Nieuws

Onderwijszorgboerderij biedt thuiszitters perspectief

article_published_on_label
11 maart 2024

Bezuinigingen, lange wachttijden en schooluitval: het onderwijs kampt met grote problemen. Landelijke actieprogramma’s moeten de knelpunten oplossen. Uit onderzoek van Wageningen University & Research, Radboud Universiteit, Praktikon en Kohnstamm Instituut blijkt dat de onderwijszorgboerderij schooluitval kan voorkomen en thuiszitters weer perspectief biedt. Onderzoeker Jan Hassink: “Kinderen krijgen zelfvertrouwen in deze groene omgeving. Uiteindelijk gaat 80% van de leerlingen binnen een of twee jaar terug naar een vorm van onderwijs.”

Het aantal kinderen dat langere tijd niet naar school gaat groeit. Een deel van deze kinderen heeft ernstige sociaal-emotionele problemen, zoals aandachtsproblemen, autisme of problematische thuissituaties. “Scholen kunnen deze kinderen niet altijd de persoonlijke aandacht bieden die nodig is. En voor sommige leerlingen zijn er ook in het speciaal onderwijs te veel prikkels. Het gevolg is dat zij soms wel twee jaar thuiszitten”, zegt Jan Hassink van Wageningen University & Research. “Steeds meer ouders kloppen bij zorgboerderijen aan voor dagbesteding, maar omdat er op zorgboerderijen geen onderwijs wordt gegeven, raken de kinderen nog verder achterop in hun schoolwerk. Zo ontstond het idee voor de onderwijszorgboerderij: een plek waar zorg en onderwijs samengaan.”

Hassink en zijn collega’s onderzochten op welke manier onderwijszorgboerderijen bijdragen aan het voorkomen van schooluitval en het bieden van een gunstiger toekomstperspectief aan risicoleerlingen. Twee jaar lang volgden zij de ontwikkeling van 56 leerlingen op 11 onderwijszorgboerderijen via vragenlijsten en ze interviewden 21 leerlingen, hun ouders en leerkrachten. “De onderwijszorgboerderij biedt een niet-schoolse groene omgeving en een pedagogische en didactische aanpak met veel persoonlijke aandacht voor de leerlingen”, zegt Hassink. Hij legt uit dat er een bevoegde leerkracht voor de klas staat en de lessen worden afgewisseld met activiteiten op de boerderij. “Dit zorgt voor minder weerstand bij leerlingen. Het brengt rust en een vorm van ontspanning. Hierdoor kunnen de leerkracht en de zorgprofessionals een vertrouwensband opbouwen met de jongeren. Dit biedt een basis om vanuit de interesses van de leerlingen te werken.”

Leren op zorgboerderij met dieren

Een van de zorgboeren die werd gevolgd door de onderzoekers is Yvonne Wemmenhove. In samenwerking met SBO (speciaal basisonderwijs) de Akker en SO (speciaal onderwijs) de Rank runt zij de onderwijszorgboerderij Care For You in Bleskensgraaf. Het is een zorgboerderij waar kippen, konijnen en honden rondlopen. “We werken hier 3 dagen met een klein team: een leerkracht, een onderwijsondersteuner en 2 zorgprofessionals. Zij geven les aan 8 basisschoolleerlingen. Ik spring met mijn zorgachtergrond bij waar nodig. Bij de buitenactiviteiten mogen de kinderen bijvoorbeeld een eigen moestuintje maken. Hiervoor stellen ze een seizoensplan op en planten ze hun eigen groenten. Anderen verzorgen de dieren, kopen het voer en berekenen hoeveel voer nodig is. We zoeken naar activiteiten waar kinderen van aangaan.”

Tijdens het klussen is er genoeg tijd om te observeren en van alles bespreekbaar te maken. “We benoemen wat we zien. Bijvoorbeeld: ‘ik zie dat je mopperig en afwezig bent, vertel eens’. De persoonlijke aandacht, de afwisseling met buitenactiviteiten en de prikkelarme omgeving zorgen voor ontspanning en ruimte om te leren. Laatst gaf een meisje, bij de vraag of ze kon vertellen wat het buitengewoon onderwijs betekent, vol passie en zelfvertrouwen een presentatie voor de camera. Wat een kippenvelmoment. Ieder kind heeft de motivatie om te leren. We moeten samen de aanknop vinden.”

