Ga naar de inhoud
NieuwsPublicatiedatum: 5 augustus 2025Bijgewerkt: 8 september 2025

“Rampen zijn niet alleen natuurlijke gebeurtenissen – het zijn sociale gebeurtenissen”

Op 1 juli is Jori Kalkman gestart als universitair hoofddocent bij de leerstoelgroep Sociology of Development and Change aan Wageningen University & Research. Als WUR-alumnus is hij blij om in deze nieuwe rol terug te keren. Jori’s onderzoek richt zich op rampenrespons. Met zijn ervaring aan de Nederlandse Defensieacademie, waar hij ook universitair hoofddocent is, brengt hij een uniek perspectief op de wisselwerking tussen formele noodhulp en de veerkracht van lokale gemeenschappen. Zijn focus ligt op inclusieve, sociaal rechtvaardige en adaptieve benaderingen van crisismanagement.

Wat motiveerde je om bij WUR te komen werken, en hoe sluit je onderzoek aan bij de missie en focusgebieden van WUR? 

Ik heb hier mijn master International Development gedaan, met een specialisatie in Disaster Studies. Sindsdien ben ik geïnteresseerd in hoe gemeenschappen en organisaties reageren op rampen. Dat is ook onderdeel van mijn werk aan de Nederlandse Defensieacademie, waar ik onderzoek doe naar hoe de krijgsmacht ondersteuning kan bieden bij rampenbestrijding en humanitaire missies.

Ik ben vooral geïnteresseerd in de vraag hoe we ervoor zorgen dat we – wanneer zich incidenten voordoen, die steeds waarschijnlijker worden door bijvoorbeeld klimaatverandering – effectief en verantwoord reageren. 

Dat betekent dat ik rampenrespons onderzoek bij overheidsorganisaties, hulpdiensten én binnen gemeenschappen zelf. Ik wilde bij WUR werken omdat de leerstoelgroep Sociology of Development and Change veel expertise heeft op het gebied van hoe gemeenschappen zelf reageren op rampen. En hoe formele organisaties kunnen samenwerken met die gemeenschappen om hen te ondersteunen bij herstel en het vergroten van hun veerkracht. 

De specifieke kennis hier over gemeenschapsdynamiek tijdens rampen is uniek, en daar kunnen we veel van leren. Die kennis zouden we verder moeten ontwikkelen, zodat beleidsmakers en organisaties effectiever kunnen omgaan met lokale gemeenschappen. 

Wat zullen je dagelijkse werkzaamheden bij Sociology of Development and Change inhouden? 

Mijn functie zal vooral draaien om onderzoek naar rampenrespons. Daarnaast zal ik gastcolleges geven en af en toe scripties begeleiden. Ook ga ik bijdragen aan het Wageningen Disaster Network, een onderzoekskluster dat zich richt op wetenschappelijk onderzoek naar rampen. Dit netwerk brengt onderzoekers van verschillende WUR-disciplines samen om kennis en bevindingen uit te wisselen. Door de interdisciplinaire aanpak begrijpen we rampen beter en kunnen we effectiever reageren. 

Hoe heeft je achtergrond bij de Nederlandse Defensieacademie jouw kijk op rampenonderzoek gevormd? 

Ik ben na mijn master bij de Defensieacademie gaan werken. Daar is een Faculteit Militaire Wetenschappen, een soort “mini-universiteit” met wetenschappelijke onafhankelijkheid en zo’n 150 wetenschappers. 

Mijn focus is altijd geweest op hoe de krijgsmacht reageert op crises en rampen. Ik onderzoek hoe gevestigde organisaties zoals de krijgsmacht, maar ook hulpdiensten, reageren op rampen en welke dilemma’s zij tegenkomen. 

