Nieuws

Actuele bodeminformatie voor een leefbaar landschap

article_published_on_label
13 maart 2024

Op donderdag 29 februari organiseerde Wageningen Environmental Research een symposium om belangstellenden te informeren over de laatste ontwikkelingen rond het Bodemkundig Informatiesysteem (BIS) Nederland en in het gebruik van deze informatie voor een gezonde leefomgeving.

Het Bodemkundig Informatiesysteem (BIS) Nederland bevat de Bodemkaart, de Geomorfologische Kaart, het Model Grondwaterspiegeldiepte en de boringen en bodemanalyses die daarbij horen. De informatie wordt door WENR actueel gehouden voor het ministerie van LNV en beschikbaar gesteld in de Basisregistratie Ondergrond. De kaarten en gegevens zijn vrij toegankelijk op de portalen www.bodemdata.nl en www.broloket.nl.

Bodem- en grondwaterinformatie actueel houden

Het portaal bodemdata.nl bevat bodeminformatie die beschikbaar komt via de BRO (Basisregistratie Ondergrond). Het bevat daarnaast detailbodemkaarten en thematische kaarten van Nederland, zoals de Landschappelijke Bodemkaart en de kaart van bodemfysische eenheden (BOFEK). Dorothée van Tol vertelt over nieuwe kaarten van de zuurgraad en organische stof in de bodem, die binnenkort geplaatst worden op www.bodemdata.nl. Deze eigenschappen staan op de lijst van de Europese richtlijn voor bodemmonitoring. De BRO onderzoekt of pH, organische stof en koolstof kunnen worden toegevoegd aan het booronderzoek.
Dorothée van Tol tijdens het symposium. Foto door Nanny Heidema
Dorothée van Tol tijdens het symposium. Foto door Nanny Heidema

WENR actualiseert in opdracht van het ministerie van LNV de bodemkundige informatie in de BRO. De nieuwe informatie geeft aan waar veranderingen plaatsvonden in de bodemgesteldheid, bijvoorbeeld op plaatsen waar veen is verdwenen. Daarnaast wordt informatie uit de BRO gebruikt voor actuele vraagstukken, zoals bodemdaling in de provincie Flevoland. Bodem- en grondwaterinformatie hebben zo invloed op beleid.

Voor het verzamelen van nieuwe bodem- en grondwaterinformatie werkt WENR samen met overheden. Met waterschap Aa en Maas is informatie verzameld over de bodemopbouw en de diepte van de grondwaterspiegel in 350 nieuwe boringen. De boringen en veldopnamen worden ook gebruikt voor het actualiseren van de Geomorfologische Kaart in aardkundig waardevolle gebieden van de provincie Noord-Brabant. Deze onderwerpen worden toegelicht in het symposium.

Contactpersoon

Waardevol landschap: aardkundige waarden

Hessel Woolderink vertelt namens Harm Jan Pierik over het werk van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed aan landschap en aardkundig erfgoed. Aardkundig erfgoed omvat kenmerkende verschijnselen van de geologie, geomorfologie of bodem, die ons iets vertellen over het ontstaan van het land. Aardkundig erfgoed vormt de basis voor de cultuurhistorie van een gebied en biedt leefruimte aan planten en dieren. Voorbeelden zijn de rivierduinen in de Maasduinen en de gaten die ontstaan zijn door het uitbaggeren van veen in het laagveenlandschap van West-Nederland.
Petgaten in laagveenlandschap. Foto: Paul Paris
Petgaten in laagveenlandschap. Foto: Paul Paris

Aardkundig waardevolle gebieden hebben waarde van zichzelf, maar we kunnen er ook van leren. Welke combinatie van menselijk handelen en werking van het natuurlijke systeem vormde deze gebieden? Hoe kunnen we ons landgebruik aanpassen aan de ondergrond, zoals we dat in het verleden al zo vaak hebben gedaan?

