Project

Mijten bestrijden met mijten: op zoek naar nieuwe bestrijdingsmethoden tegen schadelijke mijten in open en gesloten teelten

Sommige plantetende mijten zijn zo klein (0.1-0.3 mm) dat ze goed kunnen wegkruipen in plantdelen die niet of moeilijk bereikbaar zijn voor gewasbeschermingsmiddelen of roofmijten. Ze veroorzaken daardoor veel schade in tulp, braam, amaryllis en bromelia. In deze publiek-private samenwerking (PPS) wordt daarom gezocht naar nieuwe roofmijten die beter zijn aangepast aan deze kleine mijten of aan de kleine ruimtes waar de schadelijke mijten zich schuilhouden.

Roofmijten worden veel en succesvol ingezet als biologische bestrijders van schadelijke mijten. Het huidige beschikbare biologische bestrijders-pakket voldoet echter niet voor de bestrijding van de zeer kleine mijten. Daarnaast is de toelating van een aantal veelgebruikte chemische bestrijdingsmiddelen tegen de schadelijke mijten komen te vervallen.

Nieuwe roofmijten tegen kleine mijten

Voor de bestrijding van kleine mijten in tulp, braam, amaryllis en bromelia richt dit project zich op de nieuwe roofmijten die beter zijn aangepast aan deze kleine mijten of aan de kleine ruimtes (microhabitats) in plantdelen waar deze mijten zich schuilhouden. Daarnaast wordt onderzocht hoe de roofmijten zich beter kunnen vestigen in de gewassen. Om de verspreiding van schadelijke mijten tegen te gaan, is een blijvende vestiging van roofmijtpopulaties essentieel.

Nieuwe predatoren tegen spint

In deze PPS wordt ook onderzoek gedaan naar nieuwe predatoren (roofmijten en roofkevers) tegen spint. Deze predatoren moeten beter bestand zijn tegen lage luchtvochtigheden, zodat ze succesvoller ingezet kunnen worden in de teelt van komkommer. In komkommer slaan biologische bestrijders vaak slecht aan door het schrale klimaat in sommige perioden en door gebrek aan voedsel voor de predatoren van spint.

Doelen

  • Nieuwe methoden voor duurzame bestrijding van schadelijke mijten in tulp, braam, bromelia en amaryllis, waardoor telers minder afhankelijk zijn van pesticiden en op een milieuvriendelijke manier hun product kunnen telen, wat alle sectoren ten goede komt. Consortiumpartner Biobest heeft door zijn deelname in deze PPS eerder toegang tot de resultaten zodat ze snel kunnen inspelen op nieuwe mogelijkheden voor productontwikkeling.
  • Een roofmijt die effectief ingezet kan worden in de komkommerteelt.

Aanpak

Het onderzoek is opgedeeld in vijf werkpakken:

  1. Verzamelen, kweken, en bijvoeren van nieuwe roofmijten | Dit werkpakket verzamelt alle kennis over roofmijten die op het moment worden onderzocht. Ook wordt er gezocht naar alternatieve voedselbronnen voor deze roofmijten; als de roofmijten namelijk ook andere voedselbronnen tot hun beschikking hebben blijven ze ook leven als de hoeveelheden mijten en spinten laag zijn.
  2. Bestrijding van de tulpengalmijt, bollen-, en stromijt tijdens de bewaring van tulpenbollen | Er wordt in dit werkpakket gezocht naar de soorten roofmijten die specifiek toepasbaar zijn bij de opslag van tulpenbollen. De roofmijt die extra aandacht krijgt is N. paspalivorus.
  3. Bestrijding van de bramengalmijt in braam | Over de bramengalmijt is minder bekend dan over andere soorten mijten. Er zal daarom onderzoek gedaan worden naar de biologie van deze mijt, maar ook wordt er gezocht naar roofmijten die de bramengalmijt als voedsel gebruiken en kunnen doordringen tot de verstopplekken van de mijt.
  4. Bestrijding van weekhuidmijten in de sierteelt onder glas | Gebaseerd op de manieren waarop roofmijten overstappen naar nieuwe planten of plantdelen zal dit werkpakket de effectiviteit bepalen van nieuwe soorten roofmijten die bedoeld zijn voor kassen. Ook wordt er bekeken hoe roofmijten reageren op de organismen die al in de grond leven (de bodemfauna), en wat hun behoefte is aan schuilplekken en alternatief voedsel.
  5. Bestrijding van spint in komkommer | Komkommer groeit in kassen met een lage luchtvochtigheid; een omgeving waar roofmijten het niet goed in doen. Dit werkpakket bekijkt hoe goed nieuwe soorten roofmijten en roofkevers kunnen leven in dit soort omgeving, of ze alternatief voedsel nodig hebben, en ook of de mijten waar zij op jagen beter bereikbaar gemaakt kunnen worden. Ook kijkt dit werkpakket naar de interactie tussen de verschillende roofdieren.

Resultaten

Concreet zal deze PPS leiden tot nieuwe roofmijten die beter zijn aangepast aan de bestrijding van kleine mijten en spint. Ook zal een aantal nieuwe roofmijten beter bestendig zijn tegen een lage luchtvochtigheid, en zal bekend zijn welke alternatieve voedselbronnen en manieren beschikbaar zijn om de schadelijke mijten beter bereikbaar te maken voor de roofmijten. Als laatste zal het ook duidelijk worden hoe de verschillende roofmijten, roofkevers, en andere predatoren op elkaar reageren, zodat optimale condities verzorgd kunnen worden voor de soorten.