Studieprogramma - BSc Voeding en Gezondheid

De BSc Voeding en Gezondheid is een 3-jarige, fulltime opleiding. Per jaar staat dit gelijk aan 60 studiepunten (ECTS). Het eerste jaar is inleidend en oriënterend, met een mix van (cel)biologie, sociale wetenschappen, biochemie en natuurlijk voedingsvakken. Als basisvakken heb je bovendien scheikunde en statistiek.

Jaar 1

Het eerste jaar van de opleiding is ingedeeld in zes periodes. Sommige vakken, zoals Organische en Fysische chemie, Celbiologie en Statistiek zijn voor meer studenten bedoeld dan alleen die van Voeding en Gezondheid. Je volgt deze vakken dan samen met studenten van andere opleidingen.

Vakken per periode

Periode 1

Bio-organische chemie

Bij dit vak gaat het om de organische chemie, je hebt bij dit vak zowel colleges als practica.

Statistiek 1

Hierbij leer je de basis van data-verzameling, kansberekening en het uitvoeren van statistische testen. Ook leer je tijdens computerpractica omgaan met statistische software.

Voeding en Gezondheid: Macronutriënten, Energie en Gezondheid

Dit 'echte' voedingsvak gaat over de stoffen in je voeding, zoals vetten, eiwitten, koolhydraten en vitaminen, en over de vertering, opname en functie ervan in je lichaam. Je leert hoeveel je nodig hebt om gezond te blijven in verschillende levensfasen, en waarom dit zo belangrijk is. Ook leer je wat er gebeurt als je te veel (toxiciteit) of te weinig (deficiëntie) van bepaalde voedingsstoffen binnenkrijgt.

Periode 2

Introductie vakgebied Voeding en Gezondheid

Dit vak gaat over voeding en gezondheidsonderzoek. Je leert daarbij wat, hoeveel, en waarom mensen eten, en op welke manier je dat kunt meten. Je krijgt inzicht in het voedingsonderzoek en hoe voeding onze gezondheid kan beïnvloeden. Daarnaast geeft dit vak je alvast een korte introductie in de verschillende aandachtgebieden van de opleiding.

Basisvaardigheden voor BVG-Studenten

Dit vak gaat over de ontwikkeling van een aantal specifieke wetenschappelijke vaardigheden. Zoals informatievaardigheden: vertrouwd raken met informatiebronnen op het gebied van voeding. En algemene computervaardigheden zoals bijv.: Word, Excel en Powerpoint.

Celbiologie

Dit vak gaat over de structuur en functie van lichaamscellen en celorganellen. Je leert bij dit vak ook hoe cellen met elkaar communiceren binnen weefsels, organen en complete organismen. Het vak vormt een basis voor meer gespecialiseerde vakken later in je studie.

Periode 3

Basisprincipes van de Humane fysiologie

Periode 3 en 4 zijn kortere periodes en in deze periodes wordt er maar 1 vak gegeven. In periode 3 zul je het vak humane fysiologie volgen, waarin je alles over het menselijk lichaam leert. Hoe werken biologische processen, zoals vertering en metabolisme. Maar ook het hart- en vaatsysteem en het ademhalingssysteem komen aan bod. In dit vak zul je door middel van hoorcolleges en practica alles te weten komen over de fysiologische basisprincipes van het menselijk lichaam.

Periode 4

Algemene chemie voor Levenswetenschappen

Zoals de naam al zegt, lijkt dit vak een beetje op scheikunde. De nadruk ligt op fysische chemie. Om je deze kennis eigen te maken heb je bij dit vak zowel colleges als practica.

Statistiek 2

Een vervolg op Statistiek 1 waarbij je verder ingaat op de basis van data-verzameling, kansberekening en het uitvoeren van statistische testen. Ook leer je tijdens computerpractica omgaan met statistische software.

Periode 5

Sociale Psychologie

De opleiding Voeding & Gezondheid bestaat niet alleen maar uit biologische vakken, maar ook gedrag is een belangrijk onderdeel van de opleiding. Dit vak geeft inzicht in de sociale psychologie, met onderwerpen zoals zelfbeeld, intieme relaties en liefde, emoties, het nemen besluiten, groepsgedrag en samenwerking. Hoe meten sociale psychologen attitudes en emoties?

Metabole aspecten van de gezondheid

Dit vak gaat verder op het vak Voeding en Gezondheid: Macronutriënten, energie en gezondheid. Wat gebeurt er met je eten zodra je het door hebt geslikt? Hoe worden de verschillende macro- en micronutriënten opgenomen in het lichaam? Er wordt verder gekeken naar de relatie tussen (gebrek aan) voeding en ziektes die vandaag de dag veel voorkomen.

Mondeling Presenteren

Dit vak geeft je de gelegenheid om presentatievaardigheden te ontwikkelen en oefenen, die nodig zijn voor het geven van een goede presentatie.

Periode 6

Levensmiddelentechnologie voor voedingskundigen

Dit vak is speciaal ontwikkeld voor studenten BSc Voeding en Gezondheid. Met een gedegen basis kennis van nutriënten, wordt de link gelegd naar de ontwikkeling en het productie proces van levensmiddelen. Zo leer je bijvoorbeeld dat (chemische) reacties die tijdens de productie van levensmiddelen optreden invloed hebben op bijvoorbeeld kwaliteit, textuur en voedingswaarden.

