Een duurzame voedseltoekomst

Een duurzame voedseltoekomst vraagt om een nieuw evenwicht in wat we eten, hoe we produceren en onder welke omstandigheden voedsel wordt gemaakt. Gezonde, grotendeels plantaardige diëten passen binnen de grenzen van onze planeet. De landbouw moet bodems en biodiversiteit herstellen en tegelijk zorgen voor eerlijke inkomens en veilige arbeidsomstandigheden. Door veerkrachtige, regionaal verbonden voedselsystemen op te bouwen, kunnen we zorgen voor voedzaam en klimaatbestendig voedsel voor iedereen.
Gezonde en duurzame diëten voor mens en planeet
Wereldwijde voedingsrichtlijnen komen grotendeels overeen. Diëten die zijn gebaseerd op onbewerkte producten — vooral groente en fruit, volle granen en peulvruchten, aangevuld met magere eiwitten — zijn het beste voor onze gezondheid. Zulke diëten sluiten bovendien goed aan bij duurzaamheidsprincipes.
De vraag wat we zouden moeten eten, is daarmee grotendeels beantwoord. Wat dringend aandacht vraagt, is waarom onze consumptiepatronen nog steeds zo ver afstaan van deze richtlijnen, en hoe we daarin betekenisvolle verandering kunnen brengen.
Begrijpen waarom eetpatronen niet in lijn zijn met mondiale voedingsrichtlijnen, en effectieve hefbomen voor verandering identificeren, zijn daarbij de belangrijkste prioriteiten.
Het publieke debat richt zich vaak op een vermeend gebrek aan kennis bij consumenten, met oproepen tot meer communicatie of voorlichtingscampagnes. Hoewel wetenschappelijk onderbouwde voedseleducatie belangrijk blijft, is dat een te beperkte kijk op de complexiteit van voedselkeuzes. Onderzoek laat zien dat voedselautonomie — het recht om zelf te kiezen wat we eten — een diepgewortelde waarde is. In die context werkt mensen vertellen wat ze zouden moeten eten zelden effectief, en kan het zelfs weerstand oproepen.
Onze aandacht ligt daarom op het vormgeven van de voedselkeuzeomgeving — de context waarin voedingsbeslissingen worden genomen. Adverteerders en retailers weten goed dat keuzes worden beïnvloed door productplaatsing, marketing en sociale normen. Dat geldt ook voor de opties die in contexten buitenshuis worden aangeboden. Een van de eenvoudigste en meest effectieve interventies is om de vegetarische optie als standaardkeuze aan te bieden.
Daarnaast is er dringend behoefte aan beter wetenschappelijk bewijs om het debat over ultrabewerkte voedingsmiddelen te ontzenuwen. De huidige classificaties zijn te grof: ze plaatsen gunstige vormen van verwerking voor voedselveiligheid (zoals koken, inmaken en fermenteren) in dezelfde categorie als bewerkingen die de voedingswaarde juist verminderen (zoals raffinage, waarbij vezels en micronutriënten verloren gaan).
Toch klopt het dat veel bewerkte en verpakte voedingsmiddelen nog steeds veel suiker en weinig vezels bevatten. Voedselproducenten kunnen verbetering brengen door producten aan te bieden met een lagere energiedichtheid en een hogere voedingswaarde. Samenwerking tussen voedingswetenschappers en experts op het gebied van volksgezondheid is cruciaal om beter te begrijpen welke mechanismen ons eetgedrag aansturen, zoals onderzoek naar de invloed van voedseltextuur op eetsnelheid en dagelijkse energie-inname al heeft aangetoond.
Door wetenschap, innovatie en gedragsinzichten te combineren, kunnen we een voedselomgeving creëren waarin de gezonde en duurzame keuze de gemakkelijke keuze wordt.