Aardkundig erfgoed is nog lang niet bij iedereen bekend en wordt bedreigd in het krachtenveld van gebiedsopgaven in Nederland, bijvoorbeeld in de zoektocht naar ruimte voor woningen, energie-opwekking en infrastructuur. Wel is er in sommige gebieden veel aandacht voor dit thema, bijvoorbeeld in de UNESCO Geoparken (in oprichting), zoals Geopark Hondsrug en Geopark Peelhorst en Maasvallei.

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed deelt kennis over aardkundig erfgoed via een kaartportaal en kennisbank. Hierin zijn o.a. richtlijnen voor beheer en specifieke gebiedsbeschrijvingen van aardkundig waardevolle gebieden te vinden.

Aardkundig erfgoed vormt een onmisbare kennisbasis voor grote opgaven en ‘bodem en water sturend’.
Harm Jan Pierik, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Contactpersoon

Harm Jan Pierik, Onderzoeker ondiepe ondergrond
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Afdeling Landschap
hj.pierik@cultureelerfgoed.nl

Geomorfologisch herkarteren van Aardkundig Waardevolle Gebieden

Geomorfoloog Tom Harkema vertelt over het karteren van aardkundig waardevolle gebieden in de provincie Noord-Brabant, met de Geomorfologische Kaart van Nederland als uitgangspunt. De Geomorfologische Kaart is een beschrijving van de vormen in het landschap met hun reliëf, ontstaanswijze en ouderdom.

Provincie Noord-Brabant vraagt WENR om de aardkundig waardevolle gebieden op haar grondgebied nauwkeuriger te begrenzen dan op de bestaande kaart en om aan te geven in hoeverre de gebieden nog intact zijn. WENR combineert dit werk met de actualisatie van de Geomorfologische Kaart in de provincie in meer detail (schaal 1:25.000).

De provincie gebruikt de resultaten voor het beoordelen van plannen voor o.a. natuurontwikkeling, graafwerkzaamheden en functieverandering in aardkundig waardevolle gebieden. WENR adviseert hierbij op basis van de gaafheid en zeldzaamheid van de aardkundig waardevolle gebieden, de mate van natuurlijk reliëf en het voorkomen van gebiedsvreemde elementen. Heeft een gebied bijvoorbeeld door afgraving zijn natuurlijke reliëf verloren, dan krijgt het een lagere score voor de gaafheid. Loopt de landvorm van een aardkundig waardevol gebied buiten de begrenzing op de bestaande kaart van de provincie, dan kan dat juist aanleiding zijn om dit stuk toe te voegen aan de begrenzing van het aardkundig waardevolle gebied.

Tom laat een voorbeeld zien in het stuifzandgebied Grote Koolwijk. Het gebied heeft een grote diversiteit in planten- en diersoorten en bodem en ondergrond. Tom laat zien dat de nieuwe geomorfologische kaart van het gebied die variatie ook laat zien, in meer detail dan op de bestaande kaart.

Aardkundig waardevolle gebieden in de provincie Noord-Brabant tegen de achtergrond van de Geomorfologische Kaart van Nederland.
Aardkundig waardevolle gebieden in de provincie Noord-Brabant tegen de achtergrond van de Geomorfologische Kaart van Nederland.
Stuifzandgebied Grote Koolwijk, een aardkundig waardevol gebied in de provincie Noord-Brabant. Foto: Tom Harkema
Stuifzandgebied Grote Koolwijk, een aardkundig waardevol gebied in de provincie Noord-Brabant. Foto: Tom Harkema
Het begint bij bewustwording over aardkundig waardevolle gebieden. WENR en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed willen daaraan bijdragen met kennis en kaarten als basis.
Tom Harkema, Wageningen Environmental Research