Zo wordt een militair die wordt uitgezonden naar een gebied dat is getroffen door een orkaan vaak geconfronteerd met enorme schade. Hij of zij moet een bestaand noodplan volgen, maar dat is vaak verouderd of past niet bij de situatie ter plekke. Dan moet er ter plekke geïmproviseerd worden. Ik onderzoek hoe organisaties adaptiever en veerkrachtiger kunnen worden, en hoe ze kunnen zorgen dat hun hulp daadwerkelijk aansluit bij de behoeften van getroffenen. 

Heb je ooit zelf deelgenomen aan een rampenrespons? 

Ik heb sommige rampen meegemaakt, maar nooit actief deelgenomen – en dat is een bekend probleem in rampenonderzoek. Je ziet rampen zelden aankomen, en tegen de tijd dat je er bent, is de acute fase vaak al voorbij. Het is bovendien niet altijd ethisch of nuttig om midden in een noodsituatie te verschijnen puur om te observeren. Daarom baseren we ons vaak op interviews, documentatie en analyses achteraf. 

Overstromingen zijn één van de weinige rampen die je vaak ziet aankomen. Maar ook dat roept ethische vragen op. Als de hulpdiensten mensen evacueren – wil ik daar dan echt als onderzoeker rondlopen, of leidt dat af van de respons? 

Tegelijk zie je dat gemeenschappen in gebieden waar vaker overstromingen zijn, steeds zelfredzamer worden. Dat staat in contrast met Nederland, waar hulpdiensten snel aanwezig zijn. Het nadeel is dat mensen hier niet altijd zijn voorbereid om zelf actie te ondernemen als hulp uitblijft. En andersom vinden hulpdiensten het lastig om burgerinitiatieven te integreren, omdat ze gewend zijn om de controle te houden. De samenwerking met spontane vrijwilligersgroepen verloopt dan moeizaam. Maar ik denk dat dat steeds belangrijker gaat worden, naarmate rampen groter en verwoestender worden. 

Welke tips zou je je collega’s of het publiek geven? Wat zouden we moeten beginnen of juist stoppen te doen om ons beter voor te bereiden? 

De overheid richt zich nu vooral op individuele voorbereiding – een noodpakket aanschaffen zodat je 72 uur zonder hulp kunt overleven. Dat is prima, maar onderzoek laat zien dat de doorslaggevende factor niet individuele paraatheid is, maar of je in een gemeenschap met sterke sociale banden leeft. 

Dus het belangrijkste dat je kunt doen, is een goed sociaal netwerk opbouwen. Leer je buren kennen. Kijk naar elkaar om. Als je vrienden en familie ver weg wonen, kunnen ze je tijdens een ramp waarschijnlijk niet helpen. Je buren wel. 

De volgende stap is een buurtbijeenkomst organiseren en bespreken wat de risico’s in jouw omgeving zijn – bosbranden, overstromingen? Wie zijn de kwetsbare mensen in je wijk, en wie helpt hen als het misgaat? 

We moeten weerstand bieden aan de neiging om ons alleen op onszelf te richten. Dat is het risico van een individualistische samenleving. Ook al ben je het politiek totaal oneens met je buurman – als er een ramp gebeurt, heb je elkaar nodig. En dat kun je maar beter van tevoren al beseffen. 

Er is ook een gevaar in het idee van “eerst jezelf redden”. Die logica laat mensen achter die zichzelf niet kunnen redden. Besluitvormers nemen vaak zichzelf als uitgangspunt, waardoor kwetsbare groepen zich niet vertegenwoordigd voelen. En daar ontstaat rampen(on)rechtvaardigheid. 

“Het belangrijkste dat je kunt doen, is een sterk sociaal netwerk opbouwen. Leer je buren kennen. Kijk naar elkaar om.”
Kun je een voorbeeld geven van rampenonrechtvaardigheid?

Neem humanitaire hulpgoederen. Die worden vaak uitgedeeld aan het (mannelijke) hoofd van het huishouden. Ze zijn ook ontworpen met de “gemiddelde” man in gedachten. Daardoor ontvangen vrouwen, vooral alleenstaande vrouwen, soms niet de juiste steun. Er is bijvoorbeeld vaak een tekort aan menstruatieproducten, of geen aandacht voor zwangere vrouwen. 