Duurzame voedselproductie in balans met de natuur
Onze huidige manier van voedsel produceren put de natuurlijke hulpbronnen van de aarde uit. In de afgelopen eeuw hebben we geleerd om grote hoeveelheden voedsel te produceren tegen lage kosten, maar vaak ten koste van bodemkwaliteit, biodiversiteit en watervoorraden. Het is tijd om het evenwicht te herstellen — om voedselproductie weer in harmonie te brengen met de natuur.
We beschikken al over de kennis, methoden en technologieën om te boeren op een manier die de bodem beschermt, leefgebieden creëert voor insecten en andere dieren, en water efficiënter gebruikt. De uitdaging ligt nu in het vaststellen welke benaderingen het beste werken onder specifieke lokale omstandigheden — rekening houdend met huidige en toekomstige voedselbehoeften en beschikbare hulpbronnen — én in het opbouwen van sterke samenwerkingen om deze kennis in de praktijk te brengen.
Er bestaan verschillende benaderingen voor de landbouw van de toekomst, elk met eigen accenten en aangepast aan lokale omstandigheden.
- Regeneratieve landbouw richt zich op langdurige bodemgezondheid en herstel van ecosystemen.
- Circulaire principes streven ernaar verlies en verspilling te voorkomen, het landgebruik voor veevoer te beperken en biomassastromen in het hele systeem te optimaliseren.
- Duurzame intensivering maakt gebruik van precisiebemesting en -irrigatie, waardoor het gebruik van fossiele hulpbronnen afneemt terwijl de opbrengst behouden blijft.
- Veredelingsprogramma’s helpen om de productiviteit van gewassen te verhogen en de weerbaarheid tegen ziekten en plagen te versterken.
Door sectoren en systemen met elkaar te verbinden, ontstaan nieuwe kansen — bijvoorbeeld door akkerbouw en veeteelt te combineren, voedsel te produceren op land én in water, of landbouw en natuur met elkaar te verweven.
Er bestaat geen universele oplossing. Regio’s met veel akkerland maar weinig water vragen om een andere aanpak dan kustgebieden met toenemende verzilting van de bodem. Maar in alle gevallen is actie nodig om onze voedselvoorziening voor de toekomst veilig te stellen.

Eerlijke en inclusieve voedselsystemen opbouwen
United Nations Sustainable Development 2 roept op tot het volledig beëindigen van honger. Om dit doel te bereiken, moeten beleidsmakers gelijke toegang tot gezond en voedzaam voedsel tot een centrale prioriteit maken, gesteund door effectieve samenwerking tussen publieke en private partijen.
Om echt eerlijke en inclusieve voedselsystemen te creëren, hebben boeren van alle groottes en in alle regio’s levensvatbare verdienmodellen nodig, evenals eerlijke inkomens, leefbare lonen en veilige arbeidsomstandigheden in de hele waardeketen.
Bron: Goal 2: Zero Hunger - United Nations Sustainable Development

Veerkrachtige voedselsystemen versterken
Een veerkrachtig voedselsysteem produceert niet alleen voldoende voedsel — zoals ons huidige systeem doet — maar is ook veel minder kwetsbaar voor schokken en verstoringen. Om afhankelijkheid van handel en geopolitieke spanningen op te vangen, is op (sub)continentaal niveau meer zelfvoorzienendheid nodig. Tegelijkertijd moet regionale handel zo open en vrij van belemmeringen mogelijk blijven. Zeer lokale voedselsystemen kunnen immers ook kwetsbaar zijn, vooral in het licht van klimaatverandering.
Wanneer een land wordt getroffen door overstromingen of droogte, kan open handel met buurlanden levensreddend zijn en prijsschommelingen helpen dempen. Nu extreem weer en andere onvoorspelbare gebeurtenissen steeds vaker voorkomen, is het essentieel te zorgen voor een divers en robuust aanbod van voedzame, klimaatbestendige gewassen.
