Kinderen vertrouwd maken met gezond eten

Kinderen die gezond eten worden vaak volwassenen die gezond eten. Daarom onderzoekt Gertrude Zeinstra programma’s die scholen en ouders helpen om kinderen gezonde eetgewoontes bij te brengen. Programma’s waarin ze proeven, koken, telen en omringd worden met goede voorbeelden.
Franse onderzoekers registreerden tussen 1982 en 1999 de voedselkeuzes van zo’n 400 peuters die bij de opvang een lunchmenu voorgeschoteld kregen. Toen ze in het nieuwe millennium weer bij deze kinderen langsgingen – op dat moment dus tussen de 4 en 22 jaar oud – bleek dat hun voorkeuren grotendeels gelijk waren gebleven. Wie vaak voor fruit koos, at dat nog steeds graag. Wie voor hartig ging, at dat nog steeds het liefst. De voedselvoorkeuren die de deelnemers als kind hadden opgedaan, waren blijven hangen.
Niet alleen voedselvoorkeuren worden voor een groot deel aangeleerd in de kindertijd, maar ook eetgewoonten en andere gewoontes die met gezondheid te maken hebben. Kinderen die te zwaar zijn, worden vaker volwassenen die te zwaar zijn. Dat vertelt Gertrude Zeinstra, expert op het gebied van voedselgedrag bij Wageningen University & Research. Zij doet al twintig jaar onderzoek naar het eetgedrag van kinderen. ‘Volgens de meest recente cijfers van het CBS is 11% van de kinderen te zwaar. 4% van dat percentage heeft obesitas. Niets wijst erop dat die cijfers zullen stoppen met groeien. Daarmee neemt ook het risico toe op diabetes, hartkwalen, of leveraandoeningen.’
“Voor kinderen die weinig in aanraking komen met gezonde producten, zoals groente en fruit, is het stukken moeilijker om gezonde eetgewoontes te ontwikkelen”
Om dat tij te keren, ontwikkelen en onderzoeken Zeinstra en haar collega’s strategieën om kinderen te helpen gezonde eetgewoontes te ontwikkelen, veelal ingezet op kinderdagverblijven en scholen. Dat gaat verder dan een les over het belang van vitaminerijk voedsel. ‘Voor kinderen die weinig in aanraking komen met gezonde producten, zoals groente en fruit, is het stukken moeilijker om gezonde eetgewoontes te ontwikkelen.’ Om kinderen gezonde eetgewoontes aan te leren, moeten kinderen niet alleen kennis opdoen, maar ook vertrouwd raken met de verschillende geuren, texturen en smaken van gezond eten, en ‘voedselvaardigheden’ opdoen – liefst in een ondersteunende omgeving.
Kinderen leren door te doen
Een van de programma’s die verder gaat dan kennisoverdracht is Smaaklessen, ontwikkeld door Wageningen University & Research. Inmiddels kunnen scholen er al bijna twintig jaar gebruik van maken en meer dan 75% van de basisscholen doet dat ook. ‘Een les wordt gecombineerd met wat wij ervaringsgerichte activiteiten noemen,’ vertelt Els van Coeverden, projectleider van Smaaklessen. ‘Kinderen wennen bijvoorbeeld aan verschillende geuren, texturen en smaken, ze gaan zelf aan de slag gaan met het lezen van etiketten, steken hun handen uit de mouwen in de schooltuin, of maken zelf een gezond tussendoortje klaar.’
‘De invulling van de lessen verschilt per leerjaar, maar het principe is hetzelfde,’ legt Van Coeverden uit. ‘Kinderen komen allemaal in aanraking met dezelfde thema’s: smaak, gezondheid, voedselproductie, consumentenvaardigheden en koken.’ Jonge kinderen leren om te proeven met ál hun zintuigen, bijvoorbeeld met de hulp van een blinddoek. In een andere les maken de leerlingen zelf appelmoes en vergelijken die met appelmoes uit een potje. En tijdens het smaakfeest dat de lessenreeks afsluit, maken alle leerjaren zelf een gerecht klaar. ‘Dat begint in de onderbouw met een fruitspiesje en eindigt in de bovenbouw met een zelfgemaakte groenteburger van peulvruchten.’

Kinderen leren koken in een kookles.
