Ga naar de inhoud
NieuwsPublicatiedatum: 9 december 2025

Extensievere melkveebedrijven scoren beter op duurzaamheid, maar de economie knelt

ing. ACG (Alfons) Beldman
Senior onderzoeker melkveehouderij, duurzaamheid en ondernemerschap

De Nederlandse melkveehouderij staat voor grote uitdagingen. De sector moet bijdragen aan klimaatdoelen, biodiversiteit beschermen, zorgen voor dierenwelzijn en tegelijk economisch gezond blijven. Uit onderzoek van Wageningen University & Research (WUR) blijkt dat extensievere melkveebedrijven – bedrijven met relatief veel grond per koe – gemiddeld beter scoren op belangrijke duurzaamheidsthema’s. Maar extensiever worden heeft meestal een prijs: het inkomen van de boer daalt.

Het onderzoek, uitgevoerd op basis van de thema’s van het programma  Duurzame Zuivelketen van ZuivelNL, analyseerde een tiental studies over de samenhang tussen  intensiteit van melkveebedrijven met zowel economische resultaten als prestaties op duurzaamheid. Daaruit komt een genuanceerd beeld naar voren.

Melkveebedrijven die extensiever zijn, produceren minder melk per hectare. Ze behalen wel gunstigere resultaten voor stikstof en ammoniakemissies per hectare en zijn vaker in staat koeien in de wei te laten grazen. Ook halen ze meer eiwit van eigen land, waardoor de afhankelijkheid van geïmporteerd krachtvoer zoals soja afneemt. Daarmee dragen extensievere bedrijven bij aan de doelen van de Duurzame Zuivelketen voor biodiversiteit, grondgebondenheid en behoud van weidegang.

De economische balans slaat echter vaak de andere kant op. Het onderzoek laat zien dat extensieve bedrijven doorgaans een lager inkomen per arbeidsjaareenheid behalen dan intensieve bedrijven.

Extensief versus intensief: cijfers uit de praktijk

Een vergelijking tussen extensieve bedrijven (gemiddeld 1,25 grootvee-eenheid per hectare) en de 10 procent meest intensieve bedrijven (gemiddeld 3,75 GVE/ha) maakt dit zichtbaar. De extensieve bedrijven hadden meer grond (64 hectare tegenover 51) maar minder koeien (61 tegenover 160). Het economische resultaat lag gemiddeld 22.000 euro per jaar lager voor de extensieve groep. Dit wordt met name veroorzaakt door dat de extensieve bedrijven kleiner zijn in omvang.  

Toch zijn er kanttekeningen. Als melkveebedrijven worden gerangschikt op integrale duurzaamheidsprestaties – dus hoe goed ze presteren op klimaat, biodiversiteit en grondgebondenheid samen – blijken de best presterende bedrijven gemiddeld iets extensiever én economisch succesvoller dan de rest. Hun betere resultaten hangen samen met lagere toegerekende kosten (onder andere minder aangekocht voer) en een hogere melkprijs, vaak omdat zij leveren aan keurmerken zoals On the way to PlanetProof of Biologisch. 

Verkennend onderzoek: wat als een bedrijf extensief wordt?

Naast het terugkijkend onderzoek naar bestaande verschillen keek WUR ook naar simulaties van bedrijven die omschakelen naar een extensievere of natuurinclusieve bedrijfsvoering. Hieruit blijkt dat de milieuprestaties voor de gekozen indicatoren bijna altijd verbeteren. Zo dalen stikstofbodemoverschot en ammoniakemissies per hectare, neemt het aandeel blijvend grasland toe en komt er meer ruimte voor weidegang. Het beeld voor broeikasgasuitstoot per kilo melk is wisselend: soms daalt die, soms stijgt die, afhankelijk van de uitgangssituatie en de manier van extensiveren.

Economisch gezien blijft het lastig. Extensiveren leidt meestal tot een lager inkomen, tenzij er alternatieve verdienmodellen zijn, zoals biologische productie in combinatie met kaasmakerij, of wanneer grond wordt afgewaardeerd. Dat komt doordat extensiveren in de praktijk neerkomt op ofwel meer grond aankopen – wat kostbaar is – ofwel minder koeien houden, wat leidt tot lagere opbrengsten.  

De besparingen op voer en mestafzetkosten compenseren dat verlies meestal niet. De afschaffing van de derogatie – die boeren toestond meer dierlijke mest uit te rijden – maakt extensiveren iets gunstiger. De hoge mestafzetkosten die daardoor zijn ontstaan, drukken zwaar op intensieve bedrijven, waardoor extensieve bedrijven relatief beter uitkomen. 

Mogelijke oplossingen voor het verdienmodel

Het onderzoek benadrukt dat er geen eenvoudige oplossing is om het verdienmodel van extensieve melkveehouderij sluitend te maken. Toch zijn er enkele opties:

  • Lagere grondkosten, bijvoorbeeld via pachtconstructies waarbij duurzaamheidseisen worden gesteld.
  • Vergoedingen voor ecosysteemdiensten, zoals natuurbeheer of waterkwaliteit, die boeren financieel compenseren voor maatschappelijke diensten.
  • Premies voor duurzame melkstromen, zoals On the way to PlanetProof of biologische melk, die zorgen voor een hogere melkprijs.

Daarnaast toont de variatie tussen bedrijven dat ondernemerschap en management cruciaal zijn: sommige melkveehouders weten wél winstgevend te blijven bij extensievere bedrijfsvoering door efficiënter gebruik van hun grond en middelen. 

Kennis en beleid: de volgende stap

De onderzoekers benadrukken dat dit literatuuronderzoek uitsluitend kijkt naar prestaties van individuele melkveebedrijven. Voor de sector als geheel ontbreken nog antwoorden op cruciale vragen: hoeveel grond is er nodig als Nederland als geheel extensiever gaat boeren? Hoe verhoudt dit zich tot de grondbehoefte voor akkerbouw, woningbouw of natuurontwikkeling? En wat is het effect op de totale emissies van de melkveehouderij als sector?

Duidelijk is wel dat extensiveren een belangrijk middel kan zijn om te voldoen aan duurzaamheidseisen, maar niet het doel op zich. Het rapport roept daarom beleidsmakers, ketenpartijen en melkveehouders op helder te zijn over de doelen – klimaat, biodiversiteit, dierenwelzijn en dan gericht kijken in hoeverre extensivering hieraan kan bijdragen en wat dit zowel economisch als qua duurzaamheid betekent op nationaal niveau. 

Heeft u een vraag?

Stel uw vraag over extensivering van melkveebedrijven aan onze expert:

ing. ACG (Alfons) Beldman

Senior onderzoeker melkveehouderij, duurzaamheid en ondernemerschap

Follow Wageningen University & Research on social media

Stay up-to-date and learn more through our social channels.