Het versterken van de veerkracht van voedselsystemen moet een centrale strategische beleidsdoelstelling worden, zowel nationaal als internationaal. Strategieën moeten worden afgestemd op regionale omstandigheden — nu en in de toekomst. Twee voorbeelden illustreren deze noodzaak: Europa en Sub-Sahara Afrika (SSA).
Europa
Een zekere mate van zelfvoorzienendheid op (sub)continentaal niveau is wenselijk om de afhankelijkheid van handel en geopolitieke kwetsbaarheid te verkleinen, en tegelijk transportkosten en gerelateerde emissies te verminderen. Europa is in veel producten zelfvoorzienend, maar grotere zelfredzaamheid vraagt om een hogere productie van eiwit- en oliehoudende gewassen, gecombineerd met een vermindering van de veehouderij.
Er zijn grootschalige programma’s nodig om de opbrengsten van eiwitgewassen te verhogen, kennis over teelt te delen, de infrastructuur in de keten te versterken en de positie van boeren in de waardeketen te verbeteren. Boeren die overstappen op strategische gewassen hebben directe steun nodig via collectieve onderhandelingsstructuren en risicobeperkende maatregelen.
Daarnaast zijn veredelingsprogramma’s noodzakelijk om de droogtetolerantie te verbeteren en aan te passen aan veranderende neerslagpatronen, en om zouttolerantie te ontwikkelen in kustgebieden. Ook programma’s die de weerstand tegen nieuwe plagen en ziekten vergroten, zijn essentieel om de afhankelijkheid van chemische gewasbescherming te verminderen.
Bronnen: WUR Research Repository; IPCC Special Report on Climate Change and Land; WUR Fact Sheet – Food and Water.
Sub-Sahara Afrika
Afrika wordt het zwaarst getroffen door klimaatgerelateerde voedselonzekerheid, versterkt door een snelgroeiende bevolking en de dringende noodzaak om diëten te verbeteren. De teelt van basisgewassen zoals maïs en rijst moet worden aangevuld met andere — vaak lokale — gewassen om de diversiteit en veerkracht te vergroten.
SSA is nog steeds de enige regio waar uitbreiding van landbouwgrond, in plaats van hogere opbrengsten, de productiegroei heeft aangedreven. De opbrengstverschillen — het verschil tussen de feitelijke en de potentiële productiviteit — zijn groot. Het verhogen van de gewasopbrengsten is daarom essentieel om verdere omzetting van natuur in landbouwgrond te voorkomen, en zo biodiversiteitsverlies en extra uitstoot van broeikasgassen tegen te gaan.
Traditionele gewassen zoals kouseband en pinda’s zijn van nature droogtetolerant en rijk aan voedingsstoffen, maar veel consumenten stappen over op gemaksvoedsel en meer dierlijke producten. Duurzame alternatieven kunnen in deze groeiende vraag voorzien — zoals smakelijke, gezonde en handige voedingsmiddelen op basis van plantaardige of circulaire bronnen.
Nieuwe landonafhankelijke technologieën, zoals fermentatie, bieden veelbelovende mogelijkheden voor SSA, waar grondstoffen en energie relatief betaalbaar zijn. Door de hoge mate van voedselverlies in de hele keten kan de overstap naar circulaire systemen bovendien aanzienlijke voordelen opleveren. Zo kunnen insecten die worden gekweekt op voedselreststromen die ongeschikt zijn voor menselijke of dierlijke consumptie, waardevolle voedingsstoffen terugbrengen in het systeem.
Op bedrijfsniveau kan de organisatie van kleinschalige boeren in semi-formele coöperaties hun onderhandelingspositie versterken, de verbinding tussen plattelands- en stedelijke markten verbeteren en de toegang tot technologie en financiering vergemakkelijken. Georganiseerde systemen zijn ook essentieel voor grootschalige, gerichte irrigatie, die cruciaal zal zijn om grootschalige misoogsten te voorkomen bij toenemende waterschaarste.