‘Een kookles is een mooie manier van ervaringsgericht leren: kinderen leren producten kennen, kunnen proeven en zijn in een positieve context met gezond eten bezig’, stelt Zeinstra. Ook ontwikkelen de kinderen vaardigheden en dus zelfvertrouwen ten opzichte van gezond eten. ‘Bovendien, als je nauwer betrokken bent bij de groenten en fruit die je eet, ga je ze ook lekkerder vinden.’ Het IKEA-effect heet dat in de wetenschappelijke literatuur: je waardeert iets meer als je er zelf moeite voor hebt gedaan.
Smaaklessen is opgenomen in de interventiedatabase ‘Loket Gezond Leven’ van het RIVM, waarin scholen beproefde lespakketten en programma’s kunnen vinden. Op dit moment doet Zeinstra een nieuw, uitgebreid onderzoek naar de effectiviteit van het geüpdatete programma waarbij ook de langere termijneffecten gemeten worden.
Zelf groente verbouwen werkt
Ook moestuinieren kan een goede vorm van ervaringsgerichte voedseleducatie zijn, blijkt uit een onderzoeksproject van Zeinstra en haar collega’s. ‘Daarvoor voerden we een literatuurstudie uit en hielden we drie bijeenkomsten met praktijkdeskundigen. Daaruit kwam een scala aan positieve effecten naar voren.’ Kinderen die hun eigen groente en fruit verbouwen in een moestuin, ontwikkelen bijvoorbeeld vaak een positievere houding ten opzichte van die producten en hun voedselkennis neemt toe. Ze zijn eerder bereid om van groente en fruit te proeven, ontwikkelen er een sterkere voorkeur voor, of gaan er zelfs meer van eten. ‘Dit illustreert weer de kracht van het IKEA-effect.’
“Als je nauwer betrokken bent bij de groenten en fruit die je eet, ga je ze ook lekkerder vinden”
In de praktijk zijn moestuinprojecten op scholen zeer gevarieerd. Zeinstra en haar collega’s analyseerden welke kernelementen en criteria cruciaal zijn voor een effectief schooltuinprogramma, in samenwerking met de ervaringsdeskundigen. Deze kernelementen vormden de basis voor de Modelinterventie Schooltuinieren. Daarin schetsen de onderzoekers de kaders voor het inrichten van een effectief schooltuinprogramma. ‘Het is bijvoorbeeld belangrijk dat elk kind minimaal tien keer in de tuin werkt en de klas herhaaldelijk van hun geteelde groenten proeft,’ zegt Zeinstra. De modelinterventie is door het RIVM erkend als ‘goed onderbouwd’ en staat dus, net als Smaaklessen, in de interventiedatabase.
Veel van Gertrude Zeinstra’s onderzoek gaat over wat kinderen op school leren en doen, maar dat betekent niet dat het alleen aan scholen is om zorg te dragen voor goede eetgewoontes van kinderen. ‘Alle kinderen gaan naar school, dus het is een heel geschikte plek om gezonde en duurzame eetgewoontes te bevorderen, maar de thuisomgeving speelt ook een belangrijke rol.’
En daar stopt het niet. ‘Je moet eigenlijk nog breder kijken, naar de voedselomgeving in het algemeen,’ stelt Zeinstra. ‘Neem de prijs van groente en fruit. Die ligt naar verhouding vaak een stuk hoger dan de prijzen van ongezonde opties. 80% van het aanbod in de gemiddelde supermarkt is ongezond.’ Ook daar valt dus winst te behalen wat betreft het aanmoedigen van gezonde eetgewoontes.
Een omgeving die gezond eten aanmoedigt
‘Tot nu toe heb ik het vooral gehad over de kennis, vaardigheden en voorkeuren van kinderen, en hoe we die kunnen helpen ontwikkelen via voedseleducatie op school,’ stelt Zeinstra. ’Ik moet het ook hebben over de omgeving waarin kinderen leren eten. Die is namelijk ook erg belangrijk.’
Denk bijvoorbeeld aan school- of sportkantines. Daar worden vaak ongezonde tussendoortjes aangeboden. ‘Onderzoek laat zien dat kinderen fruit in principe heel lekker vinden. Maar tegen snoeprepen of een vette hap legt fruit het af. Als je wilt dat kinderen voor een gezonde optie kiezen, is het dus belangrijk om die ongezonde concurrenten niet aan te bieden tijdens bijvoorbeeld de pauze op school.’ Maak het, met andere woorden, zo makkelijk mogelijk om voor gezond te kiezen. ‘Thuis geldt dat evengoed,’ benadrukt Zeinstra.