Contactpersoon

Rol van bodemdata en landschap in Water en bodem sturend

Landschapsgeomorfoloog Hessel Woolderink neemt de toehoorders mee in een strategie voor het werken aan een gezonde leefomgeving. Dat is een omgeving met een gezond watersysteem, bodem en natuur, landbouw en gebouwde omgeving. Maar het is ook een leefomgeving met een meebewegende ruimtelijke inrichting en beleid, waarin de mens in verbinding staat met het landschap. In deze strategie staat het bodem-watersysteem centraal.
Beeld van de visie Op weg naar een gezonde leefomgeving
Beeld van de visie Op weg naar een gezonde leefomgeving

Narratief van het landschap

De strategie geeft een vertelling van het landschap die begint bij de onstaansgeschiedenis en de kenmerken van het natuurlijke landschap (geomorfologie, bodem en ondergrond, reliëf, watersysteem en begroeiing). Dan volgt de historische ontwikkeling, waarbij gekeken wordt naar de verschuiving in de relatie tussen mens en landschap. Kennis van het aardkundig erfgoed helpt daarbij (zie de presentatie over aardkundig erfgoed). Tot aan de situatie waarin we nu zijn, met alle klimaatuitdagingen en crisissen waar we tegenaan lopen.

Toekomstbeelden die passen bij het bodem-watersysteem

Uit het narratief van het landschap volgen de mogelijkheden en kwetsbaarheden van een gebied. In de strategie worden vervolgens toekomstbeelden van een gebied gemaakt, samen met mensen en organisaties die belang hebben bij het gebied. Die toekomstbeelden moeten wel passen bij de mogelijkheden die het bodem-watersysteem biedt. Dat betekent dat natuurlijke processen, gradiënten en dynamiek voorop staan en ons landgebruik daarnaar gevoegd wordt.

Het zoeken naar passende toekomstbeelden van een gebied betekent nadrukkelijk dat we niet terug gaan naar een bepaald moment of situatie in het verleden, maar vooruit naar een leefomgeving waarin we rekening houden met en inspelen op natuurlijke processen, dynamiek en de onzekerheden en kansen die deze bieden.
Hessel Woolderink, Wageningen Environmental Research

Bodem-watersysteem op de kaart

Variaties in het bodem-watersysteem van Nederland zijn toegankelijk weergegeven in de Landschappelijke Bodemkaart en de Basiskaart Natuurlijk Systeem Nederland, beide benaderbaar in het portaal www.bodemdata.nl. Deze kaarten zijn indelingen van het landschap die als onderlegger kunnen dienen voor een toekomstbeeld dat aansluit op het bodemwatersysteem.

Actuele data en kennis over bodem, ondergrond, grondwater en aardkundig erfgoed liggen aan de basis van het proces om een toekomstvisie op te stellen voor gebieden, maar zeker ook om het uitgangspunt ‘water en bodem sturend’ naar de praktijk te brengen en op weg te gaan naar een gezonde leefomgeving.
Hessel Woolderink, Wageningen Environmental Research

Contactpersoon

Welke bodem vinden we waar in Nederland?

In de pauze wandelen deelnemers onder begeleiding van medewerkers van WENR over een grote versie van de Bodemkaart van Nederland om te ontdekken welke typen bodem in de verschillende landschappen voorkomen. De bodemtypen zijn zichtbaar in lakprofielen.
Welke bodem komt waar in Nederland voor? Foto: Nanny Heidema
Welke bodem komt waar in Nederland voor? Foto: Nanny Heidema

Basiskaarten van het bodem-watersysteem actueel houden: een nieuwe aanpak in samenwerking met waterschap Aa en Maas

In drie presentaties vertellen Kees Teuling (WENR), Joachim Hunink (waterschap Aa en Maas) en Dennis Walvoort (WENR) over de nieuwe aanpak voor het actualiseren van de basiskaarten van het bodem-watersysteem, die is toegepast in het beheersgebied van waterschap Aa en Maas.

Kees Teuling legt uit hoe de samenwerking met het waterschap verliep voor de actualisatie van de Bodemkaart en Geomorfologische Kaart van Nederland, het Model Grondwaterspiegeldiepte en van hydrofysische gegevens van de bodem.

