Longread

‘Water en bodem sturend’ vraagt om een brede blik

15 minuten

In Nederland is op dit moment veel te doen over de aanpak ‘water en bodem sturend’. Bij Wageningen University & Research werken we al langer met dit principe. Maar wat betekent het precies, en wat moet je wel en niet doen als je ‘water en bodem sturend’ succesvol in de praktijk wilt brengen? In dit artikel delen we onze ervaringen en inzichten.

Bertram de Rooij, Hessel Woolderink, Bas Breman, Arjan Budding, Myrjam de Graaf en Sabine van Rooij – voorjaar 2023

Dit artikel in 1 minuut

  • ‘Water en bodem sturend’ wil zeggen dat het bodem-watersysteem een doorslaggevende rol speelt bij de inrichting van Nederland. Daardoor is ons land beter bestand tegen klimaatverandering en voorkomen we nog meer druk op de biodiversiteit. Het resultaat: een gezonde en veerkrachtige economie, maatschappij en leefomgeving.
  • Het bodem-watersysteem is een samengesteld geheel van verschillende onderdelen die elkaar beïnvloeden. Zodra je aan een ‘knop’ van het systeem draait, begint er vanzelf van alles mee te draaien. Daarom is het cruciaal dat we ons niet richten op losse onderdelen van het systeem, maar ‘water en bodem sturend’ in samenhang bekijken.
  • Om ‘water en bodem sturend’ succesvol in te voeren, hebben we inzicht in het bodem-watersysteem nodig, net als een gezamenlijk en integraal toekomstperspectief en een helder afwegingskader voor onze ruimtelijke keuzes. Daarbij is het belangrijk dat we ook oog hebben voor wat sociaal en bestuurlijk wenselijk en haalbaar is.

In 2022 koos het kabinet de beleidslijn ‘water en bodem sturend’ als uitgangspunt voor de inrichting van Nederland. Die term klinkt op het eerste gezicht helder. Toch blijkt het in de praktijk uitdagend om dit uitgangspunt door te vertalen naar concrete vraagstukken en oplossingen in de samenleving.

Eén ding is zeker: het Nederlandse bodem-watersysteem staat sterk onder druk. De waterkwaliteit blijft achter, grondwaterstanden dalen en ook de bodemkwaliteit is vaak slecht. Dit komt door de manier waarop we bodem en water gebruiken, en door keuzes die we maken in het landgebruik . Willen we ook in de toekomst veilig en gezond kunnen blijven wonen in Nederland, dan is er werk aan de winkel.

Print version 300 DPI-shutterstock_63805981_grond_handen.jpg

Om ‘water en bodem sturend’ voorop te stellen bij ruimtelijke (her)inrichting, is het allereerst belangrijk dat we begrijpen hoe ons bodem-watersysteem werkt. In de praktijk wordt het begrip ‘water en bodem sturend’ nu op veel verschillende manieren geïnterpreteerd. Niet zelden wordt er bijvoorbeeld maar naar één onderdeel van het bodem-watersysteem gekeken. Daardoor verliest men al snel uit het oog dat verschillende onderdelen afhankelijk van elkaar zijn – en elkaar beïnvloeden.

Deze illustratie laat zien hoe het natuurlijk systeem de andere systemen ‘draagt’.
Deze illustratie laat zien hoe het natuurlijk systeem de andere systemen ‘draagt’.

Als we het bijvoorbeeld hebben over ‘bodem’, dan kan dat gaan over het bodemtype, maar ook over andere aspecten –zoals hoe het landschap gevormd is (geomorfologie). Of het kan gaan om bodemkwaliteit, of bodemvruchtbaarheid.

Spreek je over water, dan kun je denken aan het oppervlaktewatersysteem of het grondwatersysteem, maar ook aan waterzekerheid en waterveiligheid. De begrippen ‘bodem’ en ‘water’ vertegenwoordigen dus veel verschillende deelsystemen, die onderling nauw samenhangen. Bovendien worden deze deelsystemen ook bepaald door hoe we het land gebruiken, én spelen ze daarin zelf een bepalende rol.

Onze kijk op water en bodem sturend

In 2019 brachten onderzoekers van Wageningen University & Research een toekomstperspectief uit voor ons land: Een natuurlijkere toekomst voor Nederland in 2120. In deze visie is het bodem-watersysteem een van de leidende principes. We bouwen bijvoorbeeld geen nieuwe steden op plekken waar het overstromingsrisico hoog is. En we kiezen voor hoogwaardige kringlooplandbouw.

Deze 2120-visie illustreert waar ‘water en bodem sturend’ volgens ons om draait: om het principe goed toe te passen, moeten we leren om het natuurlijke systeem als geheel te zien. De bodem waarin planten wortelen en organismen leven, de ondergrond daaronder, het watersysteem, ecologie én de manier waarop we ons land gebruiken, zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.