Als kinderen in de pauze fruit of groente eten in plaats van een koekje, leren ze al vroeg dat gezond ook lekker kan zijn.
‘Op de basisschool is het 10 uurtje – het moment halverwege de ochtend waarop kinderen een tussendoortje eten – een heikel punt,’ vertelt Zeinstra. Zit er een voorverpakt koekje in dat bakje, of een handvol komkommerschijfjes? ‘We hebben gekeken naar scholen die beleid voeren op dat tussendoortje. Wat blijkt? Het is zeer effectief om af te spreken dat ouders hun kinderen iets gezonds mee geven. Ons onderzoek liet zien dat kinderen twee keer zoveel groente en fruit eten op scholen waar dat de regel is. Maar het werkt alleen als de school ook bereid is om ouders erop aan te spreken als ze de regel niet naleven.’

Bekijk de video.
‘Zeker voor jonge kinderen zijn ouders de belangrijkste factor in hun voedselomgeving. Onderzoek laat zien dat voedingsinterventies effectiever zijn als ouders worden betrokken,’ zegt Zeinstra. Maar hoe kan een school dat het beste doen? Tijdens een onderzoek brachten Zeinstra en haar collega’s voor verschillende vormen van ouderbetrokkenheid in kaart hoe aantrekkelijk die voor ouders, scholen en gezondheidsprofessionals waren, hoe uitvoerbaar, en hoeveel ouders ermee werden bereikt. De bevindingen laten zien dat elke vorm van ouderbetrokkenheid eigen plussen en minnen heeft. ‘De gouden tip is variatie. Wat de ene ouder niet aanspreekt, is wel aantrekkelijk voor de ander.’
Gezond eten als kernwaarde
Scholen die kinderen niet alleen kennis maar ook ervaringen meegeven, nieuwe vaardigheden leren, een gezonde voedselomgeving creëren én ouders motiveren om dat ook te doen, dat zijn de scholen die gezonde eetgewoonten bij kinderen optimaal stimuleren. ‘Dat heet een “whole school approach”’, vertelt Zeinstra. Het blijft bij die benadering niet bij één serie lessen. Waar mogelijk grijpt de school elke kans aan om gezonde eetgewoontes aan te moedigen.
“Het gaat erom dat gezond eten een integraal onderdeel van de schoolervaring wordt”
‘Een whole school approach neemt gezond eten als een kernwaarde en combineert verschillende programma’s of programmaonderdelen.’ Leraren, bijvoorbeeld, voeren niet alleen een lespakket uit. Ze geven ook het goede voorbeeld door zelf gezond te eten. En tijdens de sportdag liggen er geen vette snacks klaar, maar worden er bananen uitgedeeld. ‘Het gaat erom dat gezond eten een integraal onderdeel van de schoolervaring wordt. De kinderen op deze scholen ontwikkelen hun voorkeuren en voedselvaardigheden in een omgeving waar gezond eten heel vanzelfsprekend is.’
Op dit moment moeten scholen zelf nog beslissen om zo ambitieus te werken aan gezonde eetgewoontes. ‘Het zou helpen als bepaalde vormen van voedseleducatie of voedingsbeleid een vast onderdeel van het onderwijs zouden worden. Ik weet dat zoiets ingewikkeld ligt – leerkrachten hebben al genoeg op hun bord. Maar het zou zo veel uit kunnen maken voor opgroeiende kinderen.’
Contact
Stel uw vragen over dit KennisOnline-onderzoek aan:
dr.ir. GG (Gertrude) Zeinstra
Senior Onderzoeker Consumentengedrag
De projecten uit dit KennisOnline-verhaal zijn op Research@WUR samengebracht in één overzicht.
- Accreditatie interventies Schooltuinen;
- Ouders verleiden;
- Ouderparticipatie;
- Accreditatie Smaaklessen;
- Inventarisatie effectiviteit voedseleducatie.
Follow Wageningen University & Research on social media
Stay up-to-date and learn more through our social channels.