De basiskaarten en gegevens bestonden al lang voor de oprichting van de Basisregistratie Ondergrond. De basiskaarten (modellen genoemd in de BRO) verschillen in kwaliteit en actualiteit in delen van Nederland.

Opname voor de actualisatie van basiskaarten in het beheergebied van waterschap Aa en Maas. Foto: Paul Gerritsen
Opname voor de actualisatie van basiskaarten in het beheergebied van waterschap Aa en Maas. Foto: Paul Gerritsen

Er zijn afgeleide producten die combinaties zijn van verschillende modellen, zoals de Landschappelijke Bodemkaart of de Bodemfysische Eenhedenkaart van Nederland. Daarom is er steeds meer vraag naar versies van de modellen die actueel zijn en die met elkaar overeenkomen.

WENR heeft een nieuwe aanpak ontworpen van het veldwerk om de gegevens achter de modellen te actualiseren. Deze aanpak geeft informatie voor alle modellen van een gebied, opgenomen in één veldcampagne. WENR deed dit al eerder voor de actualisatie van de Bodemkaart en de Geomorfologische Kaart in de Gelderse Vallei. In de toepassing voor waterschap Aa en Maas was een extra dimensie de uitwisseling van gegevens en kennis tussen medewerkers van beide organisaties.

Voor de veldcampagne werden punten geselecteerd met behulp van het hoogtemodel, detailbodemkaarten, de bestaande bodemkaart, de bestaande geomorfologische kaart en locaties van bestaande peilbuizen. In het veld werd informatie opgenomen die nodig was om de drie modellen te actualiseren: een bodemprofielbeschrijving en monstername voor het bepalen van hydrofysische gegevens, een geomorfologische landschapsopname en een meting van de grondwaterspiegeldiepte.

De nieuwe aanpak geeft kaarten van een hogere kwaliteit en efficiëntie in de uitvoering van het veldwerk.

Op elke locatie alle informatie en voor elk model een actualisatie. Dat is wat onze nieuwe aanpak doet.
Kees Teuling, Wageningen Environmental Research

Contactpersoon

Model Grondwaterspiegeldiepte

Dennis Walvoort geeft uitleg over het Model Grondwaterspiegeldiepte. In deze serie kaarten staat de diepte van de grondwaterspiegel, niet de grondwaterstand. We kijken naar diepte omdat we geïnteresseerd zijn in de reactie van begroeiing en gewassen. Het Model Grondwaterspiegeldiepte bevat langjarig gemiddelde statistieken van de grondwaterspiegeldiepte (GHG, GLG, GVG), grondwatertrappen, informatie over de betrouwbaarheid en documentatie. Het model dekt onbebouwd gebied. In bebouwd gebied is een veel grotere dichtheid van metingen nodig vanwege grote variaties in de grondwaterspiegel.

Het model is gebaseerd op data. Dit zijn heel veel metingen uit grondwaterpeilbuizen, en metingen die handmatig zijn opgenomen in tijdelijke boorgaten. Ook zijn proces- en gebiedskennis verwerkt in het model, zoals kaartlagen van de bodemgesteldheid, hoogteligging en peilgebieden. Samen met het waterschap is bekeken welke peilbuizen geschikt zijn voor gebruik in het grondwaterspiegeldieptemodel.

Dennis Walvoort aan het woord. Foto: Nanny Heidema
Dennis Walvoort aan het woord. Foto: Nanny Heidema
Picture10.jpg

Het Model Grondwaterspiegeldiepte wordt gebruikt voor ruimtelijke planvorming en voor berekeningen en prognoses van gewasschade, bodemdaling, natuurherstel- en ontwikkeling en nutriëntenemissie.

