Project
Validatie CO2-productiemodel melkvee NAPRO
Ammoniak- en methaanemissies uit de landbouw in Nederland hebben de laatste jaren steeds meer aandacht gekregen. Verschillende methoden zijn uitgewerkt om deze emissies te bepalen. De meest gebruikte methode is gebaseerd op een schatting van de CO2 productie van de dieren in de stal.
In de stal waarin melkkoeien gehuisvest worden, wordt methaan (CH4) en ammoniak (NH3) geproduceerd. Dit leidt tot een hogere concentratie van methaan en ammoniak in de stal dan buiten de stal. Deze concentraties in binnen- en buitenlucht kunnen (steeds beter) gemeten worden met sensoren. Wanneer het concentratieverschil tussen binnen- en buitenlucht vermenigvuldigd wordt met de totale ventilatie in de stal, kan de emissie bepaald worden. Van de meeste melkveestallen in Nederland is het alleen niet bekend wat het ventilatiedebiet is, omdat de hoeveelheid ventilatie afhankelijk van bijvoorbeeld de windsnelheid.
Aan de hand van het CO2-productiemodel is het echter wel mogelijk om een schatting te maken van ventilatiedebiet. Van melkkoeien is namelijk bekend dat de hoeveelheid uitgeademde CO2 afhankelijk is van de melkproductie, het gewicht en het aantal dagen dat een dier drachtig is. Aan de hand van deze gegevens wordt de hoeveelheid CO2 bepaald die op een specifieke dag geproduceerd wordt in de stal. Dit biedt de mogelijkheid om het ventilatiedebiet uit te rekenen en daarmee ook de methaan- en ammoniakemissie. Het CO2 productiemodel wordt in dit project getoetst in de praktijk en kan aangescherpt worden aan de hand van de resultaten.