Het bodem-watersysteem bestaat uit veel verschillende onderdelen, die elkaar beïnvloeden. Wil je bijvoorbeeld de waterkwaliteit verbeteren, dan heeft dat gevolgen voor andere onderdelen van het systeem. Andersom is de waterkwaliteit ook te beïnvloeden door aan andere knoppen te draaien, zoals waterafvoer of bodemgebruik.
Het bodem-watersysteem bestaat uit veel verschillende onderdelen, die elkaar beïnvloeden. Wil je bijvoorbeeld de waterkwaliteit verbeteren, dan heeft dat gevolgen voor andere onderdelen van het systeem. Andersom is de waterkwaliteit ook te beïnvloeden door aan andere knoppen te draaien, zoals waterafvoer of bodemgebruik.

Water en bodem sturend legt een sterke basis voor de verschillende ruimtelijke opgaven waar we in Nederland voor staan, en zou daarom richtinggevend moeten zijn. Niet alles kan overal, maar belangrijker nog: veel dingen werken beter, als je ze op de juiste plek doet.

Daarvoor moeten we samen wel duidelijk hebben: welk landgebruik of type maatregelen passen het beste waar – en waarom? Bovendien is het belangrijk om te kijken hoe water en bodem sturend zich verhoudt tot wat sociaal en bestuurlijk passend is. Want besluitvorming is nooit gebaseerd op alleen technische feiten. Ook de waarden en ideeën van de mensen die erbij betrokken zijn, hebben invloed op de uitkomst. Daarom kunnen er in het ene gebied andere maatregelen worden genomen, dan in het andere.

Interessant daarbij is dat water en bodem zelf van oudsher ook van grote invloed zijn geweest op de cultuur. Niet voor niets wordt er in veel regio’s nog steeds onderscheid gemaakt tussen: ‘ mensen van het zand’ en mensen van het veen’.

Het bodem-watersysteem dat Nederland nu heeft, is het resultaat van een wisselwerking tussen verschillende deelsystemen. Denk aan het reliëf in het landschap, de ondergrond, de bodem, het watersysteem, de ecologie en het landgebruik. Als je een goed beeld hebt van de onderlinge relaties hiertussen, kun je schetsen welke gevolgen veranderingen in één deelsysteem hebben op andere systemen.
Hessel Woolderink (onderzoeker Geomorfologie en Landschapsvorming)

Tot slot helpt het om inzichtelijk te maken waarom we in Nederland op een andere manier te werk moeten gaan. Zo kunnen betrokkenen duidelijk en eerlijk worden ingelicht over de meerwaarde en gevolgen die ‘water en bodem sturend’ voor hen heeft. We kunnen vervolgens aan de slag met een gezamenlijk toekomstbeeld – en de toepassing daarvan.

Water en bodem sturend is méér dan alleen begrijpen hoe het natuurlijke systeem werkt.
Water en bodem sturend is méér dan alleen begrijpen hoe het natuurlijke systeem werkt.

Wat ‘water en bodem sturend’ concreet oplevert

Om verder in te zoomen op die laatste vraag: een gezond bodem-watersysteem zorgt voor een veerkrachtige en klimaatadaptieve leefomgeving. Voor mens, plant en dier. Het natuurlijk systeem loopt minder schade op. Het wordt weer robuust, en kan daardoor blijven bestaan voor toekomstige generaties – in goede of zelfs betere conditie dan nu. Hoe belangrijk dat is, onderstreepte ook de minister van Infrastructuur en Waterstaat in de Kamerbrief (november 2022) over de rol van water en bodem bij ruimtelijke ordening.1

Zo’n gezond bodem-watersysteem heeft een aantal belangrijke voordelen. We noemen er vier (ter illustratie):

1. Nederland is beter bestand tegen hitte, droogte en wateroverlast

Door klimaatverandering krijgen we vaker te maken met extreem weer: veel regen in
korte tijd bijvoorbeeld, maar ook hittegolven en maandenlange droogte. Een
veerkrachtig bodem-watersysteem werkt als een buffer: het kan de klappen van
weersextremen – te nat, te droog en te heet – beter opvangen. Gezonde
bodems kunnen bijvoorbeeld meer water vasthouden. Dat voorkomt wateroverlast,
én zorgt tegelijkertijd minder snel voor problemen in droge tijden. Het
voorkomt bovendien dat we te maken krijgen met veel schade en hoge kosten,
doordat gebieden uitgedroogd of overstroomd raken en we ze alsnog anders moeten
inrichten.

2. De landbouw en het bodem-watersysteem zijn weer in balans

In Nederland vind je veel verschillende soorten landbouw. Van sterk ‘grondgebonden’ landbouw, waarbij de grond grotendeels bepaalt hoeveel er wordt geproduceerd (zoals akkerbouw), tot ‘gebouwgebonden’ landbouw. Daarin is de grond minder bepalend voor de productie: denk bijvoorbeeld aan de intensieve veehouderij of aan gesloten teeltsystemen.