Contactpersoon

Actuele bodeminformatie voor een waterschap

Joachim Hunink, hydroloog bij waterschap Aa en Maas, vertelt over de betekenis van bodem- en grondwaterinformatie voor het waterschap. Waterschap Aa en Maas beheert een gebied met hellende zandgronden op en om de Peelhorst, en kleipolders in het noorden. De riviertjes Aa en Raam voeren water naar de Maas.

Het waterschap heeft zowel te maken met wateroverlast als met droogte. De hoge grondwaterstanden van afgelopen winter zijn gunstig voor de natuur, maar minder voor bewoners. De droogte van de afgelopen jaren zorgde voor veel schade voor landbouw en natuur. De droogte zorgde o.a. voor veel droogvallende waterlopen, afname van de waterkwaliteit door bijvoorbeeld blauwalg en toename van de watervraag voor beregening van de landbouw. Uitdagingen in het waterbeheer waar het waterschap rekening mee moet houden zijn: extremen in het klimaat nemen toe, de bevolking ook, de landbouw vraagt om meer water, er is verdroging in de natuur en beperkte ruimte voor waterberging. Binnen het Grondwaterconvenant (2020/2021) werken overheden samen aan het herstel van het grondwatersysteem.

Het waterschap weet wat het moet doen voor het realiseren van een robuust watersysteem: meer water vasthouden, minder water onttrekken en meer water in de grond infiltreren. Echter alle aanpassingen in het watersysteem hebben gevolgen voor het gebruik van het landschap door o.a. de woningbouw en de landbouw. Kennis van het bodem- en watersysteem is belangrijk om te bepalen wat, waar en wanneer mogelijk is en wat de effecten zijn van aanpassingen in het systeem.

Investeringen in goede informatie over bodem en grondwater betalen zich later uit. Een deel van de informatie is direct toepasbaar in de grondwatermodellen van het waterschap. Zo maakt het waterschap inschattingen van de effecten van klimaatverandering op de gemiddelde grondwaterstand in de zomer. Het model wordt ook gebruikt door gebiedsontwikkelaars, in inrichtingsplannen en kansenkaarten.

Het waterschap werkt toe naar meer data-gestuurd waterbeheer, en breidt daarvoor meetnetten uit. Daarin worden bodemvocht, verdamping, waterstanden, afvoeren en grondwaterstanden gemeten. De actualisatie van het Model Grondwaterspiegeldiepte wordt gebruikt om de uitbreiding van het meetnet te ontwerpen.

Contactpersoon

Joachim Hunink
Hydroloog Waterschap Aa en Maas
jhunink@aaenmaas.nl

Monitoren van organische stof en koolstof in de bodem in Nederland en Europa

Koolstof in de bodem is belangrijk voor het klimaat

Jan Peter Lesschen vertelt deelnemers over het belang van bodemkoolstof voor het klimaat. De aandacht daarvoor is begonnen met het klimaatakkoord van Parijs. Een kleine toename in de bodemkoolstofvoorraad kan potentieel veel CO2 uit de atmosfeer vastleggen. Doelen voor vastlegging in landbouwbodem en veenweidegebied staan ook in het Nederlandse klimaatakkoord.

Jan Peter Lesschen. Foto: Nanny Heidema
Jan Peter Lesschen. Foto: Nanny Heidema

Organische stof bepaalt bodemkwaliteit

Organische stof is ook belangrijk voor de bodemkwaliteit: het heeft invloed op biologische, chemische en fysische eigenschappen van de bodem. Ook voor dat aspect van bodemkoolstof is aandacht: in het nationaal programma Landbouwbodems, regelingen in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en in het voorstel voor de richtlijn bodemmonitoring in de Europese Unie.

