verrijkte stal leven, hebben een ander immuunsysteem en daardoor zijn ze minder gevoelig voor ziekte en hebben ze een sneller herstel”, zegt Van Dixhoorn. “In ons onderzoek bleken de varkens in een verrijkte stal minder last te hebben van longinfecties. Dieren die wel ziek werden, herstelden aanmerkelijk sneller.”
“Varkens die in een verrijkte stal leven zijn minder gevoelig voor ziekte en hebben een sneller herstel”
- Ingird van Dixhoorn
Genetische factoren en diergezondheid
Naast omgevingsfactoren, spelen ook genetische factoren een belangrijke rol bij veerkracht en weerbaarheid van dieren. Hoogleraar fokkerij en genomica Mario Calus legt uit dat veehouders de wens hebben om gezonde koeien te melken die weinig arbeid kosten. En die fokkerijkoers is ruim twintig jaar geleden in gang gezet. “We kunnen fokwaardes heel nauwkeurig bepalen’, zegt Calus. ‘’We kijken bijvoorbeeld bij de aanleg voor uierontsteking naar prestaties van het dier en diens directe familie, zoals ouders en nakomelingen. Ook genetische selectie via DNA-analyse is een veelbelovende interventie om bijvoorbeeld de weerstand tegen ziekten te bepalen en te verbeteren.”
Bij het selecteren op een lagere infectiegevoeligheid richtte de fokkerij zich tot voor kort op het feit of een dier geïnfecteerd raakt, of niet. Terwijl infecties in populaties juist van dier op dier worden overgedragen. “Daarom kijken we nu ook naar de mate van besmettelijkheid”, zegt hoogleraar Calus. “Het potentieel van genetische selectie om de impact van infectieziekten in veestapels te verminderen, is daarmee opeens veel groter dan eerder werd gedacht.”
“Genetische selectie heeft grote potentie om de impact van infectieziekten in veestapels te verminderen”
- Mario Calus
Interactie met de omgeving
Naast de genetische aanleg, wordt diergezondheid sterk beïnvloed door de interactie van het dier met de omgeving en eventueel aanwezige ziekteverwekkers. Wageningen University & Research bestudeert de interacties tussen dier, mens en omgeving.
“De leefomgeving van dieren verandert”, zegt Van Dixhoorn. “Om bodemdaling en uitstoot van broeikasgassen te verminderen, wordt in veenweidegebieden de grondwaterstand verhoogd. Vernatting levert ook risico’s op. Denk aan de opmars van parasieten - zoals leverbot die door slakken wordt overgebracht - en de opkomst van voor dieren schadelijk planten”, legt ze uit. De onderzoekers bekijken hoe ze de risico’s van ziekteverwekkers en giftige planten kunnen beheersen. “In het geval van leverbot, zoeken we hoe we op een natuurlijke manier de cyclus van de leverbotparasiet kunnen doorbreken om zo de infectiedruk bij koeien te verlagen. Mogelijk kunnen kruiden of verbreding van het dieet de weerstand en de gezondheid van de koe bevorderen.”
Besmettelijke ziekten veroorzaakt door pathogenen (virussen of bacteriën) die van wilde dieren naar de veehouderij overspringen of van dier op mensen overspringen (zoönosen), kunnen direct en indirect grote invloed hebben op onze gezondheid, maar ook op het functioneren van ons voedselsysteem. Slim management is nodig voor de plekken waar wilde- en gehouden dieren elkaar kunnen treffen.
Met steeds grotere mobiliteit van mensen, dieren en voedselproducten, en steeds sneller ontwikkelende landontginning en veranderend landgebruik, verspreiden deze pathogenen zich steeds makkelijker over grote afstanden. Potentiële pandemische zoönosen zijn dan ook geen uitzondering meer.
