Blauwtong bij herkauwers, updates 2024

Op 14 juni 2024 is het eerste geval van blauwtong van dit jaar bevestigd. Het ging om blauwtong (serotype 3) in het Gelderse Ommeren. Sindsdien zijn er vele verdenkingen gemeld bij de NVWA. Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) verricht de diagnostiek.
De NVWA neemt monsters op bedrijven met verdenkingen en stuurt deze naar WBVR voor analyse. De uitslagen worden teruggekoppeld aan de NVWA die de uitkomsten weergeeft op een kaart. Deze wordt wekelijks geüpdatet op de pagina van de NVWA: Blauwtong positief per woonplaats 2024 | Kaart | NVWA.
Early warning diagnostiek
Dierenartsen die aanwezigheid van blauwtong vermoeden op bedrijven die zij bezoeken, kunnen monsters insturen voor early warning diagnostiek. De monsters moeten zijn voorzien van het monsterformulier dat beschikbaar is op de website van de NVWA: Blauwtong | NVWA
Besmettingen met blauwtong
Hieronder staan besmettingen op veehouderijbedrijven die met behulp van PCR-test door WBVR zijn vastgesteld, inclusief diersoort en datum van monsterafname.
Veelgestelde vragen over blauwtong
Lees hieronder alles over blauwtong
De ziekte
Blauwtong is een virusziekte die voorkomt bij dieren. De genetische code van het virus bestaat uit 10 dubbelstrengse RNA-moleculen. Het blauwtongvirus wordt geclassificeerd in zogenoemde serotypes; er zijn meer dan 36 serotypes bekend van het blauwtongvirus. De serotypes 1 tot en met 24 zijn meldingsplichtig volgens de World organization of Animal Health (WOAH).
Alle herkauwers zijn vatbaar voor infectie met het blauwtongvirus, maar de ziekteverschijnselen (klinische symptomen) verschillen per diersoort. Schapen en runderen hebben ernstige ziekteverschijnselen tijdens infectie met blauwtong. Geiten, lama’s, alpaca’s, moeflons, bisons, yaks en hertachtigen kunnen ook ziek worden, maar vaak minder ernstig. In 2023 is het blauwtongvirus aangetoond in twee honden; deze dieren worden beschouwd als eindgastheer van het virus. Het virus vermeerdert niet in honden en kan via deze dieren niet verder verspreiden.
In 2006 heeft Nederland voor het eerst te maken gehad met blauwtong, destijds serotype 8. Uiteindelijk heeft dit serotype gecirculeerd tot 2008, waarna de uitbraak uitdoofde na een vrijwillige vaccinatiecampagne. In retrospectief blijken in 2008 ook enkele incidentele introducties te zijn geweest van serotype 6 en 1. In 2009 werd het laatste dier positief getest. Nederland werd in 2012 blauwtongvrij verklaard. Sinds september 2023 heeft Nederland opnieuw te maken met blauwtong, ditmaal met serotype 3.
Verschijnselen
De ziekteverschijnselen bij blauwtong worden vooral bij schapen gezien. Schapen hebben onder andere hoge koorts en vertonen verschijnselen als speekselen, zwelling in de kop, inclusief tong en lippen, en pijn en ontsteking van de kroonrand bij de hoeven. Het slijmvlies van de geïnfecteerde dieren kan beschadigen, waardoor er op tong en lippen ook wondjes ontstaan. Geïnfecteerde dieren eten niet meer, liggen veel, lopen kreupel of staan met een bolle rug om de pijn in de poten te verlichten. In zeer ernstige gevallen kleurt de tong blauw.
De gevoeligheid van schapenrassen voor een blauwtongvirusinfectie is erg verschillend. Bij een ernstige infectie kan de ziekte leiden tot sterfte van de dieren binnen 8 tot 10 dagen. Of een schaap een infectie overleeft, hangt van veel factoren af, waaronder de algehele gezondheid van de dieren.
Infecties bij runderen en geiten verlopen vaak zonder duidelijk waarneembare klinische verschijnselen. Besmette runderen produceren wel langer en meer virus in het bloed en spelen daarom een belangrijke rol in de virusverspreiding.
Opvallend is dat Afrikaanse herkauwersoorten natuurlijke immuniteit lijken te hebben.
Een blauwe tong is een van de verschijnselen van een zeer ernstige blauwtonginfectie. Dit verschijnsel wordt in het veld weinig waargenomen. Het virus vermeerdert zich in bloedvatwandcellen en kan daardoor het bloedvat afsluiten. Doordat het weefsel dan minder zuurstof krijgt, kan het weefsel blauw kleuren. Omdat op de tong geen haren staan, is dit soms op de tong te zien.
Een deel van de andere lichaamsdelen is behaard, waardoor een eventuele blauwverkleuring niet zichtbaar is. Bovendien hebben veel andere lichaamsdelen meerdere bloedvaten voor de bloedvoorziening en zal blauwkleuring minder optreden.
Verspreiding
Blauwtong komt permanent voor in tropische en subtropische gebieden (endemisch), maar ook in gebieden met een gematigd klimaat komen uitbraken voor (epidemisch). In vele gebieden verspreid over alle continenten, behalve Antarctica, komen meerdere serotypen tegelijkertijd voor.