Een ander voorbeeld: na rampen neemt huiselijk geweld vaak toe, vooral tegen vrouwen. Maar rampenrespons richt zich daar zelden op. 

Dus zelfs als de intenties goed zijn, kunnen de uitkomsten onrechtvaardig zijn. We hebben inclusievere besluitvorming nodig om dat te voorkomen. 

Hoe kan jouw onderzoek bijdragen aan inclusievere rampenhulp? 

De eerste stap is in kaart brengen wat de effecten zijn van de huidige rampenrespons. Gek genoeg hebben we daar heel weinig gegevens over. We weten dat vrouwen en armere huishoudens het zwaarder hebben, maar we verzamelen nauwelijks data tijdens of na de respons om te begrijpen waarom dat zo is. 

Tijdens mijn tijd in Wageningen wil ik alternatieven onderzoeken voor het huidige rampenmodel. In plaats van alleen te streven naar “terug naar normaal”, kunnen we misschien toewerken naar een nieuw, eerlijker normaal. 

Je noemde in je onderzoeksplan politieke ecologie en feministische ethiek. Hoe helpen die benaderingen bij het herdenken van rampenrespons? 

Rampen worden vaak gezien als puur natuurlijke gebeurtenissen, iets wat ons overkomt. Maar veel rampenonderzoekers stellen dat rampen in wezen sociale gebeurtenissen zijn. Dezelfde overstroming heeft heel verschillende gevolgen in verschillende gemeenschappen, afhankelijk van hun sociale structuur. 

Politieke ecologie helpt ons om die structuren te analyseren en te begrijpen waarom sommige mensen kwetsbaarder zijn. Misschien zijn ze gemarginaliseerd of gedwongen om in risicogebieden te wonen. Vaak zijn politieke keuzes daar de oorzaak van. 

Feministische ethiek biedt een ander perspectief. In plaats van de nadruk te leggen op controle en zo snel mogelijk terugkeren naar het oude normaal, richt het zich op zorg. Zorg voor getroffen mensen, voor relaties tussen mensen, en voor het helpen herstellen van hun eigen regie over het leven. 

“In plaats van haastig de normaliteit te herstellen, moeten we ons afvragen: wiens normaliteit herstellen we – en is die wel rechtvaardig?”

Bijvoorbeeld: na de overstromingen in Limburg konden veel mensen jarenlang niet terug naar huis. De respons was gericht op snelle controle, maar niet per se op langdurige hulp. De feministische benadering zou zeggen: de zorg mag niet stoppen zodra de acute crisis voorbij is. 

Hoe kunnen we feministisch of inclusief denken toepassen als de meeste hulpverleners en besluitvormers nog steeds mannen zijn? 

Dat is inderdaad een belangrijke uitdaging. Als er in het crisisteam geen vrouwen of gemarginaliseerde stemmen zitten, dan zullen de besluiten niet inclusief zijn – ook al werken er wel vrouwen in het veld. 

Dat betekent niet dat het letterlijk 50/50 moet zijn. Maar een cultuurverandering binnen die organisaties is noodzakelijk. Op dit moment heersen er vaak erg masculiene normen. 

Zelfs als vrouwen goed presteren, wordt van hen verwacht dat ze zich als “één van de jongens” gedragen. En als ze een fout maken, wordt dat vaak gezien als bewijs dat vrouwen het werk niet aankunnen. 

Dus om vrouwen en gemarginaliseerde stemmen écht te betrekken, is er meer nodig dan werving. Er is een cultuurverandering nodig. Alleen dan kan rampenrespons werkelijk rechtvaardig en inclusief worden.

Lees meer

Follow Wageningen University & Research on social media

Stay up-to-date and learn more through our social channels.