Nieuws

Elke melding verdient opvolging, stelt de nieuwe Gedragscode Sociale Veiligheid

article_published_on_label
22 september 2023

Om studenten en medewerkers te helpen omgaan met ongewenst gedrag presenteert Wageningen University & Research een nieuwe gedragscode. In de ‘Gedragscode Sociale Veiligheid’ is niet de intentie maar de ervaring van het gedrag leidend gemaakt. Daarnaast verschijnt ook de ‘Code Relaties op het werk’, met nieuwe richtlijnen.

De Gedragscode Sociale Veiligheid gaat over wat ongewenst gedrag is, welke richtlijnen er gelden, en wat je mag verwachten van collega’s en leidinggevenden als je ongewenst gedrag aan de orde stelt. Voor het opstellen van deze nieuwe code zijn er tijdens workshops gesprekken gevoerd met studenten en medewerkers. Zo is samen met hen vastgesteld wat ongewenst gedrag is: ‘gedrag dat als ongewenst of kwetsend wordt ervaren en tot doel of gevolg heeft dat iemand zich niet meer veilig voelt op de werk- of studieplek.’ Om medewerkers en studenten te wijzen op de nieuwe gedragscode, loopt bij Wageningen University & Research een postercampagne met grote en kleine voorbeelden van ongewenst gedrag.

De twee nieuwe codes beschrijven niet alleen nieuwe normen voor ongewenst gedrag of privérelaties in de werksfeer, ze bieden ook handvatten voor medewerkers en studenten. ‘Er bestond al een andere gedragscode, maar die ging vooral over ideaal gedrag,’ vertelt drs. Joyce van der Velde, manager van het programma ‘Oog voor elkaar’. ‘Wat ontbrak was een richtlijn die grenzen stelde. Wat is ongewenst gedrag? Wanneer heb je een relatie op het werk? Waar kun je terecht, wat mag je verwachten, en wat wordt er van jou verwacht?’

Elke melding verdient opvolging

‘Intentie, hoe iets wordt bedoeld, is niet bepalend bij ongewenst gedrag. Het gaat om de ervaring van de ontvanger.’ Toch beschrijft de code ook voorbeelden van zulk gedrag: discriminatie, intimidatie, pesten, geweld. ‘Dat klinkt allemaal heel groot,’ vertelt Van der Velde. ‘Maar onder de categorie agressie en geweld vind je bijvoorbeeld ook schelden of hinderen. Je doet misschien niet zoveel als je in de weg blijft staan, maar het kan zeker agressief overkomen,’ legt ze uit. ‘En uiteindelijk draait het om hoe iemand het ervaart.’

Een postercampagne wijst medewerkers en studenten op de nieuwe codes.
Een postercampagne wijst medewerkers en studenten op de nieuwe codes.

Ook benadrukt de code dat een melding van ongewenst gedrag niet mag blijven liggen, maar altijd serieus moet worden opgepakt: elke melding verdient opvolging. Opvolgen doen medewerkers met extra verantwoordelijkheden op het gebied van sociale veiligheid, zoals docenten, HR-adviseurs en leidinggevenden. ‘Voor hen gelden extra verwachtingen. Zij zijn meldpunt, bekleden een voorbeeldfunctie en moeten interveniëren waar dat nodig is.’ Van betrokkenen wordt verwacht dat ze probleemgedrag aan de orde stellen en zich op hun gedrag laten aanspreken. ‘Een melding moet genoeg zijn om probleemgedrag aan de kaak te stellen.’

Hoe gaat WUR om met relaties op het werk?

De Code Relaties op het werk gaat over relaties tussen medewerkers van WUR, maar ook tussen studenten en docenten. Het gaat dan om liefdesrelaties, of naaste familie tot de tweede graad (bijvoorbeeld ouders en kinderen, broers en zussen). Dan overlappen privérelaties met professionele relaties. ‘De meeste relaties leiden niet tot onveiligheid, maar soms wel. Of voor degenen zelf óf voor mensen die met hen werken. Denk bijvoorbeeld aan een relatie die tot een einde komt en wat zoiets voor effect heeft op de rest van de werksfeer.’

‘Relaties zijn niet verboden. Veel mensen ontmoeten hun partner immers op hun werk. Maar de code legt uit: als je een relatie hebt of krijgt, wat dan?’ Zo beschrijft de code dat een privérelatie gemeld moet worden, wie de melding moet doen en welke maatregelen er dan worden genomen. ‘Machtsverhouding is daarbij behoorlijk bepalend,’ vertelt Van der Velde. ‘Als bijvoorbeeld een docent en een student een relatie krijgen, zorgt diens leidinggevende ervoor dat die docent het werk van die student niet langer hoeft te beoordelen.’