
Voedselveiligheid
WOT-02 WOT Voedselveiligheid Beleid (WOT VV Beleid) - De activiteiten in de WOT-VV Beleid zijn noodzakelijk voor de Nederlandse overheid om te voldoen aan haar Europese verplichtingen op het gebied van diervoeder- en voedselveiligheid en voedselintegriteit. Dit WOT-programma ondersteunt de overheid met snelle en betrouwbare monsteranalyses, robuuste crisisparaatheid, advisering en borging van uniformiteit binnen de EU door de taak van Europees en Nationaal referentielaboratorium.
Om deze taken efficiënt en effectief uit te voeren wordt in dit WOT-programma ook gewerkt aan nieuwe (analyse)methodieken (voor bijvoorbeeld nieuwe risico’s), wordt nieuwe kennis ontwikkeld (bijvoorbeeld met modellen, trendanalyses), vindt advisering plaats (aan de Nederlandse overheid, maar bijvoorbeeld ook aan EFSA) en worden sleutelexpertises op peil gehouden. Daarmee draagt dit WOT-programma, uitgevoerd door Wageningen Food Safety Research, bij aan het hoge niveau van voedselveiligheid in Nederland en het consumentenvertrouwen.
Contaminanten (WOT-02-001)

Dit deelprogramma is gericht op contaminanten die kunnen voorkomen in de voedselketen. Binnen het deelprogramma worden diverse type producten doormiddel van een verkennende en gerichte surveys onderzocht op de aanwezigheid van contaminanten. Denk hierbij aan; radionucliden, milieucontaminanten (dioxines, PCB’s, vlamvertragers en perfluoralkanen), procescontaminanten (PAKs, MCPDs, acrylamide en furanen), gewasbeschermingsmiddelen en natuurlijke toxines (mycotoxines, fytotoxines en fycotoxines). Dit onderzoek levert een actueel beeld op van de gehaltes van deze stoffen en daarmee ook van de mogelijke risico’s voor de consument.
Dit deelprogrammma richt zich op contaminanten die kunnen voorkomen in de voedselketen en heeft als doel om de consument te beschermen tegen dergelijke contaminanten en daarmee de gezondheid te waarborgen c.q. te verbeteren. Daarbij gaat het om een breed scala aan stoffen zoals gewasbeschermingsmiddelen en milieucontaminanten, procescontaminanten, maar ook om natuurlijke toxines geproduceerd door schimmels, algen of planten. Voor een aantal contaminanten zijn er nationale of Europese productnormen vastgesteld en is het van belang om na te gaan in hoeverre Nederlandse producten voldoen aan deze normen en eventuele bronnen te verwijderen. Dit is ook in het belang van de export.
Voor andere contaminanten speelt de vraag of er normen moeten worden vastgesteld, met name afhankelijk van de marge tussen de actuele blootstelling van consumenten en gehaltes waarbij schadelijke effecten kunnen optreden. In steeds grotere mate ligt deze taak bij de EFSA maar die kan dergelijke risicobeoordelingen alleen uitvoeren op basis van betrouwbare meetgegevens van de lidstaten. Ook daarvoor is het van belang dat analysemethodes voldoende betrouwbaar zijn en voldoende gevoelig om risico’s te kunnen uitsluiten. Mocht het nodig zijn om productnormen vast te stellen, dan is specifieke kennis omtrent de situatie van Nederlandse producten cruciaal bij de eventuele discussie omtrent deze normen.
Harmonisatie van dergelijke analysemethodes en controle op de verschillen in de performance tussen verschillende laboratoria is een essentieel onderdeel van de kwaliteitsborging van meetgegevens. De Europese referentie laboratorium taken op het gebied van myco- en plantentoxines en een groot aantal Nationale referentie laboratorium taken m.b.t contaminanten binnen dit deelprogramma zijn gericht op harmonisering en verbetering van de kwaliteit van analysemethodes.
Ook kennis omtrent het gedrag van contaminanten in de voedselketen, waaronder landbouwhuisdieren, is essentieel voor het maken van een goede afweging omtrent mogelijke risico’s. Hierbij speelt de ontwikkeling en implementatie van betrouwbare cel-gebaseerde testen als alternatief voor proefdieren een belangrijke rol.
Binnen dit deelprogramma zijn ook een aantal taken rond crisisorganisaties ondergebracht, gericht op milieu- en nucleaire incidenten en terroristische aanslagen met chemicaliën (CETmd, CETs en LLN-TA).
Dierbehandelingsmiddelen (WOT-02-003)

