Achtergrond

Zes dilemma’s – deel 5: landbouw en natuur: scheiden of verweven?

Is het beter om veel voedsel te produceren op de vruchtbaarste en voor de landbouw meest geschikte bodems, zodat er elders veel ruimte is voor natuurbescherming? Of moeten we landbouw combineren met natuurbescherming, in de vorm van bijvoorbeeld extensieve landbouw en wetlands met een voedsel- en natuurfunctie? Beide richtingen worden gezien als oplossingen om de voedselproductie te verhogen en natuur en biodiversiteit te behouden.

Om aan de groeiende vraag naar voedsel in de wereld te voldoen, wordt verwacht dat de huidige intensivering en uitbreiding van het landbouwareaal zal doorzetten. Er zijn echter grote zorgen over de negatieve gevolgen hiervan op klimaat, milieu en biodiversiteit. Daarom is er veel discussie ontstaan of we landbouw en natuur moeten scheiden of combineren. Dergelijk zwart-witdenken doet geen recht aan de complexiteit van landbouw en natuurbehoud. Beide benaderingen sluiten elkaar niet uit.

Gradaties in grondgebruik

Landbouw- en natuursystemen zijn niet uniform. Er zijn veel gradaties tussen uitgestrekte wilde natuur aan de ene kant en grootschalige intensieve landbouw aan de andere kant. Veel onderzoekers menen daarom dat een combinatie van beide nodig is. Scheiden is nodig om specifieke flora en fauna die onverenigbaar zijn met landbouw, in stand te houden. Combineren is echter een effectieve strategie om ecosysteemdiensten te bevorderen die essentieel zijn voor landbouwproductie, zoals bestuiving.

Een combinatie van land sparing en land sharing biedt de mogelijkheid om beter in te spelen op de lokale situatie. Zo kun je kiezen voor hoogproductieve landbouw op goede landbouwgrond met een goede watervoorziening; natuur-inclusieve landbouw op minder productieve gronden, en natuurontwikkeling op gronden die vrijwel ongeschikt zijn voor landbouw. Daar komt bij dat landbouw niet alleen een aanjager is van de achteruitgang van natuur en biodiversiteit, maar er ook aan kan bijdragen. Zo kunnen weidegebieden bijdragen aan kruidenrijk grasland, insecten en weidevogels. Andersom zorgt biodiversiteit voor bijvoorbeeld bestuiving van gewassen, plaagbestrijding en vruchtbare bodems. Per landschapstype is na te gaan of dergelijke effecten over en weer kunnen plaatsvinden.

Optimaal palet in ontwikkeling

In Nederland is de term ‘landschapsgrond’ gemunt om rond Natura 2000-gebieden tussenvormen van landbouw en natuur te ontwikkelen. Daarbij is het daadwerkelijke resultaat sterk afhankelijk van de bedrijfsvoering van de akkerbouwer en veehouder. Ook wordt onderzocht hoe boeren met relatief eenvoudige maatregelen de biodiversiteit van bermen, slootkanten, perceelranden en erfbeplanting kunnen verhogen, zonder grote verliezen aan productiegrond. Ook het introduceren van meer gewasdiversiteit in tijd (bouwplan) en ruimte (mengteelt, strokenteelt) op landbouwgrond is in ontwikkeling. Zo kan een palet ontstaan van landgebruik waarbij landbouw en natuurbehoud worden gecombineerd.

6 dilemma's

In het maatschappelijke debat over landbouw en natuur gaat het vaak over het halveren van de veestapel en of we de stikstofdoelen in 2030 of 2035 moeten halen. Maar zijn dit wel de goede vragen? Een groep Wageningse onderzoekers identificeerde 6 dilemma’s die medebepalend zijn voor de toekomst van de landbouw en natuur in Nederland.In de serie 6 Dilemma’s worden alle dilemma’s stuk voor stuk uitgelicht enwordt er dieper op de materie ingegaan.

Lees de hele serie