Het belang van monitoren van bodemkoolstof neemt toe, zowel voor klimaat als bodemgezondheid.
Jan Peter Lesschen, Wageningen Environmental Research

Meten is moeilijk

Het meten van koolstofvastlegging is nog niet zo makkelijk omdat het om kleine verschillen gaat en er een grote variatie is in het bodemkoolstofgehalte in ruimte en tijd. Ook maakt het uit naar welke bodemlaag we kijken, welke laboratoriummethoden gebruikt worden, of we naar organische stof kijken of naar koolstof, en of het om voorraden gaat terwijl we gehaltes meten. Dan is informatie over de bodemdichtheid nodig. In Nederland is een nieuwe bemonsteringscampagne (CC-NL) in voorbereiding voor de bepaling van de koolstofvoorraad in de bodem, in vervolg op de nulmeting uit 2018. Ook andere bodemeigenschappen worden daarbij gemeten.

Organische bodems stoten broeikasgas uit

Gedraineerde veengronden en moerige gronden stoten veel CO2 uit: bijna 6 Mton per jaar. Deze uitstoot wordt sinds kort berekend met het model SOMERS. Daarbij worden gegevens van bodem en grondwaterspiegeldiepte gebruikt. Om uitstoot tegen te gaan kunnen we waterpeilen verhogen, water laten infiltreren, gewassen die tegen vocht kunnen telen en gebieden omvormen naar natuur.

In minerale bodems kan koolstof worden vastgelegd

Voor de jaarlijkse berekening van de koolstofbalans in minerale bodems wordt het RothC-model gebruikt. Er lijkt een positieve trend in de akkerbouw te zijn door het gebruik van vanggewassen. Wat kunnen we doen om de koolstofvoorraad te verhogen? Jan Peter laat berekeningen zien van de potentie van maatregelen in Nederland. Op grond daarvan zou de doelstelling van vastlegging haalbaar zijn.Maatregelen stimuleren kan via koolstofcertificaten. De Stichting Nationale Koolstofmarkt geeft deze uit voor veehouderij- en akkerbouwbedrijven. Blijvend grasland stimuleren is een van de maatregelen. Betalingen aan boeren vinden plaats op basis van een model en metingen.

Potentiële vastlegging van CO2 in de bodem bij verschillende maatregelen. Met een combinatie van maatregelen zou 0.9 Mton CO2 per jaar kunnen worden vastgelegd in de Nederlandse bodem. Bron: Jan Peter Lesschen, Wageningen Environmental Research.
Potentiële vastlegging van CO2 in de bodem bij verschillende maatregelen. Met een combinatie van maatregelen zou 0.9 Mton CO2 per jaar kunnen worden vastgelegd in de Nederlandse bodem. Bron: Jan Peter Lesschen, Wageningen Environmental Research.

Bodemkoolstof in Europa

De Europese Unie heeft sinds 2009 om de drie jaar de bodembemonsteringscampagne LUCAS, met opname en bemonstering van bodems op 25.000 locaties, waarvan 200 in Nederland. Analyses worden voor alle locaties op dezelfde manier gedaan door hetzelfde laboratorium. Er is een toename gemeten in graslanden en een afname in akkerlanden. In verschillende instrumenten van EU-wetgeving wordt gekeken naar koolstof in de bodem: in de EU-richtlijn voor hernieuwbare energie, de EU-natuurherstelwet, het Carbon removal certification framework, en de verplichting van LULUCF (Land Use, Land-Use Change and Forestry) om ruimtelijk expliciet te gaan monitoren. Er is ook een voorstel voor een richtlijn voor bodemmonitoring in voorbereiding. Deze bevat indicatoren voor bodemeigenschappen, waaronder ook voor koolstof. In Nederland voldoen veel akkerbouwgebieden op klei niet aan deze indicator. Deze zouden dan ‘ongezond’ verklaard worden. Dit speelt in de onderhandelingen.

Nieuwe ontwikkelingen: sensoren

Met sensoren kunnen bodemgegevens sneller en goedkoper gemeten worden dan door bemonstering in veld en laboratorium. Dat kan over grotere oppervlaktes en op meer momenten. De ontwikkelingen in sensortechnieken gaan snel. Het zijn echter indirecte metingen, en alle technieken hebben kalibratie en omrekening nodig.

Contactpersoon