Zo werkt WFSR aan veilige pinda’s en bessen, nu en in de toekomst

Wageningen Food Safety Research werkt dagelijks aan veilig voedsel en veevoer. Grote verschuivingen als gevolg van klimaatverandering en geopolitieke ontwikkelingen leiden steeds tot nieuwe uitdagingen. Hoe draagt WFSR bij aan veilig voedsel in een wereld die heel langzaam én heel snel verandert?
Tussen november 2024 en februari 2025 raken tientallen mensen in Nederland besmet met hepatitis A. Acht mensen moeten zelfs worden opgenomen in het ziekenhuis. Na onderzoek met vragenlijsten vermoeden het RIVM en de GGD dat ingevroren blauwe bessen wel eens de bron van de besmettingen kunnen zijn. Met spoed brengt de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) een monster van het fruit naar Wageningen, waar een team onderzoekers klaar staat om in actie te komen. Ze onderzoeken het monster en zien dat de bessen inderdaad zijn besmet met het hepatitis A-virus. Deze resultaten worden direct gedeeld met de NVWA. De supermarkt die het product had verkocht, begint een grote terugroepactie.
Veilig voedsel is van levensbelang, weten ze bij Wageningen Food Safety Research (WFSR). De meer dan 400 medewerkers van WFSR houden zich vooral bezig met Wettelijke Onderzoekstaken (WOT-taken) die de voedselveiligheid in Nederland moeten waarborgen. De onderzoekers controleren elke dag of levensmiddelen voldoen aan nationale en Europese regels. Ze gaan bijvoorbeeld op zoek naar ziekteverwekkers zoals salmonella en controleren levensmiddelen op resten van chemische en farmaceutische middelen, waaronder pesticiden en antibiotica. De uitkomsten van hun onderzoek gaan rechtstreeks naar de NVWA, de overheidsinstantie die toezicht houdt op de voedselveiligheid.

De reis van een pinda
Hoe dragen WFSR en andere actoren in de voedselketen bij aan veilige levensmiddelen? Hoe zorgen ze ervoor dat consumenten bijvoorbeeld met een gerust hart een zakje pinda’s kunnen eten? ‘Dat begint bij de producent’, zegt Jeroen Rijk, deelprogrammaleider Contaminanten bij WFSR. ‘Voedselproducenten zijn zelf verantwoordelijk voor de veiligheid van de producten die ze aanleveren. Dus een pinda die in de Verenigde Staten is geproduceerd, kan al gecontroleerd zijn door de teler of de importeur die de goederen naar Europa wil verschepen.’
Een Amerikaanse pinda doet er meerdere weken over om Europa te bereiken per containerschip. Tijdens deze reis kunnen er door vochtige omstandigheden allerlei schimmels gaan groeien. Zodra de partij in de haven van Rotterdam aankomt, kan de NVWA langskomen om een monster te nemen. ‘Voor levensmiddelen die de EU binnenkomen, bepaalt de Europese Commissie hoeveel monsters de bevoegde instanties moeten nemen’, zegt Rijk. ‘Voor pinda’s uit de Verenigde Staten geldt dat er monsters worden genomen van 20% van alle partijen die Europa betreden.’
Van iedere vijf partijen pinda’s die aankomen in de haven van Rotterdam, wordt er gemiddeld dus één gecontroleerd. Die partij, die meestal bestaat uit honderden grote zakken, wordt apart gezet in een loods. ‘De inspecteur van de NVWA neemt dan wel honderd steekproeven uit verschillende zakken, in totaal twintig kilo aan pinda’s. Die worden vervolgens naar Wageningen vervoerd’, zegt Rijk.
Hier komt WFSR in beeld. Het team Natuurlijke Toxinen onderzoekt of de pinda’s mycotoxinen bevatten. Dat zijn gifstoffen die worden geproduceerd door schimmels. Rijk: ‘Van de binnengekomen pinda’s maken wij een representatief laboratoriummonster. De onderzoekers malen de pinda’s en voegen er water aan toe zodat er een slurry ontstaat, een soort pindakaas. Van die gemengde slurry wordt een deel onderzocht. Dit deel moeten ze extraheren: ze voegen er een vloeistof aan toe die de schimmeltoxinen eruit haalt.’