In de afgelopen honderd jaar hebben mensen het bodem-watersysteem steeds meer aangepast, waardoor landbouw mogelijk werd op plekken die zich daar eigenlijk niet toe lenen. De keerzijde hiervan wordt steeds duidelijker. Niet alleen het bodem-watersysteem staat onder druk, ook de landbouw zelf.

Op basis van het bodem-watersysteem kunnen we bekijken welk type landbouw het meest passend is op een bepaalde plek. De diversiteit in dit systeem kan de basis vormen voor allerlei vormen van landbouw –van regeneratief, natuurpositief en natuurinclusief, tot aan hightech, gebouwgebonden en gesloten systemen. Zelfs bij die laatste vorm is er altijd een relatie met bodem en water. Denk bijvoorbeeld aan bodemafdekking, waterberging of aan de stabiliteit van de ondergrond.

Kortom: bij een ‘water en bodem sturend perspectief’ hoort een landbouw die weer in balans is met het bodem-watersysteem, die minder afhankelijk is van kunstmest en beter tegen extremen kan. Landbouw is dan niet meer onderdeel van het probleem, maar van de oplossing.

3. Biodiversiteit in natuurgebieden én in het landschap daartussen wordt verbeterd

Nederland kent een aantal Natura 2000-gebieden: natuurgebieden die de overheid heeft aangewezen, en die worden beschermd met Europese richtlijnen. In het Nederlandse natuurbeleid gaat het er nu vooral om dat deze Natura 2000-gebieden in stand blijven. Maar dit is niet de enige natuur die we hebben. Ook groene gebieden in het landschap tússen Natura 2000-gebieden zorgen dat het bodem-watersysteem beter werkt en verbeteren de biodiversiteit. Dat heeft meerwaarde voor zo’n gebied zelf, én voor de omliggende gebieden die ermee in contact staan.

Brede beekdalen kunnen bijvoorbeeld helpen om water langer in een gebied vast te houden en het grondwater aan te vullen. Zo blijft er ook in droge perioden water in de beken staan. Belangrijk, want zodra een beek droogvalt, gaan dieren en planten dood die van zo’n beek afhankelijk zijn. Daarnaast blijft er meer water beschikbaar voor de landbouw en als drinkwater. Tegelijkertijd ontstaat benedenstrooms minder snel wateroverlast. En deze beekdalen maken natuurgebieden in de omgeving veerkrachtiger. Door het landschap ‘natuurpositief’ in te richten, levert het verschillende landschapsdiensten, ook wel ecosysteemdiensten genoemd, en werk je dus tegelijkertijd aan meerdere oplossingen.

4. Stad en platteland gaan elkaar versterken

Een groene, gezonde stedelijke leefomgeving en een sterk landelijk gebied gaan samen op. Op dit moment bestaan er in de beleidswereld vaak scherpe grenzen tussen het platteland en de stad. Dat heeft grote gevolgen voor het bodem-watersysteem, de ecologie en de biodiversiteit. Oplossingen voor problemenworden vaak alleen bekeken vanuit stedelijk óf landelijk gebied. Terwijl: juist als we kijken naar de twee gebieden samen, komen we tot structurele oplossingen.

Een waterloop die vanuit het platteland naar de stad stroomt, wordt in die stad bijvoorbeeld vaak ingeperkt en in stenen oevers gelegd. Maar maken we meer ruimte voor natuurlijke oevers en begroeiing, dan wordt de overgang van stad naar land natuurlijker en ‘zachter’. Zo ontstaat een belangrijke ecologische verbinding die goed is voor de biodiversiteit.

Bovendien vinden mensen die in de stad wonen, makkelijker hun weg naar het omliggende gebied. En als in de stad wateroverlast ontstaat, ligt de oplossing misschien in de inrichting van het watersysteem in het bovenstroomse gebied.

In steden zijn de bodem en het water vaak onzichtbaar. Dat moet anders. Ik pleit voor de symbiotische stad: een stad waarin de mens ruimte geeft aan het ecosysteem, de bodem, het water en natuurlijke organismen. Dat begint met een goede ‘samenwerking’ tussen bodem en water.
Marian Stuiver, programmamanager Groene Stad

Water en bodem sturend in de praktijk

Dat ‘water en bodem sturend’ meerwaarde heeft, is duidelijk. Maar hoe passen we het principe slim toe? Op dit moment worden ruimtelijke opgaven nog steeds vooral per sector aangepakt. Daardoor kan het gebeuren dat de oplossing voor één opgave onbedoeld een andere opgave juist groter maakt. Deze sectorale aanpak zit een goede inbedding van ‘water en bodem sturend’ dus in de weg.