Het blauwtongvirus wordt verspreid door knutten (een bijtende mug) van het Culicoides-geslacht Besmette gebieden worden vooral begrensd door het verspreidingsgebied van de knut, de biologische vector. Alleen specifieke knuttensoorten verspreiden het virus via opname van besmet bloed en afgifte van virus bij een volgend bloedmaal. Het blauwtongvirus vermeerdert zich in zowel herkauwers als in deze knuttensoorten. Eenmaal geïnfecteerde knutten blijven het virus levenslang verspreiden.
De knut, een kleine vlieg die bijt, brengt het blauwtongvirus over van besmette dieren naar niet-besmette dieren en verspreid zo het virus. In periodes met hogere temperaturen zijn de knutten die het virus verspreiden actiever. Dat verklaart waarom er in de loop van het voorjaar meer blauwtonginfecties worden aangetoond en de ziekte lijkt uit te doven richting de winter.
In september/oktober 2023 werd blauwtong vooral in het westen en noorden van ons land gevonden. Waarschijnlijk hebben de dieren in die regio – die de ziekte hebben overleeft – antistoffen tegen blauwtong. Dieren die in hun leven één keer worden besmet met het blauwtongvirus, hebben gedurende hun verdere leven antistoffen tegen het virus.
De dieren in het oosten werden bij de uitbraak in 2023 niet of nauwelijks op natuurlijke wijze besmet. Voor deze dieren is een vaccinatie de enige bron voor de opbouw van antistoffen. Het kan zijn dat de opbouw van afweerstoffen onvoldoende is om het virus in voldoende mate tegen te gaan, waardoor de dieren in deze regio nu de meeste ziekteverschijnselen vertonen.
De NVWA geeft op de website aan waar in Nederland melding is gemaakt van blauwtong. De NVWA maakt hierbij onderscheid in ‘klinische verschijnselen’, een melding op basis van ziekteverschijnselen, en ‘PCR-positief’, monsters waarvan het laboratorium heeft aangetoond dat er sprake is van blauwtong.
Op de website van WBVR wordt een kaartje bijgehouden, waarop is aangegeven bij welke diersoorten blauwtong is vastgesteld. Dit kaartje meldt uitsluitend de door het laboratorium vastgestelde PCR-positieve gevallen van blauwtong.
Behandeling
Blauwtonginfecties zijn niet te behandelen met medicatie. De behandeling van zieke dieren is gericht zijn op pijnstilling en ontstekingsremming en het voorkomen van bijkomende bacteriële infecties. Ook is het belangrijk stress en uitdroging te voorkomen.
Tegen verschillende serotypes van het blauwtongvirus zijn vaccins ontwikkeld. De toelating van deze vaccins verschilt per land.
In 2024 zijn in Nederland drie vaccins toegelaten tegen serotype 3, het blauwtongvirus dat in september 2023 opdook onder schapen. Deze drie vaccins kunnen preventief worden toegediend aan schapen en runderen. De verwachting is dat vaccineren zal helpen de symptomen van een infectie te verminderen. Vaccinaties kunnen een besmetting niet voorkomen.
Bij WBVR kunnen we op basis van onze informatie alleen een uitspraak doen over de vaccinatiegraad bij de bemonsterde dieren. Die informatie is niet representatief voor de vaccinatiegraad in de Nederlandse schapen- en rundveestapel.
De beschikbare BTV-3 vaccins verminderen de ziekteverschijnselen bij besmette dieren maar voorkomen de infectie met BTV niet. Dit is ook beschreven in de dossiers die zijn ingediend voor het toestaan voor gebruik. Bij alle drie BTV-3 vaccins die zijn toegelaten voor gebruik, is vermindering van viremie (aanwezigheid van virus in het bloed) en vermindering van klinische symptomen aangetoond.
De drie vaccins zijn met tussenpozen op de markt gekomen. Bij de inzending van de monsters voor analyse wordt gevraagd naar het gebruikte vaccin en het moment van vaccineren. Deze informatie wordt geanalyseerd om een beeld te krijgen van de werking van de verschillende vaccins. Dit wordt gedaan in samenwerking met verschillende partijen, waaronder LVVN, NVWA, GD en WBVR.
Het ministerie van LVVN overlegt met een groep experts vanuit het veld (deskundigenberaad dierziekten) over de blauwtongsituatie in Nederland. Daarbij komen ook eventueel aanvullende strategieën in de blauwtongaanpak. Informatie over de eventuele aanpassingen in het plan van aanpak zal indien van toepassing via Rijksoverheid.nl bekend worden gemaakt.
Het verschil tussen de serotypen verklaart mogelijk waarom de bescherming van het BTV-3 vaccin anders verloopt dan dat van eerdere BTV-vaccins. Het huidige BTV-3 lijkt ziekmakender dan het eerder gevonden BTV-8 virus in 2006. Mogelijk dat het daarom met een vaccin dat op een vergelijkbare manier is ontwikkeld, toch lastiger is om dezelfde bescherming te krijgen. Op basis van de gegevens die nu beschikbaar zijn, lijkt vaccinatie de ziekteverschijnselen als gevolg van een BTV-3-infectie wel te beperken.
