Uitgave

Effecten klimaatverandering - Suikerbiet

De potentiële effecten van klimaatverandering kunnen worden berekend op basis van veranderingen in de potentiële en watergelimiteerde opbrengsten die mogelijk zijn in een bepaalde regio. De werkelijke effecten hangen tevens af van het bedrijfsmanagement. Opbrengsten voor suikerbieten in Flevoland zijn gesimuleerd voor verschillende klimaatscenario’s. Voor de rest van Nederland zullen deze vergelijkbaar zijn, alhoewel de werkelijke veranderingen afhangen van lokale klimaatsomstandigheden en bodemgesteldheid.

Gegevens

De gemiddelde en standaard deviatie (SD) van de graanopbrengst van suikerbieten (in ton droge stof per ha; droge stof fractie is 0.2) voor zowel potentiële en watergelimiteerde omstandigheden zoals gesimuleerd met het WOFOST model voor de huidige weersomstandigheden (periode 1992-2008; Huidig) en voor toekomstige weersomstandigheden (ook 17 jaar) rondom het jaar 2050. De berekeningen voor de toekomstige omstandigheden zijn gedaan voor de 4 KNMI’06  klimaatscenario’s voor 2050 (scenario’s G, G+, W, and W+).

Deze zijn gecombineerd zijn met:

  1. een hoge CO2 concentratie van 567  μmol CO2/mol voor 2050 voor het hoge emissie scenario A1FI (HC),
  2. hetzelfde hoge emissie scenario maar met adaptatie in management (HC met Adaptatie), oftewel een 10% hogere temperatuursom benodigd voor fenologische ontwikkeling, en een 10% langere levensduur van het blad),
  3. een CO2 concentratie van 478  μmol CO2/mol voor 2050 voor het lage emissie scenario B2 (LC).
Opbrengsten van consumptie aardappelen (ton/ha) voor verschillende scenario’s
Huidig G G+ W W+
HC: 567 μmol CO2/mol
Potentiële opbrengst (SD) 16,9 (0,8) 21,5 (1,2) 21,7 (1,2) 22,1 (1,2) 21,8 (1,2)
Watergelimiteerde opbrengst (SD) 15,9 (1,6) 19,8 (2,7) 19,1 (3,4) 19,9 (3,0) 18,1 (3,9)
HC met Adaptatie
Potentiële opbrengst (SD) 21,5 (1,3) 21,8 (1,2) 22,5 (1,2) 22,6 (1,4)
Watergelimiteerde opbrengst (SD) 19,5 (3,0) 18,8 (3,8) 19,8 (3,5) 17,8 (4,3 )
LC: 478 μmol CO2/mol
Potentiële opbrengst (SD) 20,2 (1,1) 20,2 (1,1) 20,5 (1,0) 19,7 (0,9)
Watergelimiteerde opbrengst (SD) 18,5 (2,5) 17,8 (3,1) 18,4 (2,7) 16,6 (3,3)

Beschrijving resultaten

Effecten van klimaatverandering in 2050 (zie tabel):

  • De effecten van lage en hoge CO2 concentraties op potentiële opbrengsten: opbrengsten stijgen met 20 en 28 % voor respectievelijk de lage en hoge CO2 concentratie en de G, G+ and W klimaatscenario’s, en de opbrengststijging is bijna hetzelfde voor het W+ scenario.
  • De effecten van lage en hoge CO2 concentraties op watergelimiteerde opbrengsten: opbrengsten stijgen met 14 and 23% voor respectievelijk de lage en hoge CO2 concentratie en de G, G+ and W klimaatscenario’s, en de stijging is lager voor het W+ scenario door de warmere en drogere zomers.
  • Het verschil tussen de vier KNMI scenario’s: de stijging in opbrengst  voor de 4 scenario’s (in vergelijking met de huidige opbrengsten) is praktisch hetzelfde voor potentiële opbrengsten, en is vergelijkbaar voor watergelimiteerde opbrengsten voor de G en W scenario’s, maar kleiner en veel kleiner voor respectievelijk het G+ en W+ scenario. 
  • Effect van aanpassing in management: het verbouwen van een suikerbiet ras dat hogere temperaturen nodig heeft voor fenologische ontwikkeling, waarvan het blad een langere levensduur heeft, en een 15 dagen eerdere zaaidatum, resulteert in een vergelijkbare potentiële opbrengst, behalve voor het W+ scenario waar er een bescheiden stijging is. Onder watergelimiteerde omstandigheden dalen de opbrengsten een klein beetje (tussen -0.5 en -2%). Dit laat zien dat de opbrengsten van de huidige suikerbiet variëteiten, die gedurende het hele seizoen van de lente tot de herfst groeien, niet kunnen stijgen door variëteiten die aangepast zijn aan een langer groeiseizoen te verbouwen (behalve voor het W+ scenario).
  • Het verschil tussen watergelimiteerde en potentiële opbrengsten in de huidige situatie: de opbrengst daling ten gevolge van droogte is redelijk groot (-6%).
  • Het verschil tussen watergelimiteerde en potentiële opbrengsten in 2050: opbrengst daling door droogte wordt groter (tussen -8 en -17%), en is het grootst voor het W+ scenario.
  • Het verschil in variabiliteit (standaard deviatie, SD) voor 2050 en nu: de SD voor potentiële opbrengsten is een beetje hoger voor 2050 ten opzichte van nu, en de SD voor watergelimiteerde opbrengsten is veel hoger in 2050.

Bron

Wolf, J., M. Mandryk, A. Kanellopoulos, P. van Oort, B. Schaap, P. Reidsma and M. van Ittersum, 2010. Methodologies for analyzing future farming systems in Flevoland as applied within the AgriAdapt project. AgriAdapt project report no. 1, Wageningen UR.