Neem de woningnood. We hebben in Nederland veel nieuwe woonruimte nodig, dat staat buiten kijf. Maar nog steeds bouwen we volop woningen in gebieden waar dat eigenlijk niet verstandig is, nu de zeespiegel stijgt en de rivieren steeds meer water moeten verwerken. Met zulke bouwprojecten maken we de opgave om ons aan te passen aan klimaatverandering groter. Sterker nog: het leidt nu al tot schade en onbegrip. Denk aan de dreigende wateroverlast langs de Linge in 2023. Daarbij kun je je afvragen wat nu eigenlijk het probleem was: het stijgende water, of de woningen op juist die locatie?

Iets vergelijkbaars geldt voor de landbouw. De droogteschade is de afgelopen jaren groot. Om dat probleem op te lossen, kun je aan het watersysteem zelf werken. Maar je moet ook kritisch kijken naar welke gewassen we telen –hebben die veel water nodig? –en naar de manier waarop we het land gebruiken.

Print version 300 DPI-shutterstock_148679750_NL_droogte_schapen.jpg

Vier noties

Hoe willen we het graag wél? Water en bodem sturend vraagt om vier cruciale noties, die telkens moeten worden meegenomen. We moeten voorkomen dat we problemen en uitdagingen ‘afwentelen’ op 1) andere gebieden, 2) andere sectoren, 3) andere functies van het bodem-watersysteem en 4) op volgende generaties.

In de Kamerbrief lezen we dat ‘water en bodem sturend’ in principe het uitgangspunt is (‘comply’), tenzij je kunt uitleggen waarom je ervan afwijkt (‘explain’). Het is belangrijk dat we ons zo min mogelijk op die tenzij beroepen. ‘Comply’ moet de norm zijn.
Bertram de Rooij, Landschapsarchitect en onderzoeker Regionale ontwikkeling en Ruimtegebruik

Met andere woorden: het gaat erom dat wede problemen met bodem en water in de kern gaan oplossen – en niet een beetje, want dan schuiven we het probleem voor ons uit. Dit vraagt om een goed gesprek over de toekomst. Bovendien is het nodig om de samenhangvan het bodem-watersysteemtússen gebieden te omarmen,begrijpen en benutten. Daarin moeten we alle deelsystemen meenemen. En het is belangrijk om dit integraal te doen, kijkend naar hoe land in een bepaald gebied wordt gebruikt.

De laatste twee noties –niet afwentelen op andere functies ofopvolgende generaties – stellen ons voor de grootste uitdaging. Ze vragen om een doorlopende dialoog tussen betrokkenen uit verschillende gebieden en sectoren: van experts met kennis van bodem tot ecologie, met oog voor de economie én met verantwoordelijkheid voor de toekomstige generatie.

Bij het toepassen van ‘water en bodem sturend’ zijn een aantal noties belangrijk om te benoemen. Het niet-afwentelen principe (links in de figuur) vertaalt zich in positieve zin (rechts in de figuur).
Bij het toepassen van ‘water en bodem sturend’ zijn een aantal noties belangrijk om te benoemen. Het niet-afwentelen principe (links in de figuur) vertaalt zich in positieve zin (rechts in de figuur).

Tot slot

Met inzicht in het bodem-watersysteem alléén zijn we er niet. Uiteindelijk zijn het altijd mensen, die kennis moeten toepassen. En zoals dat gaat in de meeste besluitvormingsprocessen, spelen bij ruimtelijke vraagstukken veel belangen en afwegingen mee. Soms gaat het zelfs om politiek zeer gevoelige materie. Om water en bodem sturend te laten lukken, is het dus belangrijk dat we ook oog hebben voor de sociale en bestuurlijke kant van het verhaal. Welk draagvlak is er om bepaalde besluiten te nemen, wat en voor wie zijn de gevolgen, en hoe nemen we alle betrokkenen op een goede manier mee in het proces? Daarbij is het belangrijk om niet alleen naar de huidige belangen en belanghebbende te kijken maar ook die van de toekomstige generaties. De ruimtelijke keuzes die we nu maken kunnen immers nog generaties lang doorwerken.

Om dit te doen, staat een gebiedsgerichte aanpak voorop. Belangrijk is dat zo’n aanpak gebaseerd is op een gezamenlijk begrip van het bodem-watersysteem, op het ‘DNA’ van het landschap, en op een sterke kennisbasis. De praktische uitwerking vloeit daar dan logisch uit voort.

Nederland duurzaam inrichten, vraagt om zorgvuldig maatwerk. Alleen dan ontdekken we de beste mogelijkheden voor lokaal, regionaal én landelijk ruimtelijk beleid. Water en bodem sturend: daar kunnen we een toekomst op bouwen.