Binnen het deelprogramma Dierbehandelingsmiddelen wordt onderzoek verricht aan diergeneesmiddelen en groeibevorderende stoffen. Het gebruik van diergeneesmiddelen is sterk gereguleerd terwijl het gebruik van groeibevorderende stoffen, bijvoorbeeld hormonen en bèta-agonisten, verboden is.
Het deelprogramma is opgebouwd uit vier projectclusters. Het eerste cluster richt zich op de analyse van producten van dierlijke oorsprong op de aanwezigheid van een zeer breed scala aan residuen van dierbehandelingsmiddelen. Dit cluster omvat onder andere het nationaal plan residuen en analyses in het kader van inspectie en opsporing.
De tweede cluster bevat (Nationale en Europese) referentietaken ten behoeve van een effectieve controle op residuen van dierbehandelingsmiddelen. Binnen dit cluster worden ook methoden van onderzoek aangepast aan nieuwe vraagstellingen vanuit de handhaving en worden validaties uitgevoerd om analysemethodes onder ISO17025 accreditatie te brengen.
Binnen het derde cluster wordt gewerkt aan thematisch onderzoek op voor het beleid prioritaire onderwerpen. Het thematisch onderzoek richt zich met name op antibiotica, pijnstillers en groeibevorderende stoffen. De belangrijkste nieuwe onderzoekslijnen zijn onderzoek naar efficiënte monitoringsstrategieën, inclusief on-site testen, duiding van resultaten en detectie van nieuwe risico’s en stoffen.
Binnen het vierde cluster vindt technische vernieuwing van onderzoek plaats. Er wordt onderzoek gedaan naar vernieuwende analysetechnieken om ook in de toekomst aan de, steeds veranderende vragen, te kunnen voldoen.
Feed and Food (WOT-02-004)

Het doel van het deelprogramma Feed & Food is het uitvoeren van onderzoek voor het vaststellen en waarborgen van de veiligheid voor mens, dier en milieu, de eerlijkheid in de handel en de kwaliteit en authenticiteit van (grondstoffen voor) levensmiddelen en diervoerders. Dit is niet alleen van belang voor consumenten, maar ook voor het aanzien en de internationale concurrentiepositie van de Nederlandse diervoeder- en levensmiddelensector en de agro- en foodketen.
De maatschappelijke opgave van het deelprogramma Feed & Food is dat Nederlandse en Europese consumenten er op moeten kunnen vertrouwen dat levensmiddelen en diervoeders altijd veilig zijn. Een belangrijke randvoorwaarde voor de veiligheid van deze producten is dat de veiligheid, kwaliteit en authenticiteit hiervan zijn gegarandeerd. Dit wordt gedaan vanuit de wettelijke taken van onderzoek naar het vaststellen en waarborgen van de veiligheid voor mens, dier en milieu, de eerlijkheid in de handel, de kwaliteit en de authenticiteit van (grondstoffen voor) diervoeders en levensmiddelen. Hierbij wordt niet alleen onderzoek gedaan aan producten die al op de markt zijn, maar ook aan mogelijke opkomende risico’s als gevolg van nieuwe innovaties in de voedsel- en diervoederproductie.
Deelprogramma-overstijgende projecten (WOT-02-006)

De WOT Voedselveiligheid (WOT VV Beleid) omvat voor de overheid, met name voor het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), de wettelijke onderzoekstaken (WOT) op het gebied van Voedselveiligheid. Het merendeel van de projecten is ondergebracht in drie inhoudelijke deelprogramma’s van de WOT VV Beleid. Echter er zijn ook een aantal projecten die deelprogramma overstijgend zijn omdat ze activiteiten omvatten die voor meer dan één WOT deelprogramma van belang zijn. Deze projecten zijn in dit deelprogramma opgenomen.