Voor gezonde mensen zijn gezonde dieren, gezonde planten en een gezonde omgeving nodig. Een One Health benadering op globaal- en lokaal niveau is essentieel voor het creëren van weerbare en duurzame agri-food systemen. Binnen deze benadering werken experts op het gebied van onder andere volksgezondheid, diergezondheid en voedselveiligheid interdisciplinair samen.

Besmetting voorkomen
Ook bij vogelgriep wordt gezocht naar mogelijkheden om de ziekteverwekker, in dit geval een virus, te weren uit de omgeving van gehouden dieren. “Wilde vogels brengen in het najaar het vogelgriepvirus mee naar Europa via migratieroutes vanuit broedgebieden in bijvoorbeeld Noord-Siberië. Uitwerpselen van besmette wilde vogels komen overal in de omgeving terecht, ook op het erf van bijvoorbeeld pluimveebedrijven”, legt epidemioloog Armin Elbers uit. Hoe het virus vanuit die besmette omgeving in de pluimveestallen terechtkomt, is onderwerp van onderzoek bij Wageningen University & Research. “Hierover is nog veel onduidelijkheid.”
“Dierhouders kunnen ziekteverwekkers zo goed mogelijk uit de stal weren door nauwlettend bioveiligheidsmaatregelen op te volgen”
- Armin Elbers
Gebiedsafhankelijk
Wel blijkt dat het risico op een vogelgriepbesmetting gebiedsafhankelijk is. Elbers: “De afgelopen jaren onderzochten we waar de risico’s op een vogelgriepuitbraak bij Nederlands pluimvee hoog is. Door de vliegroutes van trekvogels blijkt er dichter aan de kust meer kans op blootstelling aan het vogelgriepvirus. Verder naar het binnenland zijn aanwezigheid van oppervlaktewater en grasland in de buurt van pluimveehouderijen risicofactoren. Wilde watervogels vertoeven graag in dergelijke gebieden en daarmee verhoogt ook de kans op vogelgriepinsleep op pluimveehouderijen in de buurt.”
Maatregelen tegen vogelgriep
Om de kans op insleep van vogelgriep te verkleinen, kunnen pluimveehouders bijvoorbeeld in de nacht bewegende lasers inzetten om wilde watervogels te verjagen uit de omgeving van de stal.
Dierhouders kunnen ziekteverwekkers zo goed mogelijk uit hun stallen weren door nauwlettend bioveiligheidsmaatregelen op te volgen, benadrukt Elbers. Het gaat daarbij onder andere om regelmatig handen wassen, het wisselen van schoeisel voordat je de stal in gaat, dragen van bedrijfskleding en/of verplicht douchen bij het verlaten van stallen. “We onderzoeken met camerabeelden bij pluimveehouders of zij en hun bezoekers zich aan hygiënemaatregelen houden en zien dat daar verbeterpunten zijn.”
2. Impact van dierziekten minimaliseren
Activiteit is een goede indicator voor welzijn en gezondheid van dieren en biedt veehouders aanknopingspunten om snel in te kunnen grijpen en zo de impact van ziekte te beperken, stelt Malou van der Sluis, onderzoeker fokkerij en genomica. “In ons onderzoek volgden we kippen met een kleine sensor aan hun poot. Antennes in de vloer registreerden de sensoren en brachten zo de bewegingen van elke kip in beeld.”
Van der Sluis onderzocht of er een verband is tussen activiteit, lichaamsgewicht en pootgezondheid. “Kuikens met een lager lichaamsgewicht zijn gemiddeld gezien actiever dan zwaardere kuikens van dezelfde leeftijd.” Ook de pootgezondheid heeft invloed op de activiteit. Het volgen van kuikens biedt volgens Van der Sluis mogelijkheden in de fokkerij te selecteren op activiteit en pootgezondheid. “Het is daarbij belangrijk negatieve bijeffecten van genetische selectie te voorkomen. Zo kunnen actieve kuikens ook angstige kuikens zijn die snel schrikken en onrust in de stal veroorzaken.”