Microbiologie en Biochemie voor Voeding en Gezondheid

Dit vak gaat over microbiologie, bijvoorbeeld de bacteriën die in de darmen leven, en daarnaast over biochemische processen. Zo wordt er bijvoorbeeld gekeken naar enzymen. Tijdens dit vak heb je ook weer een mix van hoorcolleges en practica, waarbij je zelf aan de slag gaat.

Jaar 2

Het tweede jaar is ook verdeeld in 6 periodes. Sommige vakken worden in het Nederlands gegeven, andere in het Engels. Alle vakinformatie in de studiegids is in het Engels (klik op de vaknaam om achterliggende informatie uit de studiegids te lezen. Hier kan je ook lezen of het vak in het Engels of in het Nederlands gegeven wordt).

Vakken per periode

Periode 1

Periode 2

Periode 3

Periode 4

Periode 5

Periode 6

Jaar 3

Het derde jaar bestaat naast het afronden van het vak Skills portfolio for BVG en het BSc afstudeervak uit vrije keuzeruimte. Dit betekent dat je het hele jaar in mag vullen met vakken die jij interessant vindt.

Je sluit je BSc Voeding & Gezondheid af met een BSc afstudeervak. Dit is een literatuurstudie naar een zelfgekozen onderwerp binnen het brede vakgebied van onze opleiding.

Minoren

In het derde jaar is er in elke BSc opleiding van Wageningen University ruimte voor het volgen van een BSc minor. Een minor is een set bij elkaar passende vakken, waardoor je de mogelijkheid hebt een half jaar aan een speciaal onderwerp te werken.

Minors over diverse thema's

Wageningen University biedt zo’n 50 verschillende minors aan om uit te kiezen. Er zijn minors over allerlei thema’s binnen het wetenschapsgebied van Wageningen University & Research (bijvoorbeeld klimaatverandering, biodiversiteit of mariene biologie) en minors die je kennis laten maken met een Wageningse opleiding (bijvoorbeeld dierwetenschappen, biotechnologie of communicatie). Het is aan jou of je je wilt verbreden of verdiepen door middel van een minor. Je kunt zelfs een eigen individuele minor samenstellen als je speciale wensen hebt.

Een minor kies je in de vrije keuzeruimte van je opleiding. Sommige opleidingen hebben de vrije keuzeruimte in het 1e semester, andere in het 2e semester en bij weer andere kun je dat zelf kiezen. Minors worden meestal 1 maal per jaar gegeven, in het 1e of in het 2e semester. Omdat de vrije keuzeruimte een half studiejaar beslaat, kun je ook besluiten een minor te gaan doen bij een andere universiteit in Nederland, of zelfs bij een universiteit buiten Nederland.

Minor Voeding en Gezondheid

Voor studenten van andere opleidingen bestaat er ook de minor Voeding en Gezondheid. Voor meer informatie zie: BSc Minor Nutrition and Health

Onderwijsvormen

Hoorcolleges

Tijdens een hoorcollege zit je met andere studenten Voeding en Gezondheid, en soms ook studenten van andere opleidingen, in een collegezaal te luisteren naar een docent. De docent vertelt over de leerstof en geeft voorbeelden. Hoorcolleges zijn vaak niet verplicht, maar wel heel nuttig omdat de docent je door de moeilijke delen van het boek heen leidt. Gaandeweg het derde studiejaar en soms al in het tweede jaar, zullen vakken in het Engels gegeven worden.

Werkcolleges

Bij een werkcollege ben je met een kleine groep studenten, of alleen, met opdrachten bezig. Bij een werkcollege kun je overleggen met je medestudenten. Er zijn vaak extra veel docenten aanwezig die je kunnen helpen met problemen en vragen en je kunt dus meteen uitleg over de leerstof krijgen.

Probleem Gericht Onderwijs

Met Probleem Gericht Onderwijs (PGO) werk je met een kleine groep medestudenten, onder begeleiding van een docent, aan een probleem of case. Je zit dan in één van de vele speciale PGO-ruimtes, waarin een vergadertafel staat voor de discussies en vergaderingen en enkele computers om informatie op te zoeken. Aan het eind van de bespreking heb je samen met studiegenoten nagedacht over oplossingen voor jullie case. Op die manier leer je hoe je een probleem het beste aan kunt pakken.

Practica

De praktijk van de vakken leer je voornamelijk tijdens practica. Hierbij voer je, meestal in groepjes van twee of drie, experimenten uit in een laboratorium of practicumzaal onder begeleiding van docenten en assistenten. Hierbij kun je denken aan een chemisch practicum met vakken over bijvoorbeeld biochemie, maar ook aan practica waarbij je gaat kijken hoeveel energie je nodig hebt voor verschillende activiteiten, en hoeveel zuurstof je daarbij verbruikt.

Computerpractica

Niet alle practica voer je uit in het laboratorium. Van sommige zaken is er een computermodel gemaakt, zoals over embryologie tijdens het vak mens- en dierkunde. En practicum hierover in het lab, zou niet ethisch zijn. Bij statistiek leer je omgaan met statische software op de computer.

Zelfstudie

Natuurlijk is er ook nog wat zelfstudie nodig. Hiervoor wordt in het rooster tijd vrijgemaakt, maar je mag het natuurlijk helemaal zelf inplannen. Overal op de universiteit zijn studieruimten en computerruimten waar je gebruik van kunt maken, maar je kunt natuurlijk ook thuis gaan zitten.