Project
Uitstoot door bodemberoering en brandstofgebruik in de NL visserijsector (productie/ aanvoer)
Duurzame voedselproductie en verduurzaming van de visserij zijn nationale belangen in het rijksbeleid (de Nationale Omgevingsvisie (NOVI)). In de Visie op voedsel uit zee en grote wateren, wordt ook onderschreven dat voedsel uit zee een belangrijke bijdrage levert aan duurzame voedselproductie en -consumptie door de relatief kleine CO2-voetafdruk ten opzichte van andere dierlijke eiwitrijke producten. [1]
Uit de wetenschappelijke literatuur blijkt dat bij visserijproducten scheepsemissies de grootste bron van CO2 uitstoot zijn (Parker et al, 2018). Scheepsmotoren veroorzaken ook NOx emissies. Daarnaast is er in de wetenschap discussie over de bijdrage van de bodemberoerende visserij aan CO2 emissie. Voor beleidsmakers is beter inzicht gewenst in de potentiële CO2 uitstoot door bodemberoering, in welke mate CO2 wordt vastgelegd (door bijv. rif bouwende soorten) in de vorm van Blue Carbon, in de CO2 en NOx emissie door het brandstofgebruik van de scheepsmotoren in de Nederlandse visserijvloot (weergegeven in CO2 equivalenten per ton aangelande vis) en in de CO2 voetafdruk per visproduct.
Om de Nederlandse visserij te ondersteunen bij verduurzaming en om passende beleidskeuzes te maken is inzicht nodig in de voetafdruk van de visserijsector én de voetafdruk van de visproducten die de sector produceert. LVVN heeft Wageningen Research (WR) gevraagd voor een expert-opinion om de CO2-uitstoot van bodemberoering door de aanvoersector te duiden en daarnaast twee gesprekken/ workshops te organiseren om een onderzoekopzet voor het jaar 2025 te formuleren gericht op het onderzoeken en in kaart brengen van de CO2 en NOx emissies van de Nederlandse visserijsector en de CO2 voetafdruk van de visproducten die de sector produceert.
Dit onderzoek focust zich op een verkenning van potentiële CO2 emissie door bodemberoering door de actieve demersale (bodem)visserij. De invloed van de demersale (bodem)visserij (in het Engels samengevat als ‘bottom trawlers’) op de uitst
De Nederlandse visserij heeft, net als voor elke vorm van voedselproductie, impact op het milieu door de uitstoot van CO2. In de demersale visserij komt mogelijk CO2 vrij via sleepnetvisserij op of vlakbij de bodem door kotters (hierna: bodemberoerende visserij). In de hele visserijsector wordt CO2 emissie veroorzaakt door brandstofgebruik van de scheepsmotoren. Ook veroorzaakt brandstofgebruik van de scheepsmotoren NOx uitstoot. Echter bestaan er nog veel vraagtekens omtrent de daadwerkelijke mate en schaal van deze emissies. Daarnaast is inzicht gewenst in de CO2 voetafdruk van de visproducten die de Nederlandse vissector produceert. Het gaat hierbij om de voetafdruk over de hele toeleveringsketen (of een gedeelte daarvan).
De gevolgen van bodemberoerende visserij op de koolstofdynamiek van de zeebodem zijn complex. Door de bovenste laag koolstofrijke sedimenten te verstoren, worden diepere lagen blootgesteld aan zuurstof, wat de uitstoot van CO2 kan versnellen. Een groot deel van deze CO2 zou echter van nature in de loop van de tijd worden vrijgegeven, waardoor het moeilijk is om de langetermijneffecten van alleen door visserij veroorzaakte CO2 uitstoot uit sedimenten te kwantificeren. Bovendien zijn er tegenstrijdige resultaten gevonden in de wetenschappelijke literatuur, waarbij zowel een toename als een afname van koolstof in de zeebodem wordt toegeschreven aan visserij. Deskundige kennis over het onderwerp is essentieel om als beleidsmakers effectieve beheerstrategieƫn te kunnen implementeren die gericht zijn op het behoud van koolstofvoorraden in de zeebodem. Effectieve beheerstrategieƫn beginnen bij het kunnen scheiden van bewezen en nog onbewezen feiten over de invloed van visserij op de koolstofopslag in de zeebodem. Daar zal deze studie aan bijdragen.
De CO2 emissie door brandstofgebruik in de scheepsmotoren is bij kotters en pelagische diepvriestrawlers de grootste bron van hun klimaatbelasting. Ook veroorzaakt brandstofgebruik van de scheepsmotoren NOx uitstoot. De hoogte van deze emissie verschilt per aangelande vissoort en per metier. Inzicht is gewenst in de verschillen in CO2 en NOx emissie per ton aangelande vis en per metier, waarbij specifiek inzicht gewenst is in gecontingenteerde soorten. Binnen de doorlooptijd van dit project zal een plan van aanpak worden opgesteld voor vervolgonderzoek naar de (5-jarig gemiddelde[1]) CO2 en NOx emissie door brandstofgebruik van scheepsmotoren van (maximaal) 13 vissoort-metiercombinaties. Onderscheid in het type metier is gebaseerd op het meest gebruikte vistuig, doelsoort(en), motorvermogenklasse (PK-klasse) en maaswijdte. Kotters en pelagische diepvriestrawlers bevissen vaak meerdere visgebieden per seizoen. Op basis van de beschikbare data is het niet mogelijk om voor de metiers ook een kwantitatieve onderverdeling naar visgebied te maken. Wel zal er een kwalitatieve beschrijving per metier worden gegeven van de belangrijkste visgebieden.
De CO2 voetafdruk van de visproducten wordt veroorzaakt door de CO2 emissies die vrijkomen in de hele keten van winning van grondstoffen, productie en gebruik van energie, verwerking, eventuele verpakking, transport van de visproducten naar verkooplocaties, bewaring, bereiding en afvalverwerking. Ook wanneer koelvloeistoffen weglekken uit de koel-/vriesintstallaties draagt dit bij aan de CO2 voetafdruk van de visproducten. De CO2 voetafdruk verschilt per type vispoduct.
[1] 5-jarig gemiddelde gemeten over de periode 2019-2023