Snel ingrijpen om negatieve gezondheidseffecten te voorkomen, is bijvoorbeeld ook belangrijk bij hoge temperaturen, zegt Van der Sluis. “Als het een tijdje heel warm is, drinken kuikens meer en eten minder. Ze hijgen, spreiden hun vleugels en worden minder actief. Als vleeskuikenhouders dat automatisch monitoren kunnen ze dat sneller signaleren en zo nodig passende maatregelen nemen. Dat is prettig voor de kuikens en voorkomt bovendien productiedaling.”
“Het volgen van kuikens biedt mogelijkheden om in de fokkerij te selecteren op activiteit en pootgezondheid”
- Malou van der Sluis

Vroege diagnostiek
Vroege diagnostiek in het geval van het vermoeden van de aanwezigheid van een ziekteverwekker, kan ook van grote betekenis zijn bij het beperken van de impact van ziekte. WUR beschikt over een groot scala aan diagnostische testen voor het aantonen van (aangifteplichtige) ziekten en exportdiagnostiek. Daarnaast ontwikkelen onderzoekers nieuwe testen, bijvoorbeeld voor uierontsteking bij koeien. Een nieuwe ontwikkeling is een diagnose stellen op locatie, bijvoorbeeld met een zogenoemde dipstick of een test vergelijkbaar met de coronasneltest. Met dergelijke testen is snelle diagnostiek binnen handbereik en krijgen veehouders en dierenartsen sneller handelingsperspectief.
3. Herstel bij een dierziekte bevorderen
Darmgezondheid speelt een grote rol bij de algemene gezondheid van dieren. De darm voorziet een dier van voedingsstoffen. Daarnaast speelt de darm een grote rol bij de ontwikkeling van het immuunsysteem en de algemene weerstand van een dier. Darmbacteriën (microbioom) spelen in beide processen een grote rol.
“Het microbioom is een gemeenschap van micro-organismen, zoals bacteriën, schimmels en virussen, die in een bepaalde omgeving leven. Net als mensen, hebben ook dieren verschillende microbiomen, bijvoorbeeld op de huid, in de mond, longen en darmen”, zegt onderzoeker Dirkjan Schokker. Het darmmicrobioom is volgens hem een belangrijke factor in het realiseren van goede darmgezondheid en de ontwikkeling en het functioneren van het immuunsysteem. De balans in het darmmicrobioom kan worden verstoord door ziekte, stress of verandering van voer. Bij een veerkrachtig microbioom zal het dier de verstoring (snel) kunnen opvangen of eventueel herstellen.
“Bij een veerkrachtig microbioom zal het dier de verstoring sneller kunnen opvangen”
- Dirkjan Schokker
Stalmanagement
Bij het veerkrachtiger maken van het microbioom kan het stalmanagement een rol spelen. “Als dieren meer hun natuurlijke gedrag kunnen laten zien, zoals meer in de modder kunnen wroeten, heeft dat een positief effect op het microbioom. Verrijkte huisvesting verbetert niet alleen het welzijn van varkens, maar ondersteunt ook de ontwikkeling van hun immuunsysteem en darmgezondheid, wat kan helpen om het gebruik van antibiotica te verminderen”, aldus Schokker.

Diervoeding
“Problemen in de spijsvertering kunnen ernstige gevolgen hebben”, zegt hoogleraar diervoeding Wouter Hendriks. “Als een paard grassuikers en zetmeel moeilijk verteert, kunnen pijnlijke ontstekingen ontstaan in de hoef. En op het oog gezonde vleeskuikens groeien door milde ontstekingsreacties in de darmen minder”, legt hij uit. “Het is dus belangrijk te zorgen voor goede darmgezondheid en optimale benutting van voedingsstoffen. Dat is goed voor het immuunsysteem, welzijn en de groei. Ook zorgt een gezonde darm ervoor dat dieren minder schadelijke stoffen uitstoten wat goed is voor het milieu.”