Een onderzoeker van WFSR met de ‘slurry’ van gemalen pinda’s en water
Van crisis tot lange termijn
WFSR meet elke dag honderden monsters van pinda’s en andere voedingsmiddelen. Maar het werk van de organisatie gaat nog een stuk verder. Als het nodig is kan WFSR als crisisorganisatie opereren, om binnen enkele uren analyses uit te voeren – zoals in het geval van de besmette blauwe bessen. Ook bij de NAVO-top die in 2025 in Den Haag werd gehouden, stonden Wageningse onderzoekers stand-by om acuut te kunnen reageren op eventuele voedselveiligheidsincidenten.
“‘Naast onze routine-controles proberen we continu te kijken: wat komt er nu op ons af?’”
- Bjorn Berendsen
- programmaleider WOT voedselveiligheid Beleid
Een deel van het voedselveiligheidsonderzoek van WFSR is echter niet gericht op controles en incidenten, maar juist op risico’s die op de lange termijn kunnen gaan spelen. Hier houden Bjorn Berendsen en Arjen Gerssen zich mee bezig. Berendsen is programmaleider WOT voedselveiligheid Beleid bij WFSR, Gerssen leidt de WOT voedselveiligheid Handhaving. ‘Naast onze routine-controles proberen we continu te kijken: wat komt er nu op ons af?’, zegt Berendsen.
‘Je hoort de laatste jaren bijvoorbeeld regelmatig in het nieuws dat eieren en vis een te hoge concentratie PFAS bevatten’, vult Gerssen aan. ‘Wij zijn zo’n vijftien jaar geleden al begonnen om onderzoek te doen naar PFAS, toen wetenschappers waarschuwden dat het een probleem zou kunnen worden. Wij zijn daarop ingesprongen door meetmethodes te ontwikkelen en kennis te genereren en delen met overheden, zodat die er beleid op kunnen maken.’
Veranderingen in het voedselsysteem kunnen heel geleidelijk ontstaan, of juist heel acuut. Berendsen en Gerssen zien in hun werk met name de impact van klimaatverandering, de duurzaamheidstransitie en geopolitieke verschuivingen.
Meer algen door klimaatverandering
‘Klimaatverandering heeft een enorme impact op ons voedselsysteem’, zegt Berendsen. Sommige effecten zijn heel direct: de opwarming van oppervlaktewater leidt bijvoorbeeld tot een toename van algen. Die produceren toxines die gevaarlijk kunnen zijn als ze in het voedselsysteem terechtkomen.
Door het veranderende klimaat verschuiven ook de handelsstromen, vervolgt Berendsen. ‘Als het in land X te heet of te droog wordt om een product te telen, dan verschuift de productie naar land Y. Daar produceren ze op een andere manier, een land buiten de EU gebruikt misschien andere gewasbeschermingsmiddelen. Dan loop je dus het risico dat er stoffen in zitten die je er niet in wil hebben.’ Om hierop voorbereid te zijn, heeft WFSR een meetstrategie ontwikkeld waarmee ze ook onderzoek kunnen doen naar gewasbeschermingsmiddelen die buiten Europa worden ingezet.

De gezondheid van vee staat onder toenemende druk. Als ons klimaat warmer en vochtiger wordt, neemt de kans op infecties toe.
Ook de gezondheid van vee staat onder toenemende druk. Als ons klimaat warmer en vochtiger wordt, neemt de kans op infecties toe. Berendsen: ‘Wat kan er worden gedaan om dieren weerbaar te houden? Dieren preventief behandelen, supplementen geven, kruiden in het voer mengen? Het is belangrijk om nu al na te denken over de vraag of deze aanpassingen kunnen leiden tot nieuwe risico’s, en hoe daar dan mee om te gaan. Zo hebben we dit jaar meegewerkt aan een onderzoek van de NVWA naar de potentiële effecten van klimaatverandering op de voedselveiligheid.’
Bij dit soort onderzoeken profiteert WFSR van de grote hoeveel data waarover de organisatie beschikt, zegt Gerssen: ‘Data science heeft de laatste jaren een enorme boost gekregen. We hebben nu twintig mensen in dienst die onderzoek doen naar nieuwe manieren om data te verzamelen en te verwerken.’
Insectenkweek en oorlog
Terwijl klimaatverandering om zich heen grijpt, wordt het steeds belangrijker om het voedselsysteem duurzamer in te richten. Kweekvlees, insecten als veevoer, hergebruik van reststromen, minder pesticiden- en antibioticagebruik: Berendsen en Gerssen zien allerlei duurzame en circulaire ontwikkelingen voorbijkomen. Die hebben mogelijk ook weer gevolgen voor de voedselveiligheid, zegt Berendsen: ‘Als boeren minder gewasbeschermingsmiddelen mogen gebruiken, moeten ze alternatieven kiezen. Wat zijn daar de risico’s van? Of neem de eiwittransitie: het zou goed zijn als we meer plantaardig eten, en minder vlees. Maar welke planten dan? En zijn daar nieuwe risico’s aan verbonden?’
Ten slotte krijgt WFSR voortdurend te maken met geopolitieke veranderingen. Dat merkten Berendsen en Gerssen in 2022, na de Russische aanval op Oekraïne. Gerssen: ‘Toen ontstond er een groot tekort aan Oekraïense zonnebloemolie, die ineens uit andere landen moest worden geïmporteerd. Dan controleren wij onder meer of er gewasbeschermingsmiddelen in de olie terecht zijn gekomen, en of er handelaren zijn die een beetje andere olie bijmengen om van de hoge prijzen te profiteren.’
De komende tijd zou het tarievenbeleid van de Verenigde Staten grote gevolgen kunnen hebben voor grondstofstromen. Dit soort geopolitieke verschuivingen zijn vaak lastig te voorspellen, in tegenstelling tot geleidelijke processen als klimaatverandering. Het maakt het werk van WFSR ingewikkelder, maar ook belangrijker. ‘De consument moet zich niet druk hoeven maken om voedselveiligheid, dat doen wij wel’, besluit Berendsen.