Leerlingen krijgen zelfvertrouwen

Marc de Rijke herkent wat Yvonne zegt. Hij is leerkracht op onderwijszorgboerderij Hartog, in de buurt van Purmerend. Hij werkte eerder op de Martin Luther King school. Hij zag dat een paar leerlingen steeds de klas werden uitgestuurd. Om schooluitval te voorkomen, startte hij vanuit de school een klas op de zorgboerderij. “De 9 leerlingen zijn tussen de 13 en 16 jaar oud en zijn gebaat bij structuur en persoonlijke aandacht. Naast rekenen en taal krijgen zij taken waarvan we weten dat ze die goed kunnen uitvoeren. Denk aan het afwegen van het voer voor de schapen of het leren programmeren. Als ze wat langer bij ons zijn, worden de taken moeilijker. Het is prachtig om te zien dat leerlingen meer zelfvertrouwen krijgen.” Ook Hassink ziet grote veranderingen bij leerlingen: “De executieve functies, zoals het concentratievermogen, verbeteren en sociaalemotionele problemen nemen af tijdens de boerderij-periode. Zo komen leerlingen weer tot leren.”

Wel ziet Hassink nog problemen wat betreft financiering. “In Zuid- en Noord-Holland zijn er scholen die zelf een leerkracht inzetten op de boerderij. Maar soms zijn de scholen niet in beeld, omdat kinderen zijn uitgeschreven. De gemeente is dan aan zet om de onderwijszorgplek te betalen. Hiervoor is niet altijd genoeg budget, waardoor een kind twee dagen kan komen en alsnog drie dagen thuiszit.” Ook Yvonne Wemmenhove maakt zich zorgen over de financiën. Zij zou graag zien dat de manier van financiering wordt omgezet in een onderwijszorgarrangement en dat er erkenning komt voor Buitengewoon Onderwijs op zorgboerderijen. “Dat zou meer bestaanszekerheid, stabiliteit en financiële stabiliteit geven.”

Uiteindelijk stromen kinderen uit naar verschillende vormen van onderwijs. Ze gaan lang niet allemaal terug naar de school waar ze ingeschreven stonden. Volgens Hassink is een frisse start in veel gevallen nodig. “Wij blijven de leerlingen die deelgenomen hebben aan het onderzoek ook na de boerderijperiode volgen, waardoor duidelijk wordt of de beoogde positieve ontwikkelingen ook op de middellange termijn standhouden. Dankzij de goede onderzoeksresultaten is er steeds meer erkenning door gemeenten en onderwijspartners.”

De zoon van Sarah viel uit

Volgens het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (RNO) hebben 15.000 kinderen en jongeren in Nederland een complexe ondersteuningsbehoefte. Zij dreigen uit te vallen uit het onderwijs, zitten thuis of staan niet ingeschreven op een school.

De zoon van Sarah heeft autisme en dyslexie. Het kostte Sarah moeite om een passende onderwijsplek voor hem te vinden. Geen enkele school sloot aan bij zijn behoeften. Sarah ontdekte dat het via de variawet mogelijk is om het onderwijs vanuit school uit te besteden aan een onderwijszorgboerderij. Na gesteggel over de financiën kreeg haar zoon een beschikking voor een jaar. “De start bij de onderwijszorgboerderij verliep anders dan gedacht. Mijn zoon moest meer de schoolbanken in dan ik had voorzien. Het meer buiten zijn en de dieren deden hem goed. Wat later trok de onderwijszorgboerderij een bevoegd leerkracht aan en mijn zoon bloeide helemaal op: ze stapten over op thematisch onderwijs en als er geen les werd gegeven dan was hij veel op het land te vinden. Hij ontdekte ook dat hij een opleiding nodig had om loonwerker te kunnen worden en met machines te kunnen rijden. Voor het eerst zag ik een intrinsiek gemotiveerd kind. Inmiddels heeft hij de overstap gemaakt naar een middelbare school voor speciaal onderwijs. Daar wordt alles op maat aangeboden. Hij straalt kracht uit; zo last hij de meest prachtige dingen, zoals een kachel. Op eigen initiatief schreef hij een sollicitatiebrief naar een loonbedrijf. Daar werkt hij nu iedere zaterdag. De weg was lang en moeizaam. Maar dit had ik nooit durven dromen.”