Niet altijd gaan maatregelen die gezondheid en weerbaarheid bevorderen samen met andere doelen in de dierhouderij, waarschuwt Hendriks. “Om de milieu-impact van dierhouderij te verlagen, wordt gewerkt aan het verminderen van stikstofuitstoot. Een van de maatregelen waarmee dat is te sturen, is een lager eiwitgehalte in voeders. Maar uit ons onderzoek blijkt dat varkens elkaar meer bijten als ze te weinig eiwit binnenkrijgen”, legt hij uit. Het verstrekken van extra kauw- en wroetmateriaal kan dit gedrag binnen enkele weken voorkomen. “Een betere optie blijkt het toevoegen van aminozuren die het tekort aan eiwit compenseren. Dat lost het bijtprobleem op.”
“Als een paard grassuikers en zetmeel moeilijk verteert, kunnen pijnlijke ontstekingen ontstaan in de hoef”
- Wouter Hendriks
In het onderzoek naar optimale darmgezondheid bij paarden nemen onderzoekers verschillende voedingssupplementen onder de loep. Hendriks: “We denken dat paarden minder vatbaar zijn voor hoefbevangenheid en een robuustere gezondheid krijgen, als we de darmverteerbaarheid kunnen verbeteren.” Om daarin inzicht te krijgen, worden verschillende metabolieten gemeten. “Dit zijn stoffen die worden geproduceerd als reactie op het verwerken van voedingsstoffen zoals gras of graan.”
Om dit soort effecten goed te kunnen meten, is een samenwerking tussen verschillende disciplines nodig. Wetenschappers van Wageningen University & Research doen samen met allerlei partijen onderzoek om tot integrale oplossingen te komen.
Ziekte bestrijden
Diergezondheidsonderzoek van WUR is mede gericht op het verwerven van kennis over dierziekten en op basis daarvan de ziekte en verspreiding ervan te voorkomen, de ziekteverwekker te bestrijden en/of de effecten van het ziekzijn te beperken, bij dier en mens.
Ondanks inzet op de eigen veerkracht van het dier en het ondersteunen van het afweersysteem van het dier, kunnen infectieziekten een dier of een koppel dieren ernstig ziek maken. Afhankelijk van de ziekteverwekker kan de inzet van medicijnen dan noodzakelijk zijn. De effectiviteit van deze middelen wordt ook getest bij ons. Zo is onder andere de werking van vogelgriepvaccins en blauwtongvaccins onderzocht.
Vaccins worden veelal ingezet om te voorkomen dat dieren, als ze in aanraking komen met een specifiek ziekteverwekker, geïnfecteerd raken en op hun beurt andere dieren besmetten. Op die manier worden uitbraken in en tussen koppels voorkomen of beperkt. Een vaccin zorgt ervoor dat het eigen immuunsysteem al in een vroeg stadium wordt geactiveerd, zodat het immuunsysteem direct actief wordt zodra de ziekteverwekker het lichaam binnendringt.
Voor het bestrijden van bacteriële ziekten worden antibiotica ingezet. Antibiotica zijn zeer effectief in het bestrijden van een bacteriële infectie en herstellen van de (dier)gezondheid. Sommige ziekteverwekkende bacteriën hebben zich echter zo ontwikkeld, dat ze ongevoelig zijn geworden voor antibiotica. Dat maakt infecties moeilijker te behandelen. En dat is niet alleen een gevaar voor dieren, maar ook voor mensen omdat de antibioticaresistentie in sommige gevallen wordt overgedragen.
Contact
Op zoek naar een oplossing op het vlak van diergezondheid? Wij helpen graag om de onderzoeksbehoefte in kaart te brengen. Stel uw vraag aan een van de experts die in dit artikel aan het woord komen:
Lees meer
Follow Wageningen University & Research on social media
Stay up-to-date and learn more through our social channels.

