Nieuws

Een nieuwe generatie op zoek naar autochtone bomen en struiken

article_published_on_label
11 december 2023

Wat is het verschil tussen een autochtone en een niet-autochtone boom? Over die vraag hebben experts zich de afgelopen 30 jaar gebogen. Veel gebieden in Nederland zijn echter nog niet onderzocht op de aanwezigheid van autochtone bomen en struiken. In verschillende projecten gaan vrijwilligers nu aan de slag om onontdekte wilde boom- en struikpopulaties op te sporen. Wat komt daar allemaal bij kijken?

Voorlopig zijn inventarisaties naar autochtone bomen en struiken gedaan door een kleine groep experts. Na meer dan 30 jaar onderzoek is echter nog steeds niet het hele land geïnventariseerd, terwijl sommige gebieden zelfs al aan een herijking toe zijn.

Om meer gebieden te kunnen inventariseren en de kennis van deze experts over te dragen, zijn in verschillende provincies projecten opgezet, zoals in Overijssel (Landschap Overijssel) en in Limburg (Bosgroepen Zuid). Dit jaar hebben de eerste cursussen plaatsgevonden en worden inventarisatiemethoden uitgeprobeerd. Ook wordt er gewerkt aan screening van bestaande inventarisaties door Ecologisch Adviesbureau Maes, zodat bestaande inventarisatiedata nog beter kunnen worden ontsloten op de Kaart Groen Erfgoed van het RCE.

Hoe herken je een autochtone boom?

Het herkennen van een autochtone boom is geen eenvoudige opdracht. Het vereist een sterke soortenkennis van inheemse en niet-inheemse soorten, zelfs tot op het niveau van ondersoorten. Met soortenkennis alleen kom je er echter nog niet uit. De geschiedenis van een gebied speelt ook een rol. Is het gebied altijd een heg, houtwal of bosgebied geweest? Is het relatief met rust gelaten, of is er in het verleden aanplant gedaan met genetisch materiaal van buitenaf?

Onderzoek naar historische kaarten, beheerplannen en kennis van lokale bewoners kunnen hier waardevolle aanwijzingen opleveren. Daarnaast zijn er nog allerlei andere aanwijzingen die de autochtoniteit van een boom of populatie kunnen ondersteunen, zoals oude beheervormen en specifieke morfologische kenmerken. Ten slotte kan ook DNA-onderzoek sterke indicaties geven of een populatie autochtoon is.

Waarvoor worden de gegevens gebruikt?

Wilde bomen en struiken staan de afgelopen jaren om verschillende redenen in de schijnwerpers. Autochtone populaties zijn een bron van genetische diversiteit, ze kunnen dienen als zaadbronnen voor nieuwe aanplant in bos en landschap en hebben vaak een cultuurhistorische waarde. De zoektocht naar de nog onontdekte wilde populaties is een belangrijke stap om te kunnen werken aan het behoud ervan. Vondsten van zeldzame bomen en struiken kunnen gebruikt worden om de Genenbank Bomen en Struiken te versterken en voldoende grote populaties worden aangemeld voor opname op de lijst van aanbevolen herkomsten en rassen (www.rassenlijstbomen.nl).

In de volgende jaren wordt er gewerkt aan verdere uitbreiding van de kennis bij de nieuwe generatie bomenkenners. Met hun hulp kunnen we hopelijk de nog onontdekte wilde bomen en struiken in Nederland op de kaart zetten.

Afbeelding boven: Een oude hakhoutstoof van de zeldzame Ruwe iep (Ulmus
glabra) in de Hoge Venterink bij Oldenzaal (foto: Seppe de Mits)