Op dit moment loopt er bij WBVR geen aanvullend onderzoek naar de werking van de blauwtongvaccins.
Analyse
Bij WBVR kan genetisch materiaal van blauwtongvirus worden aangetoond met verschillende laboratoriumanalyses: de Polymerase Chain Reaction (PCR) en blauwtong-specifieke antilichamen met een enzyme-linked immunosorbent assay (ELISA). Om een actieve blauwtonginfectie aan te tonen, wordt een PCR uitgevoerd. Een ELISA kan worden gedaan om te onderzoeken of een dier blauwtong heeft doorgemaakt, of eventueel gevaccineerd is geweest. Zowel PCR als ELISA zijn testen gericht op het aantonen van het virus; deze testen zijn niet geschikt om het virus te typeren en vast te stellen welk serotype van het blauwtongvirus actief is.
Als een bloedmonster (EDTA-bloedbuis) wordt ingestuurd, wordt dit eerst geregistreerd. Vervolgens wordt het monster verdeeld over verschillende buisjes om te worden verwerkt in het laboratorium. Daar worden alle nucleïnezuren (bestanddeel van genetisch materiaal) die in het bloed aanwezig zijn geïsoleerd. Vervolgens wordt deze nucleïnezuren onderworpen aan de specifieke PCR-test voor blauwtong. Een positieve uitslag is een bevestiging dat het genetisch materiaal van het blauwtongvirus is aangetoond. Deze positieve uitslag (in een testuitslag aangegeven met ‘CONF’) is aanleiding om de hele analyse nogmaals te doen, om er zeker van te zijn dat het monster de juiste procedure heeft doorlopen. Pas als de tweede PCR-test van het monster ook positief is, krijgt het ingezonden monster de status ‘aangetoond’.
De vaccins die worden gebruikt zijn op basis van antilichaamreactie niet te onderscheiden van infectie met het blauwtongvirus. We kunnen op basis van de bloedmonsters niet zien of een dier is gevaccineerd of niet. De diereigenaar en dierenarts kennen de vaccinatiegeschiedenis van de dieren waarvan monsters worden ingestuurd. Op het formulier voor het aanvragen van een blauwtonganalyse wordt de vaccinatiestatus van de dieren aangegeven, zodat dit kan worden gekoppeld aan de uitslag. De verzamelde gegevens worden onderzocht.
Als u het vermoeden heeft dat uw dieren een blauwtonginfectie doormaken, is het belangrijk dat u hierover contact opneemt met uw dierenarts en/of de NVWA. Blauwtong is een meldingsplichtige ziekte. Dat betekent dat u verplicht bent om de ziekte te melden. De NVWA zal een monster nemen en dat wordt opgestuurd naar WBVR voor analyse. De uitslag van de analyse wordt u toegestuurd via de NVWA en uw eigen dierenarts.
WBVR streeft er naar alle monsters zo snel mogelijk te onderzoeken. PCR-analyses hebben een gemiddelde doorlooptijd van 4 tot 7 dagen.
Onze blauwtong PCR is blauwtong-breed. Op basis van PCR-analyse wordt uitsluitend vastgesteld dat genetisch materiaal van het blauwtongvirus aanwezig is in het monster, deze analyse maakt echter geen serotypering mogelijk. De letters en nummers BTV03 en BTV10 op het uitslagrapport refereren naar productcodes die worden gehanteerd, niet naar de serotypering van het virus. De productcodes op het uitslagformulier worden toegevoegd om te laten zien om welke test het gaat. Ter toelichting: BTV03 staat voor “BTV-PCR” en heeft altijd als uitslag ‘-’ als het virus niet is gevonden, of ‘CONF’ als er wel blauwtong virus is aangetoond. Vervolgens wordt het monster bevestigd (= voor een tweede keer geanalyseerd); daarvoor staat de productcode BTV10 (BTV PCR CONF). Hier kan de uitslag van zijn “Niet aangetoond” bij afwezigheid van het virus of “Aangetoond” als het virus wel opnieuw is vastgesteld. Helaas is het momenteel niet mogelijk om de productcodes in het laboratoriummanagementsysteem aan te passen.
In oktober 2024 stelde Wageningen Bioveterinary Research een nieuw blauwtongvirus serotype, BTV-12, vast in Nederland.
Lees dit nieuwsbericht:
Over de kaart
Dit kaartje is indicatief voor de locaties in Nederland waar het blauwtongvirus is vastgesteld op basis van PCR-analyse. Het is een momentopname en geen exacte weergave van de aantallen dieren en/of bedrijven waar blauwtong is gevonden op basis van ziekteverschijnselen. Tussen het moment van waarneming, het nemen van een bloedmonster en het geven van een laboratoriumuitslag verstrijkt tijd (maximaal 7 werkdagen). Daardoor wijkt de weergave in dit kaartje af van andere afbeeldingen die inzicht geven in de verspreiding van blauwtong over Nederland.
Follow Wageningen University & Research on social media
Stay up-to-date and learn more through our social channels.